Het is fantastisch om te volgen hoe een kind een taal leert. Hoe het zich eerst al wijzend weet te redden met ‘die’ en ‘dit’, hoe het vervolgens steeds meer losse woorden leert, die ook weer transformeren van één of tweelettergrepige brabbels tot correct Nederlands: ‘wam’ wordt ‘boterham’, ‘sjoop’ wordt ‘appelstroop’, ‘okaan’ wordt ‘hijskraan’, ‘wasseniet’ wordt ‘wasmachine’. Woorden worden zinnetjes, en opeens kun je niets meer zeggen zonder jezelf terug te horen. Niet alleen ikzelf word voortdurend nagepraat, ook opa’s, oma’s de juffen van het kinderdagverblijf en de teksten uit de boekjes, liedjes en filmpjes die tot in den treure moeten worden herlezen, herbeluisterd, herbekeken. Dankzij Annie M.G. spreekt mijn tweejarige zoon mij tegenwoordig met ‘moeder’ aan.
Dat napraten van boekjes en liedjes vind ik prima (en soms erg grappig), zolang het brave Jip en Jannekes betreft, of rijmpjes en versjes uit de oude doos. Maar twijfelachtig wordt het bij de liedjes uit vertaalde kinderseries op YouTube en Netflix, die alomtegenwoordig en immens populair zijn. Denk aan Tractor Tom, Thomas Trein, Brandweerman Sam en Pieter Post; prachtige, oorspronkelijk Engelse animaties die naadloos aansluiten bij de grootste fascinaties van peuterjongetjes: tractors, treinen, brandweerauto’s en (rode) bussen. Een onmisbaar ingrediënt van dit soort series is het openingsliedje. Het is herkenbaar, vrolijk en introduceert de belangrijkste verhaalelementen van de serie. Dat het in de Nederlandse series om vertaalde versies van die liedjes gaat, kan niemand ontgaan: tekst en melodie vormen geen eenheid, het schuurt en wringt.
Op Webfilter is al vaker geschreven over de criteria waaraan een goed zingbare vertaling moet voldoen, zoals in deze column van Eline Jongsma. Zij citeert onderzoeker Peter Low, die beweert dat ‘het hoogst haalbare […] het creëren van een vertaling [is] die de schijn wekt dat de muziek horend bij de brontekst er speciaal voor is geschreven.’ Dat is bij de theme songs van de genoemde kinderseries dus precies niet het geval. Getriggerd door het ongemakkelijke gevoel dat ik had bij het horen van de intro’s van Brandweerman Sam en Pieter Post, toetste ik deze liedjes aan Lows criteria van een zingbare vertaling – zingbaarheid, betekenis, natuurlijkheid, ritme en rijm – om erachter te komen waar het nu eigenlijk aan schort.
Laten we eerst kennismaken met Pieter Post.
Pieter Post, Pieter Post
Met z'n poes verdient de kost
In z'n rode wagen
Zon of regenvlagen
Brieven pakjes brengt hij door het land
Pieter Post, Pieter Post
Met z'n poes verdient de kost
Vogels in de bomen
Zien hem fluitend komen
Pieter is als vriend steeds bij de hand
Postman Pat, Postman Pat
Postman Pat and his black and white cat
Early in the morning
Just as day is dawning
He picks up all the post bags in his van
Postman Pat, Postman Pat
Postman Pat and his black and white cat
All the birds are singing
And the day is just beginning
Pat feels he's a really happy man
Pieter Post, dat klinkt natuurlijk als een klok. Maar wat rijmt er op ‘post’? Niet veel. Het rijm dwingt de vertaler om in de tweede regel vrij om te gaan met de betekenis: ‘Postman Pat and his black and white cat’ wordt ‘Met z’n poes verdient de kost’. Dat Pieter Post zijn brood verdient met het rondbrengen van post zal de jonge kijker worst wezen. Het is een heuse stoplap. In de derde en vierde regel verdwijnt de wetenswaardigheid dat Pieter Post vooral ’s ochtends vroeg werkt. Daarvoor in de plaats worden zijn rode busje en de weersomstandigheden vermeld. In regel 8 en 9 fluiten niet de vogels, zoals in het origineel, maar fluit Pieter zelf. Dat is wel een mooie vondst gezien het feit dat de informatie die in het origineel in de laatste regel gegeven wordt in vertaling verdwijnt: ‘Pat feels he’s a really happy man’. Die zin wordt vertaald met ‘Pieter is als vriend steeds bij de hand’ – niet te verwarren met ‘bijdehand’: Pieter Post is ‘als vriend’ steeds in de buurt, binnen handbereik – omdat dat rijmt op ‘land’. Maar de zin heeft in vertaling één lettergreep meer, waardoor het eigenlijk niet past in het ritme en dus onnatuurlijk klinkt.
Een soortgelijk, maar nog tenenkrommender voorbeeld is te vinden in het beginliedje van Tractor Tom, waarin de regel ‘What would we do without you?’ wordt vertaald met ‘Wat zou ik zonder jou moeten?’ De klemtoon valt op de laatste lettergreep van ‘moeten’. Doordat het ritme niet meer klopt, en het laatste woord onnatuurlijk wordt uitgesproken (als ‘moetúh’), is die regel gewoonweg niet om aan te horen.
Dan Brandweerman Sam. Deze kinderheld wordt in de serie als volgt geïntroduceerd.
When he hears that fire alarm
Sam is always cool and calm
If you're stuck give him a shout
He'll be there to help you out
Hoort hij de alarmbel gaan
Dan komt Sam er heel snel aan
Als je vastzit roep hem dan
Want hij helpt zo goed hij kan
Met de derde en vierde regel is weinig mis. Ritme, rijm en betekenis kloppen, waardoor deze regels bijna automatisch ook zingbaar en natuurlijk zijn. Het probleem zit in de eerste twee regels. Door het dwingende jambische metrum komt de klemtoon op de eerste en derde lettergreep van ‘alarmbel’ te liggen. Aan de criteria van natuurlijkheid en ritme wordt hier niet voldaan. De tweede regel heeft bovendien een geheel andere betekenis dan het origineel, al past de nieuwe zin best in het verhaaltje. Hij vormt met andere woorden wel een natuurlijke vervanging van het origineel.
Dat ook deze liedjes (uiteraard) hun sporen achterlaten in het brein van een kind werd mij pijnlijk duidelijk toen ik eens een aflevering van Brandweerman Sam opzette die niet met de theme song begon. Mijn oplettende peuter riep: ‘Nee, ik wil àlarmbel!’ Een paar dagen later herhaalde hij zich op straat, toen het alarm van een auto afging. Ik zal alles uit de kast moeten halen om de verkeerde klemtoon, die hij al tachtig keer heeft gehoord, eruit te krijgen. Steeds vaker zetten we nu de originele variant van Fireman Sam of Postman Pat op. Kinderen maakt dat niets uit, merkte ik, en onbewust leren ze zo alvast een beetje Engels. Mooi ritmisch, natuurlijk, klinkend Engels, en dat is veel waard.
Anne van Buul (1983) is Neerlandica en voormalig redactielid van Filter. Zij werkt als onderwijskundig ontwikkelaar en is moeder van een dreumes en een peuter.