
Vorige maand overleed de Amerikaanse dichteres en Nobelprijswinnaar Louise Glück (1943-2023). **Désirée Schyns** zocht online naar gedichten van Glück, en kwam in een raadselachtige poëtische wereld terecht. Ze vindt een tweetalige editie van *The wild Iris* uit 1992 – Engels links, Frans rechts – en leest de tweetalige editie van *Averno* uit 2021 – Engels links, Nederlands rechts. Al heen- en weerlezend gaan er allerlei betekenissen leven. Een ode aan tweetalige uitgaves.
Lees meer >
Henri Bloemen, Carlijn Brouwer, David Colmer, Christophe Declercq, Robert Dorsman, Daniel Falb, Jan van der Haar, Martin de Haan, Audrey Heijns, Hans Kloos, Antjie Krog, Bram Lambrechts, Ton Naaijkens, Anne Stoffel, Versatorium
Lees meer >
Het oudste boek van Europa, de Ilias van Homerus, vertelt al over een oorlog waar geen eind aan kwam. Harm-Jan van Dam laat in dit artikel zien hoe eindeloos wreed de Griekse mannen in die lang vervlogen tijd waren, hoe weinig dit verhaal rijmt met "onze westerse normen en waarden", en hoe de kunst van de dichter(s) het desondanks voor elkaar krijgt om bij de lezer emotie en medelijden op te roepen. Van Dam laat ook zien hoe een moderne vertaling als die van Imme Dros in de ogen van vaklui niet kan voldoen maar tegelijk door de onvooringenomen lezer als "fris" en meeslepend kan worden ervaren. Lees dit boek, zou je als lezer van dit artikel willen roepen, kijk door de ogen van Harm-Jan van Dam en beslis zelf of je hem gelijk geeft.
Vorige maand overleed de Amerikaanse dichteres en Nobelprijswinnaar Louise Glück (1943-2023). Désirée Schyns zocht online naar gedichten van Glück, en kwam in een raadselachtige poëtische wereld terecht. Ze vindt een tweetalige editie van The wild Iris uit 1992 – Engels links, Frans rechts – en leest de tweetalige editie van Averno uit 2021 – Engels links, Nederlands rechts. Al heen- en weerlezend gaan er allerlei betekenissen leven. Een ode aan tweetalige uitgaves.
Louise Glück ca. 1977, fotograaf onbekend.
Het is een rijk biografiejaar – begin september verscheen van Bart Slijpers hand Elk woord ging ademhalen – over de dichter Martinus Nijhoff (1894-1953). De laatste jaren van zijn leven vertaalde Nijhoff echter ook veel: niet voor niets is de grootste vertaalprijs van Nederland naar hem vernoemd. Ton Naaijkens las de biografie en constateert tot zijn vreugde dat Nijhoffs vertaalwerkzaamheden ook duidelijk belicht worden. Een recensie.
Een sonnet van Shakespeare gaat er altijd in, zeker in zeventienvoud. Tijdens de Coutinho-jaren, toen Filter nog 'tijdschrift voor vertalen & vertaalwetenschap' als ondertitel droeg en vier keer per jaar als dun blauw boekje verscheen, publiceerden we regelmatig ‘waaiers’, Holmesiaanse waaiers, veelvormige verzamelingen versies van één brontekst. In 1999 stelden Dirk Delabastita en Cees Koster onder de titel 'Ziek van liefde, Shakespeares hormoonspiegel' een waaier samen van 'commentaren, versies, vertalingen en interpretaties van Shakespeares fameuze Sonnet 129 over de geslachtsdaad: “Th’expense of spirit in a waste of shame / Is lust in action”.' Van twintigste-eeuwse Catalaanse en Servo-Kroatische vertalingen tot negentiende-eeuwse Franse en Nederlandse vertalingen – alle geven hun beeld van Shakespeares beeld van 'het spel der hormonen'.
Vanaf vandaag is de podcastserie SNOSKOMMERS, ZWEINSTEIN EN DE KABAALSTRAAT te beluisteren – over het vertalen van de grootste kinderklassiekers. In de podcast spreekt Edward van de Vendel over het werk van Rita Verschuur (Astrid Lindgren), Huberte Vriesendorp (Roald Dahl) en Wiebe Buddingh’ (J.K. Rowling) met henzelf of een gast. De drie vertalers ontvingen een erepenning voor hun belangrijke werk waardoor Nederlandse lezers kennis hebben gemaakt met iconen uit de internationale kinderliteratuur.
Directe aanleiding voor de podcastserie en het uitreiken van de erepenningen is de Filter Vertaalprijs voor kinder- en jeugdliteratuur die sinds dit jaar wordt uitgereikt naast de bestaande Filter Vertaalprijs.
Dat je gedachten zelfs bij het bestellen van eten nog kunnen afdwalen naar vertaalkwesties, ondervond Elies Smeyers recentelijk. Ze was in Londen en de ober had niets gevraagd over de cuisson van het stukje lamsvlees. Zou ze een rosé stukje krijgen, naar Franse voorkeur, of een doorbakken schoenzool, naar Engelse voorkeur? Die verschillende voorkeuren waren ook een probleem geweest voor Geoffrey Sainsbury, de Engelse vertaler van Georges Simenon. Maigret stapt binnen in een bar en begint te watertanden bij 'la chair rose du gigot'. De Engelse lezer zou van een rosé stukje lam echter helemaal geen trek krijgen, dus hoe vertaal je dat?
Begin jaren negentig was Ton Naaijkens aanwezig bij een memorabele vertaalweek in het Duitse Edenkoben. Zes Nederlandse dichters werden door zes Duitse dichters vertaald. Toen Naaijkens de door Arjen Fortuin geschreven biografie over Gerrit Kouwenaar (Men moet, 2023) las, kwam hij een weergave van die bewuste vertaalweek tegen. Een weergave die weer was gebaseerd op een verslag van Anna Enquist. Maar in hoeverre komt die overeen met Naaijkens eigen herinneringen?
Naast de Kouwenaar-biografie verscheen dit jaar ook de biografie over Karel van het Reve (De zelfdenker, 2023), geschreven door Willem Melching. Naast schrijver was Van het Reve toch ook vooral vertaler, net als Kouwenaar. Naaijkens legt de twee biografieën langs de vertalersmeetlat - hoeveel aandacht is er voor hun rol als vertaler?
Soms stelt Anne Sytske Keijser zich een groot gezelschapsspel voor vertalers voor. Iedere vertaler draagt een woord aan 'waarvoor in het Nederlands niets bestaat dan een pijnlijke of ergerniswekkende leemte'. Zelf bijt ze het spits af met het Chinese beiying, een woord dat sowieso moeilijk te vertalen is, maar al helemaal wanneer het als bouwsteen dient voor een terugkerende metafoor, zelfs voor de vertelinstantie van een roman (Berg van de ziel van Gao Xingjian). Wordt het tijd om een nieuw woord te verzinnen?
Schilderij van Gao Xingjian, de schrijver van Berg van de ziel
Lees meer >Revaliderend van een gebroken been en op zoek naar concentratie fietste Christiane Kuby door de stad waar ze al jarenlang woonde. Het deed haar nadenken over de gedichten die ze las en vertaalde, en omgekeerd deden de gedichten haar met andere ogen naar haar 'onvertaalbare' stad kijken.
Het is iets wat je als vertaler de nodige hoofdbrekens kost, maar ook iets waarin je veel creativiteit kwijt kunt: het vertalen van straattaal. Bij de interviews met de genomineerden bij de Filter Vertaalprijs was het ook weer onderwerp van gesprek. Hoe ga je om met straattaal in de brontekst, een straattaal die natuurlijk gekleurd is door de omgeving waarin het personage leeft én door het milieu waartegen dat personage zich afzet? Bij welke verschillende varianten ga je te rade, en hoe kom je tot een overtuigende vertaling? Lees daarover het stuk dat Carolien Steenbergen schreef over haar vertaling van Grand Frère (2017) door Mahir Guven - een roman die zich afspeelt in de Parijse banlieue en aan elkaar hangt van het argot, verlan en meertalige invloeden.
In zijn Lexicon van Gevoelige Woorden neemt Gys-Walt van Egdom deze week het t-woord 'trigger warning' onder de loep. Worden we te snel (negatief) 'getriggerd' als we ideeën of meningen lezen die niet de onze zijn? Kan het vertalen van teksten met 'trigger warnings' een goede oefening in empathie zijn? En hoe zit het met onze literaire nieuwsgierigheid?
Filter pakt flink uit: de twee Filter Vertaalprijzen 2023, waaronder de spiksplinternieuwe voor kinder- en jeugdboeken, zijn toegekend aan maar liefst vier vertalers! De reguliere prijs gaat naar Yond Boeke en Patty Krone voor Geluksvogels van Luigi Pirandello (Van Oorschot). De prijs voor de meest bijzondere vertaling van een kinder- en jeugdboek is toegekend aan Lies Lavrijsen en Els Dumez-Blocken voor Jefferson van Jean-Claude Mourlevat (Lannoo).
De vertaling van één woord kan heel wat voeten in de aarde hebben. Zeker als het gaat om een gedicht waarin met weinig woorden veel gezegd moet worden. Silvia Marijnissen laat zien hoe het vertalen van plantennamen in Chinese gedichten soms allesbehalve vanzelfsprekend is, en hoe de zoektocht naar de juiste term, toon en sfeer poëzievertalen zo boeiend maakt.
Filter 30:3 is verschenen! 'Mens & Machine' is het centrale thema.
Lees de introductie bij het nummer en fragmenten uit de verschillende bijdragen online en lees verder in de papieren Filter.
Wie op zoek is naar gedegen en goed geschreven vertaalkritiek kan in Filter parels vinden. Zo schreef Jeanne Holierhoek in 2002 een intrigerend portret van een schrijfster die toen aan de vergetelheid werd ontrukt dankzij de vertaling in het Nederlands van haar Verzameld werk. Het gaat om Madeleine Bourdouxhe, een Franstalige Belgische schrijfster die opnieuw in de ‘literaire duisternis’ is verdwenen, ondanks de ‘veerkrachtige vrouwenfiguren’ die zij in haar romans beschrijft. Hoewel Bourdouxhe anno 2023 is vergeten, is Holierhoeks vertaalkritiek nog steeds actueel. Wat valt er veel te ontdekken wanneer een vertaalster/critica/essayiste met een scherp oog twee vertalingen van hetzelfde boek naast elkaar legt, waarbij er niet wordt getrapt in de valkuilen van hiërarchisch denken en schoolmeesterachtigheid. Holierhoeks bevindingen stemmen tot nadenken. Is het nog steeds zo dat ‘wat met de ene hand wordt ingedikt, met de andere hand weer wordt uitgesponnen’? In hoeverre kun je je bij het maken van een nieuwe vertaling door bestaande vertalingen laten inspireren? ‘Hebben vertalers auteursrechten op eigen vondsten’?
Deze week het derde en laatste deel van David Cohens drieluik over literair vertalen met studenten Klassieke Talen op het gymnasium (lees de eerdere twee delen hier en hier). Drie vierdeklassers gingen samen met hun leraar aan de slag met Loukianos van Samosata's Ware Verhalen en schreven er een verslag over waar het vertaalplezier vanaf druipt.
Vlnr: Nino, Szymon, Nadir, David in Café Heuvel te Amsterdam.
Lees meer >
Wie in de jaren zestig jong was en tv kon en mocht kijken, herinnert zich intro en bijbehorend geroep en gezang ongetwijfeld moeiteloos. Jongeren moeten zich behelpen met YouTube, waar ze dan een bekend gezicht zien, een van de latere James Bonds: Roger Moore, die de moderne mythe van deze kruisridder aimabel lachend belichaamt. We hebben het over Ivanhoe, een figuur die teruggaat op de gelijknamige roman van Walter Scott (1819). Kenner en verzamelaar Jan Gielkens beschreef lang geleden de weg die Ivanhoe in het Nederlands aflegde: vanaf de eerste vertaling uit 1824 tot een bewerking voor de jeugd uit 1994. Zijn rijke en intrigerende Ivanhoe-waaier – met oog voor allerlei bewerkingen, inclusief strips en Illustrated Classics – kan intussen vast met gemak worden uitgebreid. De waaier van 1997 (Filter, jaargang 4) betrof een klein fragment uit hoofdstuk vijf van de lijvige roman waarin een joodse koopman en zijn knappe dochter Rebecca over de tong gaan.
Robbert-Jan Henkes herinnert zich de onvergetelijk wrede kindergedichten in Der Struwwelpeter van Heinrich Hoffman nog maar al te goed: de langnagelige en warharige hoofdpersoon wordt vanwege die eigenschappen door zijn omgeving met de nek aangekeken. Henkes trok een paar Nederlands(achtige) vertalingen van Der Struwwelpeter (Piet de Smeerpoe(t)s) uit de kast en onderwierp de openingsgedichten aan een nadere closereading, zonder daarbij het Duitse origineel te betrekken. Welke vertaling staat volgens hem het beste op zichzelf?
Een wel zeer somber vertaalmoment had Arie Pos in de winter van 2011. Heeft hij gelijk als hij schrijft dat zijn voorouders 'allemaal nuttiger werk deden' dan hijzelf omdat ze 'smid, boomkweker, onderwijzer, veeboer of rijwielhersteller waren'? En maakten ze het vertalen niet overbodig, omdat ze 'hun leven lang genoeg hadden' aan één boek, namelijk de Bijbel? Het is nu twaalf jaar later, en het is zomer; is Pos' dochter, die in zijn stuk uit 2011 in de eindexamenklas zat, inmiddels afgestudeerd als arts of medisch specialist - en kan ze de 'hobby' van haar vader, zoals hij suggereert, met gemak subsidiëren? Wie weet wat voor vertaalmogelijkheden dát zou kunnen opleveren!
In 2021 verschenen er twee bundels vertaalde gedichten van Gerrit Achterberg: een in het Hogelandster Gronings ('Mien moeke is n grijze vrijdagmörn', vert. Fré Schreiber & Hans Werkman) en een in het Frans ('L'ovaire noir de la poésie', vert. Daniel Cunin). Bert de Waart neemt de vertalingen in deze twee bundels grondig onder de loep. Hoe klinkt Achterberg in een andere taal dan het Nederlands?
Met weer een grote en toch ontroerende tentoonstelling in zijn bloedeigen museum, over de laatste maanden van zijn leven in Auvers-sur-Oise, staat Vincent van Gogh weer volop in de belangstelling. Dat de niet aflatende belangstelling voor zijn leven en werk niet alleen wordt opgewekt door zijn vele schilderijen en talrijke tekeningen, maar ook door zijn brieven is algemeen bekend – niet alleen was hij een man van kleur en licht, hij was ook een man van het woord. De brieven circuleerden in vele talen in vele edities, maar in 2007 werd een grote zesdelige wetenschappelijke editie uitgegeven, in het Nederlands, Frans en Engels. Omdat Van Gogh zelf zowel in het Nederlands als het Frans had geschreven deden zich daarbij allerhande intrigerende vertaalproblemen voor. Saskia van der Lingen nam ze destijds grondig onder de loep, zestien jaar later hebben haar bevindingen hun waarde nog niet verloren.
Vincent van Gogh, Velden bij Auvers-sur-Oise, 1890, olieverf op doek, 50 x 101 cm, Belvedere Museum, Wenen.
Lees meer >Recentelijk bezocht Ton Naaijkens Museum Brandhorst in München, waar hij met het werk van kunstenaar Cy Twombly in aanraking kwam. Hij had zich laten inspireren door de gedichten van Ingeborg Bachmann, maar dan wel in de Engelse vertaling, in plaats van het Duitse origineel. Hoe gaat een kunstenaar om met gelezen woorden? En hoe worden die dan omgezet in beelden? Een verkenning van de rozen van Bachmann en Twombly.
Wat ze precies bedoelde toen ze in Cervantes & co schreef dat vertalen voor haar een 'levensstijl' was, vraagt een student op een ochtend in april aan Barber van de Pol. Een levensstijl? Had ze dat echt geschreven? De vraag van de student brengt haar enigszins van haar stuk, maar langzaam vormt zich het antwoord. Ja, het is een manier van leven, en de kern ervan is 'terugschrijven'. 'Vertalen houdt in dat je herscheppend terugdenkt op wat zich voordoet. [...] Een boek lezen is één, het gaat er vervolgens om hoe het zich mengt met jouw verstand, gevoel en ervaring. De meest adequate manier om je geestdrift over een boek te uiten, is het te gaan vertalen. Je dringt er al vertalend zo diep als mogelijk in door, versmelt ermee en herschept het met eigen middelen.' 'Ik denk en schrijf terug,' vervolgt Van de Pol, 'ik kan niet anders.'
Een vertaling hoeft niet altijd de overzetting van de ene in de andere taal te zijn – vertaling kan ook over de grenzen van verschillende kunstvormen heen plaatsvinden. Dat toont Winibert Segers aan met zijn stuk over de vertaling van Mondriaans schilderijen naar de jurken van Yves Saint Laurent. En kun je wel betekenis toekennen aan de jurk, of verandert de betekenis ervan als hij gedragen wordt door iemand anders? Een verkenning van de Mondriaanjurken van Yves Saint Laurent, Michel Barnaart van Bergen en Franco Moschino én draagsters Moyra Swan, Muriel, Marge Simpson en Barbie.
‘Voor, van en over vrouwen*’ luidt de titel van het laatst verschenen Filternummer (30:2). Een reden te meer om de aandacht nog eens te vestigen op de Argentijnse Victoria Ocampo (1890-1979), een gedreven schrijfster, vertaalster en hoofdredacteur van het toonaangevende literaire tijdschrift Sur. In 2009 schreef Ilse Logie een artikel over deze 'Argentijnse diva'.
In zijn Lexicon van Gevoelige Woorden gaat Gys-Walt van Egdom in op hedendaagse ontwikkelingen in het taalgebruik. Deze week: het k-woord, oftewel 'kunstmatige intelligentie'.
Vertalen als infotainment: in het jaar 2000, toch al weer een flinke tijd geleden, verscheen in de Volkskrant een interactieve rubriek die ‘Ondertitelaar!’ heette. Dat was twintig afleveringen lang smullen, en waar het een droeve bedoening leek te worden vanwege de al te makkelijk doorvertelde bloopers, wisten Brigit Kooijman en Harrie van der Meulen de lezers te overtuigen van het belang van hun vak. Ze vonden het ‘missiewerk’: ondertitelaars waren ‘hardwerkende, consciëntieuze en deskundige professionals’ die wat meer eer verdienden van hun werk. Dat geldt nog steeds natuurlijk, zeker als je het prachtige verslag herleest dat het tweetal van hun rubriek en de lezersreacties maakte.
Annemart Pilon vertaalde recentelijk twee Italiaanse romans (Malacqua van Nicola Pugliese en De dag voordat het geluk kwam van Erri De Luca) die zij zelf aandroeg bij de uitgevers. Ze vertelt welke wegen ze bewandelde voordat het zover was, en welke ambassadeurs rol een vertaler kan innemen.
In zijn memoires Kommandant in Auschwitz eist Rudolf Höss met een zekere trots een hoofdrol op als historische getuige van de nazikampen en de Endlösung. Anneleen Spiessens gaat in haar bijdrage in op de omstandigheden waarin de getuigenis van de beul tot stand kwam en werd verspreid. Het manuscript werd in 1958 in het Duits gepubliceerd en wordt gekenmerkt door emotieloos en 'schaamteloos zakelijk' taalgebruik. Een jaar later verscheen een Britse vertaling die in 2000 opnieuw op de markt werd gebracht met een voorwoord van Primo Levi. In 1980 verscheen een Nederlandse vertaling van de hand van Willy Wielek-Berg (1919-2004) en in 1992 werden de memoires in een nieuwe Amerikaanse vertaling gepubliceerd. Door de twee Engelse vertalingen (Brits en Amerikaans) met elkaar te vergelijken, werpt Spiessens licht op de vertaling met een 'ironische houding' en de vertaling als een vorm van 'herinneringseducatie'.
In Filter 30:1 verscheen Robbert-Jan Henkes' pamflet tegen de persklaarmakers; hij schreef daarbij nog een kort nawoord, dat vandaag als VertaalVrijdag-stuk verschijnt.
Onlangs verscheen Ilja Leonard Pfeijffers langverwachte – en lang aangekondigde – nieuwe roman Alkibiades, over de gelijknamige Atheense strateeg die oorlog voerde tegen Sparta. Met name de zeer klassiek aandoende stijl van Pfeijffer zorgt voor discussie. Is de huidige lezer (of recensent) nog 'opgewassen' tegen deze stijl, die inderdaad schatplichtig is aan de klassieke geschiedschrijvers? Pfeijffer, zelf als classicus opgeleid, moet zeker in aanraking zijn gekomen met de vertalingen van M.A. Schwartz, die na zijn werkzame leven als docent klassieke talen werken uit de oudheid begon te vertalen. Hij wilde diegenen die niet waren opgegroeid met de klassieke oudheid, maar daar wel interesse in hadden, ook de mogelijkheid bieden kennis te nemen van de rijke gedachtewereld van de klassieken. Hij deed dat door Griekse en Latijnse poëzie in proza te vertalen en koos er soms voor passages achterwege te laten. Meer nog dan hij vertaalde, wilde Schwartz een verhaal vertellen. En juist die 'vereenvoudiging' van de klassieke auteurs kwam hem soms op zure recensies te staan. Een omgekeerde Pfeijffer-casus, zo lijkt het. Lees deze week het portret dat Harm-Jan van Dam schreef over M.A. Schwartz.
Nadat op 11 mei jongstleden de Martinus Nijhoffprijs feestelijk werd uitgereikt aan Ton Naaijkens, leek ons een lof van de vertaler in het algemeen en in het bijzonder op zijn plaats, zoals de Zuid-Afrikaanse schrijfster Marlene van Niekerk het formuleert. Op een speelse en creatieve manier neemt ze ons mee naar het jaar 4010 en werpt vanuit een interplanetair tijdruimteschip een blik op onze 'kleine zoete planeet' die 'lichtblauw wentelt' in de ruimte. Vanuit dat ruimteschip maak je mee hoe een vertaler met haar schrijver worstelt, met de taal, met elk woord, en met hoeveel plezier er gezamenlijk aan een vertaling wordt gewerkt: 'Vertalen is een arbeid van overdracht maar ook een arbeid van herstel. Vertalen werkt in op talen zoals ecologisch herstel van grote rivieren. Dat betekent herstel van diversiteit.'
Ook over het vieren van een bevrijding hangt de schaduw van datgene waarvan men bevrijd is. Op dagen als vandaag en gisteren is het nog altijd bijna ongepast niet te gedenken, te herdenken, de getuigenissen te ondergaan.
Daarom plaatsen we vandaag een schrijnend en ontroerend verhaal over de vertaling in het Duits van een in het Italiaans geschreven getuigenis die geldt als een van de belangrijkste boeken uit de verwerkingsliteratuur.
Bron: Wikimedia Commons
Lees meer >In de week dat de zoekgeraakte litho 'Koffiedrinkende oude man' van Vincent van Gogh werd teruggevonden, diepten wij uit het Filterarchief een artikel op over het vertaalproject rond de 'volledige, geïllustreerde en geannoteerde uitgave' uit 2009 van Van Goghs brieven. De vertalingen van die brieven moesten niet interpreterend zijn en niet literair, maar woordelijk - én ze moesten in soepele taal zijn gesteld. Saskia van der Lingen verbaast zich over 'de naïeve ontkenning van het feit dat vertalen per definitie een vorm van interpreteren ís', om maar één ding te noemen, en vraagt zich af hoe de vertalers het er met deze opmerkelijke instructies van af hebben gebracht.
Vincent van Gogh, 'Koffiedrinkende oude man', 1882
Lees meer >Het Letterenhuis verwierf onlangs een dossier met documenten omtrent de vertalingen die Hugo Claus maakte van het werk van Joachim Sartorius. Nieuw materiaal dus om Claus' vertalerschap te belichten en het belang ervan binnen zijn schrijverschap verder te onderzoeken. En een reden om nog eens terug te grijpen naar het interessante webdossier dat daarover al in Filter verscheen.
Enkele documenten uit het nieuw verworven dossier, aanwezig in het Letterenhuis
Lees meer >
Joseph Roth blijft tot de verbeelding spreken. Al meer dan eens verscheen er een biografie over de veelbewogen levensloop van deze schrijver. Keiron Pim doet zijn duit in het zakje als Roth-biograaf, ook al slaagt hij volgens Madeliene Rietra niet geheel in zijn opzet om te doorgronden wie Joseph Roth werkelijk was.
Eind vorig jaar verschenen twee biografieën over Joseph Roth - Eindeloze vlucht van Keiron Pim en Vlucht en einde van Joseph Roth van Soma Morgenstern. De joods-Oostenrijkse schrijver stond sinds 1933 te boek als ongewenst auteur in zijn thuisland en leidde tot zijn dood in 1939 een zwervend bestaan. Tijdens een van die zwerftochten leerde hij in een Amsterdamse kroeg Anton van Duinkerken kennen. De twee katholieken vinden elkaar in eerste instantie voornamelijk in de alcohol, maar later ook in hun gedeelde zorgen over het politieke klimaat en hun openlijke kritiek op Hitler. Roth voelde zich door de katholieke strijdbaarheid van Van Duinkerken aangesproken en vertaalde als hommage aan zijn vriend een van diens gedichten. Roth bewerkte en vertaalde Van Duinkerkens anti-Hitler-gedicht 'Ballade van den katholiek' naar het Duits - al was hij het Nederlands niet machtig... Lees alles over deze interessante wending in het nomadenbestaan van Joseph Roth in het artikel dat vertaler Els Snick daarover in 2012 schreef.
Portret van Joseph Roth. Bron: Wikimedia Commons.
Lees meer >Begin maart verscheen de langverwachte verzamelbundel met Friedrich Nietzsches gedichten: Dat alles ben ik. Het is een tweetalige uitgave, bovendien door de vertaler voorzien van commentaar. Nietzsche streefde - minstens vanaf zijn jaren als student filologie - naar iets dat voorbij de discursieve taal ligt. Zijn poëzie is daarvan een belangrijke getuigenis. Niet alleen de dithyrambische gedichten van het eind, maar ook de sterk ritmische (en vol met klank-rijmen staande) gedichten van daarvoor laten zien hoe belangrijk muzikaliteit en lichamelijkheid daarbij zijn. Veel van Nietzsches poëzie ontstond in de jaren voordat hij mentaal instortte (in 1889). Ton Naaijkens las de gedichten in de nieuwe vertaling van Ard Posthuma en diens commentaar, en laat in zijn recensie zien wat deze verzamelbundel de moeite waard maakt.
In dit artikel belicht Ilse Logie de vertaalpraktijk en vertaalopvattingen van Jorge Luis Borges (1899-1986) die organisch voortvloeien uit zijn visie op literatuur. Vanuit de periferie (Argentinië) haalde Borges in zijn eentje de inlandse canon overhoop en bevruchtte die via vertaling met de hele wereldliteratuur. In zijn visie was vertalen een soort 'toe-eigenings- en correctietechniek' die hij inzette als verzetsstrategie of guerrillatactiek. Als vertaler was Borges 'een gretige, inhalige herschepper'. Toch was Borges ook een respectvolle vertaler die trouw bleef aan de brontekst. In Borges' paradoxen over vertalen schuilen boeiende inzichten die het denken over vertalen voeden. Logie noemde in 2006 al dat in een verzameling van zijn essays zéker die over vertalen niet mochten ontbreken. En zo geschiedde: in De Essays (De Bezige Bij, 2016) werden ze allemaal opgenomen.
Portret Jorge Luis Borges. Bron: Wikimedia Commons.
Lees meer >Commotie rond kinderboeken is aan de orde van de dag – eigenlijk altijd al. Nu weer die grote vriendelijke reus en zijn venijnigheden. Het komt goed uit dat de Nederlandse BFG – de GVR – al bij het uitspreken van zijn naam een half, ingeslikt vloekje laat weerklinken Wat een buitenkans voor vertalingen: daar kan de oude Dahl gewoon de oude Dahl blijven. Leve Huberte Vriesendorp! En in een moeite door: Pippi kan ook gewoon Pippi blijven, toch? Leve alle Langkous-vertalers – ook dat negenjarige meisje dat helemaal alleen in een huis woont, moet er steeds aan geloven. ‘Pippi is enorm sterk en bepaalt haar eigen leefregels. Ze heeft een grote mond tegenover volwassenen en kan de meest bizarre en exotische leugenachtige verhalen en nonsensrijmen ophangen. Critici die kinderliteratuur vooral als pedagogische, opvoedende literatuur beschouwden, kwamen al gauw met de vraag wat lezende kinderen nu eigenlijk met deze Pippi aan moesten.’ Pippi werd geboren in 1945! Ze is al ver in de zeventig! Een stuk ouder dan de GVR (*1982). Lees in een prikkelend artikel van Astrid Surmatz uit 2005 hoe er in verschillende landen en tijden korte metten werd gemaakt werd met pistolen, negerprinsessen en kannibalenkoningen...
Amanda Gorman is de jongste dichter ooit die haar werk mocht laten horen tijdens het beëdigen van een nieuwe Amerikaanse president. *Noem ons wat we dragen* is haar debuutbundel. In deze bundel, die ook het inaugurele gedicht 'The Hill We Climb' bevat, beschrijft Gorman het verhaal van een verloren tijdperk en transformeert ze collectieve gevoelens van rouw over de pandemie in een boodschap van hoop en kracht. *Noem ons wat we dragen* onderzoekt thema’s als identiteit en geheugen. Eind januari verscheen Gormans debuut in vertaling van Zaïre Krieger. Onno Kosters las de tweetalige uitgave en onderwierp de vertaling aan een kritische blik. Welke keuzes zijn er gemaakt, en hoe komt de inhoudelijk en talig topzware poëzie van Gorman in het Nederlands tot de lezer? Een bespreking.
Onlangs verscheen in twee delen De honderd nieuwe nieuwigheden oftewel De Bourgondische Decamerone bij Uitgeverij Vleugels. Uit het Middelfrans vertaald door Jan H. Mysjkin. Ton Naaijkens volgt het pad dat meerdere 'pikante verhalen' in Nederlandse vertaling aflegden en vraagt zich af hoe die in metoo-tijden gelezen kunnen worden.
Onlangs verscheen een biografie van Dirk Volkertsz Coornhert (1522-1590) van de hand van Ruben Buys bij uitgeverij Verloren. Behalve filosoof, schrijver, jurist en theoloog was Coornhert ook een baanbrekende vertaler. Ton Naaijkens las het boek met plezier en verbaasde zich over de kwaliteit van Coornherts kunstwerken en gedichten.
Begin oktober werd de (een) nieuwe (gelaagde) canon van de Nederlandstalige literatuur gepresenteerd die meteen onder vuur kwam te liggen om inmiddels voor de hand liggende redenen: niet divers en inclusief genoeg, te weinig vrouwen in de hogere regionen. Conservatief mag de uitslag zeker genoemd worden: de traditionele Grote Drie (Reve, Hermans, Mulisch) staan op respectievelijk plaats 2, 3 en 4 (na Multatuli) van de lijst met schrijvers wier teksten volgens de respondenten tot de klassiekers van de Nederlandstalige literatuur gerekend worden. Hermans’ populairste boek is De donkere kamer van Damokles, net als in de in 2002 vastgestelde canon. Dat Willem Frederik Hermans tot de top van de canon behoort, werd nog eens bevestigd, of misschien wel bezegeld, toen het vierentwintigste en laatste deel van de wetenschappelijke editie van zijn verzameld werk werd gepubliceerd. En uitgereikt aan de Koning der Nederlanden (vast niet de Lezer des Vaderlands) in de Nieuwe Kerk in Amsterdam – wat je noemt een prestigieus evenement. Een ander aspect van canonisering binnen een literatuur wordt gevormd door de populariteit van een schrijver in het buitenland door middel van vertaling. Jan Pieter van der Sterre schreef in 2007 over de conjunctuur van Hermans' populariteit in Europa en vergeleek en passant Duitse, Engelse en Franse vertalingen van De donker kamer van Damokles.
We hebben ons als redactie van Filter vaak gelukkig geprezen bij het uitkiezen van onze columnisten. En dat terwijl er een risico aan vastzat om iemand zomaar carte blanche te geven. We wisten nooit wat ons te wachten stond en of er niet ook dwars tegen de redactionele principes, zo die al bestonden, ingegaan zou worden. Vijf jaar geleden schreef een bijzonder iemand vier columns waarvan de eerste ‘De vertaalsensatie’ heette: Philippe Noble, de gelauwerde maar nog altijd onvolprezen meestervertaler van Anne Frank, Etty Hillesum en Cees Nooteboom (o.a.) in het Frans, bekende daarin dat hij al vertalende ‘een kortstondig maar bedwelmend gevoel van triomf, een moment van (vermeende) helderziendheid als bijproduct van de vertaalactiviteit’ beleefde. Lees hoe dit kortstondig maar acuut gevoel van geluk in hem opkwam toen hij zijn beeldscherm zag volschieten ‘met schelpjes in de mooiste pasteltinten: paarsig roze, eigeel, blauwig wit, fel oranje’. En lees daarna verder in de andere drie columns van 2017 hoe verweven vertalen is met welbevinden en gezonde twijfels.
In de recente, op een gelijknamig boek gebaseerde miniserie ‘Under The Banner of Heaven’ wordt nog maar eens duidelijk hoe eenzelfde (religieuze) tekst tot de meest tegenstrijdige beweringen kan worden omgebogen, afhankelijk van wat men erin wil lezen en welke versie of interpretatie men als autoritair beschouwt. De spanningen tussen (tekst)versies met meer of minder autoriteit, tussen auteurschap en vertalerschap, tussen equivalentie, accuraatheid en (mis)interpretatie beheersen ook het denken over vertalen al sinds mensenheugenis. Theo Hermans illustreerde dit treffend aan de hand van meerdere prikkelende voorbeelden, die duidelijk aan het licht brengen hoe belangrijk vertaling is om een (geloofs)boodschap te verspreiden (en hoe goedgelovig mensen zijn). Tegelijkertijd laat hij zien hoe weinig er doorgaans wordt begrepen van wat vertalen eigenlijk inhoudt, terwijl de rol van de vertaler van wezenlijk belang is en een beter begrip van vertaling soms een kritisch tegengif tegen overdreven goedgelovigheid zou kunnen zijn.
‘Het lezen van het alfabet is een kunst,’ schrijft Yoko Tawada. ‘De letters van het alfabet zijn ongrijpbare fantasiedieren. Ze zijn als losse wezens van iedere betekenis ontdaan en zijn daardoor juist onberekenbaar.’ ‘Je mag er niet naar kijken maar moet de letter onmiddellijk in een klank vertalen en het lichaam van de taal laten verdwijnen.’ Een schriftteken is juist een merkwaardige eenheid, die niet uit elkaar kan worden genomen. ‘Het lichaam van het schrift van een ideogram is niet geheimzinnig, het laat zien wat het betekent,’ al wil de auteur daarmee niet zeggen dat ze vat heeft op ideogrammen. Wat betekent dit alles voor het lezen, voor het schrijven, voor het vertalen van verschillende talen, of liever, van verschillende schriften?
Lees meer >Het zal ook eens niet: je doorzoekt het Filter-archief op “Oekraïne” en komt niet uit bij een Oekraïens, maar bij een Amerikaans boek. Wel een boek dat, tamelijk lang geleden alweer, indruk maakte, en waarin inderdaad een belangrijke rol is weggelegd voor een jonge, ambitieuze Oekraïense tolk genaamd Alex, wiens net-niet perfecte Engels allerhande komische spraakverwarringen teweegbrengt. Het gaat om Alles is verlicht, de debuutroman van Jonathan Safran Foer. Stine Jensen nomineerde het boek bijna twintig jaar geleden als een van de meest opmerkelijke vertalingen van het vertaaljaar 2002. De humor blijft in de vertaling van Peter Abelsen volledig overeind, schrijft Jensen, en juist die is cruciaal in een zoektocht naar een inktzwart verleden. Ook Alex merkt dat haarfijn op: ‘Het is de enige ware manier om een treurig verhaal te vertellen.’
Ton Naaijkens bezoekt de Documenta in Kassel, gecureerd door het Indonesische kunstcollectief ruangrupa. Het barst er van collectieven, egoloze kunst en een wereldwijd activisme waar je als westerling nederig van wordt. Begrippen als nongkrong en lumbung nemen een centrale plaats in, en ook vertaling blijkt een sleutelwoord.
Al ruim vijftig jaar is de geliefde televisieserie Tatort op zondagavond vaste prik in menig huiskamer en café, zowel in als buiten Duitsland. Door de jaren heen raakt Wil Boesten gehecht aan de ondertiteling voor doven en slechthorenden. De pixelige lettertjes onder in beeld blijken een schat aan informatie te bevatten over de Duitse taal.
Lees meer >
In de meeste dag- en weekbladkritieken over literatuur in vertaling wordt vertaling buiten beeld gehouden. In een vertaalkritiek uit 2001 gaat Theo Hermans op zoek naar de vertalersstem en deconstrueert hij de illusie van equivalentie tussen bron- en doeltekst waarin de meeste critici van vertalingen nog rotsvast geloven. Met zijn schizofrene manier van lezen brengt hij vertaalaspecten in een Nederlandse vertaling van een boek van Salman Rushdie onder onze aandacht, zonder schoolmeesterachtigheid.
Zo’n tien minuten nadat Lette de drukproef van haar vertaling Meisje, vrouw, anders naar de uitgever had gestuurd, kreeg ze een mail van ene Tia met de vraag hoe ze het singular they (en their en them) in hoofdstuk 4 ‘Megan/Morgan’ had vertaald. Opnieuw zo’n tien minuten later gaf Lette in haar antwoord aan dat dit inderdaad flink wat voeten in de aarde had gehad. Het Nederlands heeft namelijk vooralsnog geen standaard non-binair voornaamwoord (‘nbvnw’), maar gelukkig wel meerdere mogelijkheden, zo bleek na onderzoek in het veld. Samen besloten Lette en Tia te onderzoeken wat nou de verschillen in leeservaring zijn tussen deze opties, om zo te komen tot handvatten voor vertalers in de toekomst. Een verslag van dit avontuur vind je in dit artikel.
Het is 2022 en geen Baudelairejaar meer – dat was vorig jaar, toen het tweehonderdste geboortejaar van deze Franse dichter (1821-1867) werd gevierd en er aardig wat publiciteit rond hem was, althans, in de desbetreffende kringen en media. Er verschenen ook twee spleens in prachtige uitgaven. De opvallendste is een posthume vertaling van Hafid Bouazza (1970-2021), niet alleen vanwege de titel – Parijse walging – of het bijzondere beeldende werk dat Marlene Dumas toevoegde, maar ook vanwege de uiterst aparte vertaalstijl die hier ingezet werd. Ton Naaijkens schreef daar eerder over in Filter en vergelijkt hem in een recensie met die van de andere spleenvertaler, Jacob Groot.
![]() |
![]() |
Lees meer >
Van stijlzonde tot geliefd stijlkenmerk: herhaling is in taal alom aanwezig, maar hoe er tegen herhaling in literaire teksten wordt aangekeken verschilt nogal per taal, cultuur, tijd en persoon. Wat moet, of dóét, een vertaler ermee? Vier auteurs belichten het verschijnsel in een aantal heel verschillende vertalingen in en uit het Nederlands. Zij gaan onder andere in op werk van Gerard Reve, Italo Calvino en Gerbrand Bakker, op Kader Abdolahs vertolking van de Koran en op de vierentwintig uur durende perfomance Mount Olympus van Jan Fabre en Jeroen Olyslaegers. Filter presenteert deze bijdragen in een splinternieuw dossier: ‘Vertalen en herhalen’.
Wat kan technologie anno 2021 betekenen voor het literair vertalen én voor de vertaalwetenschap? In een gloednieuw en vuistdik Webfilterdossier, samengesteld door Joke Daems en Gys-Walt van Egdom, worden uiteenlopende nieuwe mogelijkheden kritisch tegen het licht gehouden. Met bijdragen van Jack McMartin, Luc van Doorslaer, Haidee Kotze, Gys-Walt van Egdom, Joke Daems, Winibert Segers, Henri Bloemen, Onno Kosters, Margot Fonteyne, Rebecca Webster, Lisa Horenberg, Chris Bakker, Pauline de Bok en Theo van der Ster.