
Op Salam Europa! (2016), een meertalige roman van Kader Abdolah waarin een negentiende-eeuwse Perzische sjah op 'grand tour' gaat in Europa, valt heel wat aan te merken. Saskia Vandenbussche neemt de anderstalige fragmenten en hun vertalingen onder de loep en vraagt zich af in hoeverre 'dichterlijke vrijheid' kan worden ingeroepen om de vele (ver)taalfouten al dan niet te vergoelijken.
Lees meer >
Paul Beers, Olga Beloborodova, Greetje van den Bergh, Eline de Lepeleire, Jan Gielkens, Seán Hewitt, Onno Kosters, Ilse Logie, Bertram Mourits, Ton Naaijkens, Gaëtan Regniers, Daniël Rovers, Désirée Schyns, Elies Smeyers, Dirk Van Hulle, Roseanne Watt, Miek Zwamborn
Lees meer >
PEN Nederland roept vertalers op om lid te worden. In vertaling steekt literatuur landgrenzen over, en daarmee zijn vertalers de aangewezen pleitbezorgers van het vrije woord.
Lees meer >
Onlangs verscheen Ilja Leonard Pfeijffers langverwachte – en lang aangekondigde – nieuwe roman Alkibiades, over de gelijknamige Atheense strateeg die oorlog voerde tegen Sparta. Met name de zeer klassiek aandoende stijl van Pfeijffer zorgt voor discussie. Is de huidige lezer (of recensent) nog 'opgewassen' tegen deze stijl, die inderdaad schatplichtig is aan de klassieke geschiedschrijvers? Pfeijffer, zelf als classicus opgeleid, moet zeker in aanraking zijn gekomen met de vertalingen van M.A. Schwartz, die na zijn werkzame leven als docent klassieke talen werken uit de oudheid begon te vertalen. Hij wilde diegenen die niet waren opgegroeid met de klassieke oudheid, maar daar wel interesse in hadden, ook de mogelijkheid bieden kennis te nemen van de rijke gedachtewereld van de klassieken. Hij deed dat door Griekse en Latijnse poëzie in proza te vertalen en koos er soms voor passages achterwege te laten. Meer nog dan hij vertaalde, wilde Schwartz een verhaal vertellen. En juist die 'vereenvoudiging' van de klassieke auteurs kwam hem soms op zure recensies te staan. Een omgekeerde Pfeijffer-casus, zo lijkt het. Lees deze week het portret dat Harm-Jan van Dam schreef over M.A. Schwartz.
Op Salam Europa! (2016), een meertalige roman van Kader Abdolah waarin een negentiende-eeuwse Perzische sjah op 'grand tour' gaat in Europa, valt heel wat aan te merken. Saskia Vandenbussche neemt de anderstalige fragmenten en hun vertalingen onder de loep en vraagt zich af in hoeverre 'dichterlijke vrijheid' kan worden ingeroepen om de vele (ver)taalfouten al dan niet te vergoelijken.
Nadat op 11 mei jongstleden de Martinus Nijhoffprijs feestelijk werd uitgereikt aan Ton Naaijkens, leek ons een lof van de vertaler in het algemeen en in het bijzonder op zijn plaats, zoals de Zuid-Afrikaanse schrijfster Marlene van Niekerk het formuleert. Op een speelse en creatieve manier neemt ze ons mee naar het jaar 4010 en werpt vanuit een interplanetair tijdruimteschip een blik op onze 'kleine zoete planeet' die 'lichtblauw wentelt' in de ruimte. Vanuit dat ruimteschip maak je mee hoe een vertaler met haar schrijver worstelt, met de taal, met elk woord, en met hoeveel plezier er gezamenlijk aan een vertaling wordt gewerkt: 'Vertalen is een arbeid van overdracht maar ook een arbeid van herstel. Vertalen werkt in op talen zoals ecologisch herstel van grote rivieren. Dat betekent herstel van diversiteit.'
In de eerste Vrijdagvertaaldagcolumn van de maand mei vergelijkt Bert de Waart enkele Engelse vertalingen van Gorters gelijknamige gedicht.
Ook over het vieren van een bevrijding hangt de schaduw van datgene waarvan men bevrijd is. Op dagen als vandaag en gisteren is het nog altijd bijna ongepast niet te gedenken, te herdenken, de getuigenissen te ondergaan.
Daarom plaatsen we vandaag een schrijnend en ontroerend verhaal over de vertaling in het Duits van een in het Italiaans geschreven getuigenis die geldt als een van de belangrijkste boeken uit de verwerkingsliteratuur.
Bron: Wikimedia Commons
Lees meer >Vertalen betekent denken over taal. Het kan je gedachten doen afdwalen om op de meest onverwachte plaatsen uit te komen. Soms lijkt de samenhang van zulke gedachtenkronkels en -sprongen ver zoek. Maar toch is die er, ergens, buiten het gareel. De woordenboekbriefjes van haar grootvader voeren Isabelle Bambust langs een pad van (persoonlijke) connotaties dat haar in de (talige) nabijheid van haar jonggestorven grootvader brengt.
PEN Nederland roept vertalers op om lid te worden. In vertaling steekt literatuur landgrenzen over, en daarmee zijn vertalers de aangewezen pleitbezorgers van het vrije woord.
In de week dat de zoekgeraakte litho 'Koffiedrinkende oude man' van Vincent van Gogh werd teruggevonden, diepten wij uit het Filterarchief een artikel op over het vertaalproject rond de 'volledige, geïllustreerde en geannoteerde uitgave' uit 2009 van Van Goghs brieven. De vertalingen van die brieven moesten niet interpreterend zijn en niet literair, maar woordelijk - én ze moesten in soepele taal zijn gesteld. Saskia van der Lingen verbaast zich over 'de naïeve ontkenning van het feit dat vertalen per definitie een vorm van interpreteren ís', om maar één ding te noemen, en vraagt zich af hoe de vertalers het er met deze opmerkelijke instructies van af hebben gebracht.
Vincent van Gogh, 'Koffiedrinkende oude man', 1882
Lees meer >In zijn 'lexicon van gevoelige woorden' gaat Gys-Walt van Egdom in op hedendaagse ontwikkelingen in het taalgebruik. Deze week: het v-woord, oftewel het 'Vlaams'. Een pleidooi voor een diversifiëring van het literaire veld door middel van de inclusie van de ‘unapologetically’ Vlaamse vertaler.
Lees meer >
We heffen het glas op onze collega-redacteur Ton Naaijkens, die de Martinus Nijhoff Vertaalprijs 2023 ontving voor zijn rijke vertaaloeuvre én voor zijn niet-aflatende inzet om het vertalen in al zijn aspecten onder de aandacht te brengen.
‘Vertaler, vertaaltheoreticus én vertaalpoliticus. Ton Naaijkens heeft zich gedurende zijn hele carrière, en nog altijd, ingezet om aan vertaling in het cultuurleven en vooral in het hoger onderwijs een plek te geven.’ ‘Ook dit engagement kwam en komt voort uit de overtuiging dat het vertalen een eigen waarde en waardigheid heeft, een fenomeen dat het waard is niet alleen verdedigd, maar ook ontwikkeld te worden’, aldus de jury, bestaande uit Henk Pröpper (voorzitter), Marjoleine de Vos, Stella Linn, Eric Metz, Jan Willem Bos en Henri Bloemen.
Het Letterenhuis verwierf onlangs een dossier met documenten omtrent de vertalingen die Hugo Claus maakte van het werk van Joachim Sartorius. Nieuw materiaal dus om Claus' vertalerschap te belichten en het belang ervan binnen zijn schrijverschap verder te onderzoeken. En een reden om nog eens terug te grijpen naar het interessante webdossier dat daarover al in Filter verscheen.
Enkele documenten uit het nieuw verworven dossier, aanwezig in het Letterenhuis
Lees meer >
Gerrit Achterberg schreef het iconische gedicht 'De dichter is een koe'. Inmiddels is dat gedicht in vele talen vertaald. Zo werden in 2008 20 versies gemaakt voor de David Reid Poetry Translation Prize, dat ieder jaar een welbekend Nederlands gedicht selecteert voor vertalers in het Engels. Bert de Waart neemt een heel aantal vertalingen onder de loep (in onder meer het Engels, Fries, Gronings en Italiaans) en vraagt zich af of daarin duidelijk wordt hoe de vertaler het gedicht interpreteert: poëticaal (en dus iets zeggend over het schrijverschap van Achterberg zelf) óf agrarisch-idyllisch.
Lees meer >
Joseph Roth blijft tot de verbeelding spreken. Al meer dan eens verscheen er een biografie over de veelbewogen levensloop van deze schrijver. Keiron Pim doet zijn duit in het zakje als Roth-biograaf, ook al slaagt hij volgens Madeliene Rietra niet geheel in zijn opzet om te doorgronden wie Joseph Roth werkelijk was.
Eind vorig jaar verschenen twee biografieën over Joseph Roth - Eindeloze vlucht van Keiron Pim en Vlucht en einde van Joseph Roth van Soma Morgenstern. De joods-Oostenrijkse schrijver stond sinds 1933 te boek als ongewenst auteur in zijn thuisland en leidde tot zijn dood in 1939 een zwervend bestaan. Tijdens een van die zwerftochten leerde hij in een Amsterdamse kroeg Anton van Duinkerken kennen. De twee katholieken vinden elkaar in eerste instantie voornamelijk in de alcohol, maar later ook in hun gedeelde zorgen over het politieke klimaat en hun openlijke kritiek op Hitler. Roth voelde zich door de katholieke strijdbaarheid van Van Duinkerken aangesproken en vertaalde als hommage aan zijn vriend een van diens gedichten. Roth bewerkte en vertaalde Van Duinkerkens anti-Hitler-gedicht 'Ballade van den katholiek' naar het Duits - al was hij het Nederlands niet machtig... Lees alles over deze interessante wending in het nomadenbestaan van Joseph Roth in het artikel dat vertaler Els Snick daarover in 2012 schreef.
Portret van Joseph Roth. Bron: Wikimedia Commons.
Lees meer >Begin maart verscheen de langverwachte verzamelbundel met Friedrich Nietzsches gedichten: Dat alles ben ik. Het is een tweetalige uitgave, bovendien door de vertaler voorzien van commentaar. Nietzsche streefde - minstens vanaf zijn jaren als student filologie - naar iets dat voorbij de discursieve taal ligt. Zijn poëzie is daarvan een belangrijke getuigenis. Niet alleen de dithyrambische gedichten van het eind, maar ook de sterk ritmische (en vol met klank-rijmen staande) gedichten van daarvoor laten zien hoe belangrijk muzikaliteit en lichamelijkheid daarbij zijn. Veel van Nietzsches poëzie ontstond in de jaren voordat hij mentaal instortte (in 1889). Ton Naaijkens las de gedichten in de nieuwe vertaling van Ard Posthuma en diens commentaar, en laat in zijn recensie zien wat deze verzamelbundel de moeite waard maakt.
Vertalers hebben een onbedwingbare neiging om hun vak te vergelijken met andere beroepen of bezigheden. Wie kwaad wil zegt dan: vertalen is eigenlijk geen vak en heeft zulke vergelijkingen nodig, wie goed wil zegt: vertalen is zo veelzijdig dat er altijd wel een element is dat aan een ander vak doet denken. Maar, om met Babet Mossel te spreken: waarom zou een vertaler zich met de beoefenaar van een ander beroep vergelijken om het belang van zijn werk te verdedigen? Vergelijkt een meubelmaker zich om die reden ooit met een glasblazer? Of een astrofysicus met een entomoloog? Rien Verhoef raadpleegde de dankwoorden die winnaars van de Martinus Nijhoffprijs in de loop der tijd uitspraken, en verbaast zich over de hardnekkige neiging van vertalers om zichzelf altijd maar te vergelijken met beoefenaars van ándere beroepen.
Bron: Wikimedia Commons.
In dit artikel belicht Ilse Logie de vertaalpraktijk en vertaalopvattingen van Jorge Luis Borges (1899-1986) die organisch voortvloeien uit zijn visie op literatuur. Vanuit de periferie (Argentinië) haalde Borges in zijn eentje de inlandse canon overhoop en bevruchtte die via vertaling met de hele wereldliteratuur. In zijn visie was vertalen een soort 'toe-eigenings- en correctietechniek' die hij inzette als verzetsstrategie of guerrillatactiek. Als vertaler was Borges 'een gretige, inhalige herschepper'. Toch was Borges ook een respectvolle vertaler die trouw bleef aan de brontekst. In Borges' paradoxen over vertalen schuilen boeiende inzichten die het denken over vertalen voeden. Logie noemde in 2006 al dat in een verzameling van zijn essays zéker die over vertalen niet mochten ontbreken. En zo geschiedde: in De Essays (De Bezige Bij, 2016) werden ze allemaal opgenomen.
Portret Jorge Luis Borges. Bron: Wikimedia Commons.
Lees meer >Eerder al schreef Roemer Leushuis een stuk over Malintzin, een jonge vrouw die in de zestiende eeuw optrad als tolk tussen inheemse volkeren en de Spaanse kolonisator (Hernán Cortés c.s.). Haar invloed reikte ver, want Malintzin onderhandelde namens de Spanjaarden en kreeg een zoon met Cortés. Haar naam is in de Spaanstalige wereld beroemd en berucht - iets wat bepaald niet gezegd kan worden van Krotoa. Ook dit meisje werkte als tolk voor de koloniserende macht: ze werd opgenomen in de huishouding van Jan van Riebeeck, de eerste VOC-gouverneur in Zuid-Afrika. Wie was deze 'Nederlandse Malintzin', en hoeveel macht had zij?
Commotie rond kinderboeken is aan de orde van de dag – eigenlijk altijd al. Nu weer die grote vriendelijke reus en zijn venijnigheden. Het komt goed uit dat de Nederlandse BFG – de GVR – al bij het uitspreken van zijn naam een half, ingeslikt vloekje laat weerklinken Wat een buitenkans voor vertalingen: daar kan de oude Dahl gewoon de oude Dahl blijven. Leve Huberte Vriesendorp! En in een moeite door: Pippi kan ook gewoon Pippi blijven, toch? Leve alle Langkous-vertalers – ook dat negenjarige meisje dat helemaal alleen in een huis woont, moet er steeds aan geloven. ‘Pippi is enorm sterk en bepaalt haar eigen leefregels. Ze heeft een grote mond tegenover volwassenen en kan de meest bizarre en exotische leugenachtige verhalen en nonsensrijmen ophangen. Critici die kinderliteratuur vooral als pedagogische, opvoedende literatuur beschouwden, kwamen al gauw met de vraag wat lezende kinderen nu eigenlijk met deze Pippi aan moesten.’ Pippi werd geboren in 1945! Ze is al ver in de zeventig! Een stuk ouder dan de GVR (*1982). Lees in een prikkelend artikel van Astrid Surmatz uit 2005 hoe er in verschillende landen en tijden korte metten werd gemaakt werd met pistolen, negerprinsessen en kannibalenkoningen...
Recent ontving Robbert-Jan Henkes van een criticus de vraag of hij voor zijn vertaling van Mariëngofs memoires soms een ongekuiste versie had gebruikt. De krachttermen in de vertaling leken hem namelijk heftiger dan in het origineel. Nee, zo was het niet, aldus Henkes - de juiste vraag is: waarom wordt er zo weinig realistisch gevloekt en getierd in vertaalde klassiekers?
Amanda Gorman is de jongste dichter ooit die haar werk mocht laten horen tijdens het beëdigen van een nieuwe Amerikaanse president. *Noem ons wat we dragen* is haar debuutbundel. In deze bundel, die ook het inaugurele gedicht 'The Hill We Climb' bevat, beschrijft Gorman het verhaal van een verloren tijdperk en transformeert ze collectieve gevoelens van rouw over de pandemie in een boodschap van hoop en kracht. *Noem ons wat we dragen* onderzoekt thema’s als identiteit en geheugen. Eind januari verscheen Gormans debuut in vertaling van Zaïre Krieger. Onno Kosters las de tweetalige uitgave en onderwierp de vertaling aan een kritische blik. Welke keuzes zijn er gemaakt, en hoe komt de inhoudelijk en talig topzware poëzie van Gorman in het Nederlands tot de lezer? Een bespreking.
Al bijna twintig jaar houdt Désirée Schyns zich bezig met het werk van de Franstalige Joodse schrijfster Hélène Cixous (Oran, 1935*) wier werk, dat 'vooral taal als onderwerp heeft en het bewust ontwrichten en oprekken van gangbare betekenissen', zich bij uitstek leent 'om na te denken over wat vertalen is en dat komt omdat het "anderszijn" en "de ander" in haar teksten besloten ligt'. Hoewel Cixous´ taal voor zo goed als onvertaalbaar doorgaat, is haar werk toch vertaald in vele talen. In het afgelopen jaar verscheen een van haar laatste romans, Gare d´Osnabrück à Jéruzalem, in het Nederlands, in een vertaling die recht doet aan de vele betekenislagen en woordspelingen die zo kenmerkend zijn voor de auteur: Station Osnabrück naar Jeruzalem, Octavo 2022. Vertaald door Désirée Schyns, met een nawoord van Christa Stevens. Hieronder een artikel waarin de rijkdom en onvertaalbaarheid van Cixous alvast uit de doeken wordt gedaan.
Lydia Davis' Essays Two: On Proust, Translation, Foreign Languages, and the City of Arles is een bundel waarin vertalen en het plezier dat eraan te beleven valt een centrale plaats krijgen. Met een aanstekelijke lichtvoetigheid en leergierigheid neemt Davis de lezer mee in haar vertaalwerk. Van fijnzinnige stilistische keuzes bij het vertalen van Proust en kritische reflecties over haar eigen gepubliceerde vertalingen tot soms wat naïeve beschouwingen over de eigenheden van het Nederlands - door al deze aspecten te belichten, laat Davis zien dat vertalen, ondanks haar rijke ervaring, een ontdekkingstocht en een leerproces blijft. Dat levert volgens Robert van de Walle een onderhoudend boek op, met een verfrissende kijk op vertalen.
In het tweede luik van zijn columnreeks over proefvertalingen in het curriculum van middelbare scholieren pleit David Omar Cohen ervoor dat proefomzettingen proefvertalingen moeten worden. Daartoe moet het onderdeel ‘tekstverklaring’ volgens hem uit het curriculum verdwijnen, of er op zijn minst een stuk minder zwaar in doorwegen. Want is een degelijk tekstbegrip geen inherente voorwaarde om tot een goede vertaling te komen?
Samen met de CPNB en het ILFU introduceert het vertaaltijdschrift Filter in 2023 een fonkelnieuwe prijs: de Filter Vertaalprijs voor kinder- en jeugdboeken. Daarmee onderstrepen alle partijen het grote belang van goede vertalingen en goede kinderboekenvertalers. Het prijzengeld is net zo hoog als bij de al bestaande Filter Vertaalprijs: 10.000 euro. De nominaties worden in juni 2023 bekend gemaakt.
De eerste Filter Vertaalprijs voor kinder- en jeugdboeken wordt uitgereikt op de jaarlijkse Filteravond tijdens het ILFU - International Literature Festival Utrecht, dat plaatsvindt van 22 september tot en met 7 oktober 2023.
De jury van de Filter Vertaalprijs 2023 voor vertaalde kinder- en jeugdboeken bestaat uit Anne van Buul (docent-onderzoeker), Nathifa Elshot (boekverkoper), Enne Koens (schrijver), Daan Stoffelsen (recensent) en Eva Wissenburg (vertaler).
Het zijn barre tijden voor wie het Nederlandstalige boek schrijft, vertaalt, liefheeft. De verkoop van oorspronkelijk Engelstalige boeken wint in de Nederlandse boekwinkel terrein op het Nederlandstalige boek, met name door het koopgedrag van het jonge publiek. Maar er blijft toch ook heel wat moois beschikbaar voor de (jonge) lezer die in het Nederlands leest, onder meer dankzij de vele goede vertalingen van kinder- en jeugdliteratuur. Deze vertalingen verdienen aandacht, want ze zijn niet weg te denken uit de Nederlandstalige kinder- en jeugdboekenmarkt. Dat lieten Jan Van Coillie en Inez Aussems in 2017 al zien in een overzichtsstudie naar het aanbod vertalingen op de markt voor kinder- en jeugdboeken in Nederland en Vlaanderen tussen 2010 en 2015.
Vertalers worden verwacht de vinger aan de pols van de taal houden, ze moeten weten wat er leeft. Maar dat meeleven, meebewegen, meedeinen met de taal is niet altijd even makkelijk. Zeker niet in tijden waarin het gebruik van sommige woorden sterk bekritiseerd wordt. In zijn 'lexicon van gevoelige woorden' gaat Gys-Walt van Egdom in op hedendaagse ontwikkelingen in het taalgebruik. Deze week: het s-woord.
Met het nieuwe jaar is ook de nieuwe jury van de Filter Vertaalprijs aan de slag gegaan. Dankzij de GAU (Groep Algemene Uitgevers) en in samenwerking met het ILFU (Internationaal Literatuur Festival Utrecht) zal de Filter Vertaalprijs 2023 tijdens het ILFU festival (22 sept - 7 okt 2023) worden uitgereikt. Er verschenen verrassend veel interessante vertalingen in 2022. De nominaties worden zomer 2023 bekend gemaakt.
De nieuwe juryleden in 2023 zijn: Elma Drayer (auteur, journalist de Volkskrant), Maartje Kroonen (boekverkoper), Eline Jongsma (literair vertaler), Cees Koster (vertaalwetenschapper, redacteur Filter) en Marcel van den Boogert (redacteur, bestuurslid Stichting Filter).
Waarheen met het vertaalde gedicht? Wie moet zich erover ontfermen en wie heeft ernaar te luisteren? We laten vertaalde poëzie nog te vaak braak liggen als een onbeheerd goed, schrijft Andreas F. Kelletat in de woorden van Henri Bloemen (of Henri Bloemen in de woorden van Andreas F. Kelletat), terwijl het bij vertaalde gedichten in wezen gaat om feiten in de eigen literatuur. Er is sprake van een gefingeerd schrijverschap, want wie is nu werkelijk de auteur van de woorden die we lezen? In dit artikel pleit Kelletat in vertaling van Bloemen voor een nieuwe positie voor op zijn minst vertaalde poëzie.
Papkinderen, tamme idioten, schaapskoppen - ooit werd er behoorlijk wat afgescholden in de kinder- en jeugdliteratuur. Maar dat lijkt voorbij te gaan. In een veel te lange column (wel met drie afhaakmogelijkheden) stuit Ton Naaijkens, al mijmerend en niet gehinderd door goede voornemens, op de beschimpingen in een boek dat hem lief is: Emiel en zijn detectives. Lees hoe deze traditionele nieuwjaarswandeling leidt tot gedachten over Spinoza en vrouwen die vertalen.
In ‘Zijt Gij het mijn Prins’ onderzoekt Ivo Smits de Engelse vertaling van Arthur Waley en Nederlandse hervertalingen van Het verhaal van Genji, een Japans epos dat het fictieve verhaal vertelt van meerdere generaties hovelingen aan het Japanse keizerlijk hof aan het begin van de elfde eeuw. Deze eerste roman uit de wereldliteratuur wordt geprezen om zijn ragfijne psychologische inzichten en werd geschreven door hofdame Murasaki Shikibu (circa 973-circa 1014, of 1025). Jos Vos publiceerde in 2013 zijn lang verwachte vertaling van het epos uit het Japans. Ivo Smits gaat terug in de tijd en belicht de drie eerdere Nederlandse vertalingen die incompleet waren en zich baseerden op de Engelse brontekst van Waley. Door uitgebreid in te gaan op het werk van journaliste, vertaalster en romanschrijfster Ellen Forest, besteedt Ivo Smits aandacht aan een vrijwel vergeten hoofdstuk in de ‘Nederlandse nieuwsgierigheid naar literatuur uit Japan’.
Onlangs verscheen in twee delen De honderd nieuwe nieuwigheden oftewel De Bourgondische Decamerone bij Uitgeverij Vleugels. Uit het Middelfrans vertaald door Jan H. Mysjkin. Ton Naaijkens volgt het pad dat meerdere 'pikante verhalen' in Nederlandse vertaling aflegden en vraagt zich af hoe die in metoo-tijden gelezen kunnen worden.
Cafégrappen in een meertalig gezelschap zetten Saskia Vandenbussche aan het denken over de (on)mogelijkheid van het vertalen van humor, over de mogelijkheden die meertalige grappen kunnen bieden, over water bij de wijn doen en of dat al dan niet haram is.
Ging dat fameuze stuk nou over sneeuwklokjes of kerstklokjes? Nee, over de ‘klokjes der sluimering’ ging het destijds, in 2006, en het betreft niet meer of minder dan het beste artikel dat Cees Koster ooit voor Filter geschreven heeft. En als dat overdreven is en andere stukken in de schaduw stelt, vooruit, dan: een van zijn beste stukken. En persoonlijkste. Koster liet zich echt gaan, hij spreekt over magische momenten in zijn leven en hij ‘zou er nog geëxalteerd van raken en onstuimig van hart, als hij jong genoeg was’. Niet dat het over de liefde gaat of over de extase die kerstmis uitlokt: hij leest gewoon een vertaling. Herleest eigenlijk, sinds zijn studietijd, telkens weer. Lees hoe ‘alle lust naar eeuwigheid, naar diepe, diepe eeuwigheid haakt’ als hij het Portret van de kunstenaar als jongeman tot zich neemt in de versie van Geraldine Franken en Leo Knuth. Aan de klokjes der sluimering liggen overigens ‘the faint bells of sleep’ ten grondslag, woorden van ene Joyce.
Lees meer >
“Klimaatklever” maakt kans om Woord van het Jaar te worden. Het aanvankelijke schokeffect dat de acties van de klimaatklevers teweegbrachten mag dan enigszins afgenomen zijn, hun daden brachten Elies Smeyers via enkele gedachtesprongen bij de gelijkenissen tussen vertalers en kunstrestaurateurs.
Zopas verscheen de biografie die Mirjam van Hengel schreef over Dola de Jong (1911-2003) - een telkens herontdekte schrijfster, wier belangwekkende levensverhaal nu eindelijk verteld wordt. Dola – Over haar schrijverschap en de hele mikmak belicht onder meer de relatie met haar redacteur bij Querido, Alice van Nahuys: nog zo’n boeiende, maar grotendeels vergeten vrouw. In 2013 verscheen in Filter al een oproep om meer aandacht te besteden aan de betekenis van iemand als Alice van Nahuys, want haar bemiddelingswerk blijkt een plaats in het centrum van het literaire landschap te verdienen, eerder dan in de marges.
Dola de Jong, 1963
Lees meer >Onlangs verscheen een biografie van Dirk Volkertsz Coornhert (1522-1590) van de hand van Ruben Buys bij uitgeverij Verloren. Behalve filosoof, schrijver, jurist en theoloog was Coornhert ook een baanbrekende vertaler. Ton Naaijkens las het boek met plezier en verbaasde zich over de kwaliteit van Coornherts kunstwerken en gedichten.
Samen met twaalf ‘Lotgenoten’ vertaalde Janne Van Beek de verhalenbundel Lot van Bryan Washington. Behalve dertig minuten vertalersroem op Crossing Border 2022 leverde dit bijzondere project haar nog veel meer op.
(foto: Christa van Noordennen)
Lees meer >Laten we weer eens het werk van de vertaler vieren. Een aanleiding is er niet (de verjaardag van Jerommeke is alweer lang voorbij, het normtarief is nog steeds zo laag dat de woeste winden van de wereldeconomie er geen vat op hebben en buiten gaat het vroege winterweer aan niemands huis voorbij), maar afleiding kunnen we altijd gebruiken, en vinden in ons archief, bijvoorbeeld. In een van onze onvolprezen waaiers verzamelden we in het jaar 2000 een aantal fragmenten uit de wereldliteratuur (Woolf, Nabokov, Lucianus, Reve, Van der Heijden en anderen) waarin een vertaler of tolk als personage wordt opgevoerd. Makkelijk hebben ze het niet, deze naar het leven getekende personages, dus laten we op ze proosten en daarna weer aan het werk gaan.
Wat roept het omineuze woord ‘proefvertaling’ niet allemaal aan schrikbeelden in ons op? In ieder geval het idee dat je je als vertaler aan de o zo begeerde uitgever van je beste kant moet laten zien. Maar een proefvertaling is ook het laatste obstakel in de carrière van een middelbare scholier. David Omar Cohen vertelt hoe het zijn leerlingen al vertalende vergaat. Maar gaat het wel om een echte vertaling? Is het niet eerder een soort omzetting? En hoe zou het professionele vertalers vergaan als hun tekst met hetzelfde rode potlood werd nagekeken als bij eindexamens gebruikelijk? Lees ook hoe good old Harry Mulisch er de draak mee stak en waarschuwde voor wat heet: onzin op papier.
Begin oktober werd de (een) nieuwe (gelaagde) canon van de Nederlandstalige literatuur gepresenteerd die meteen onder vuur kwam te liggen om inmiddels voor de hand liggende redenen: niet divers en inclusief genoeg, te weinig vrouwen in de hogere regionen. Conservatief mag de uitslag zeker genoemd worden: de traditionele Grote Drie (Reve, Hermans, Mulisch) staan op respectievelijk plaats 2, 3 en 4 (na Multatuli) van de lijst met schrijvers wier teksten volgens de respondenten tot de klassiekers van de Nederlandstalige literatuur gerekend worden. Hermans’ populairste boek is De donkere kamer van Damokles, net als in de in 2002 vastgestelde canon. Dat Willem Frederik Hermans tot de top van de canon behoort, werd nog eens bevestigd, of misschien wel bezegeld, toen het vierentwintigste en laatste deel van de wetenschappelijke editie van zijn verzameld werk werd gepubliceerd. En uitgereikt aan de Koning der Nederlanden (vast niet de Lezer des Vaderlands) in de Nieuwe Kerk in Amsterdam – wat je noemt een prestigieus evenement. Een ander aspect van canonisering binnen een literatuur wordt gevormd door de populariteit van een schrijver in het buitenland door middel van vertaling. Jan Pieter van der Sterre schreef in 2007 over de conjunctuur van Hermans' populariteit in Europa en vergeleek en passant Duitse, Engelse en Franse vertalingen van De donker kamer van Damokles.
Er liep, er liep, een man op straat. De man in kwestie was niemand minder dan Robbert-Jan Henkes, die een literair ommetje maakte onder het motto ‘Doe meer met wereldliteratuur’.
We hebben ons als redactie van Filter vaak gelukkig geprezen bij het uitkiezen van onze columnisten. En dat terwijl er een risico aan vastzat om iemand zomaar carte blanche te geven. We wisten nooit wat ons te wachten stond en of er niet ook dwars tegen de redactionele principes, zo die al bestonden, ingegaan zou worden. Vijf jaar geleden schreef een bijzonder iemand vier columns waarvan de eerste ‘De vertaalsensatie’ heette: Philippe Noble, de gelauwerde maar nog altijd onvolprezen meestervertaler van Anne Frank, Etty Hillesum en Cees Nooteboom (o.a.) in het Frans, bekende daarin dat hij al vertalende ‘een kortstondig maar bedwelmend gevoel van triomf, een moment van (vermeende) helderziendheid als bijproduct van de vertaalactiviteit’ beleefde. Lees hoe dit kortstondig maar acuut gevoel van geluk in hem opkwam toen hij zijn beeldscherm zag volschieten ‘met schelpjes in de mooiste pasteltinten: paarsig roze, eigeel, blauwig wit, fel oranje’. En lees daarna verder in de andere drie columns van 2017 hoe verweven vertalen is met welbevinden en gezonde twijfels.
Geprikkeld door de bijdrage van Erik Bindervoet in Filter 29:2 snort Paul Beers de allereerste vertaling van Wittgensteins Tractatus logico-philosophicus op, van de hand van Willem Frederik Hermans (1974). Al herlezend doet hij een paar kleine ontdekkingen.
Vandaag de dag voeren tolken en vertalers een moeizame strijd om meer erkenning en waardering voor hun werk. Roemer Leushuis vraagt zich af hoe het vroeger was en duikt in de Spaanse koloniale geschiedenis. Hij ontdekt dat de broodheren van moderne tolken nog iets kunnen leren van de Spaanse autoriteiten in het zestiende-eeuwse Peru.
De Filter Vertaalprijs 2022 is uitgereikt aan Anne Sytske Keijser, Mark Leenhouts en Silvia Marijnissen voor hun vertaling De droom van de rode kamer van Cao Xueqin. Dit gebeurde op een feestelijke avond rond de genomineerde vertalers en hun vertalingen op woensdag 28 september 2022 in TivoliVredenburg te Utrecht tijdens het ILFU-festival.
vlnr Silvia Marijnissen, Anne Sytske Keijser, Mark Leenhouts, Jacques Meerman, Ingrid Biesheuvel, Djûke Poppinga en Jan van der Haar
Lees meer >In de recente, op een gelijknamig boek gebaseerde miniserie ‘Under The Banner of Heaven’ wordt nog maar eens duidelijk hoe eenzelfde (religieuze) tekst tot de meest tegenstrijdige beweringen kan worden omgebogen, afhankelijk van wat men erin wil lezen en welke versie of interpretatie men als autoritair beschouwt. De spanningen tussen (tekst)versies met meer of minder autoriteit, tussen auteurschap en vertalerschap, tussen equivalentie, accuraatheid en (mis)interpretatie beheersen ook het denken over vertalen al sinds mensenheugenis. Theo Hermans illustreerde dit treffend aan de hand van meerdere prikkelende voorbeelden, die duidelijk aan het licht brengen hoe belangrijk vertaling is om een (geloofs)boodschap te verspreiden (en hoe goedgelovig mensen zijn). Tegelijkertijd laat hij zien hoe weinig er doorgaans wordt begrepen van wat vertalen eigenlijk inhoudt, terwijl de rol van de vertaler van wezenlijk belang is en een beter begrip van vertaling soms een kritisch tegengif tegen overdreven goedgelovigheid zou kunnen zijn.
Literair vertalen en technologie. In hoeverre vallen die twee met elkaar te verzoenen? “Geen match made in heaven, maar toch een relatie” – zo luidt de titel van een studiemiddag die het ELV op 21 oktober 2022 in Antwerpen organiseert. Gys-Walt van Egdom ziet voor deze relatie alvast een veelbelovende toekomst weggelegd.
Wie was Augusta de Wit? Of beter: wie waren ze? Deze naamgenotes blijken naast hun naam en politieke sympathieën ook een connectie met het vertalen gemeen te hebben gehad – met de nodige verwarring tot gevolg. Jan Gielkens’ speur- en puzzelwerk brengt verheldering.
Lees meer >
‘Het lezen van het alfabet is een kunst,’ schrijft Yoko Tawada. ‘De letters van het alfabet zijn ongrijpbare fantasiedieren. Ze zijn als losse wezens van iedere betekenis ontdaan en zijn daardoor juist onberekenbaar.’ ‘Je mag er niet naar kijken maar moet de letter onmiddellijk in een klank vertalen en het lichaam van de taal laten verdwijnen.’ Een schriftteken is juist een merkwaardige eenheid, die niet uit elkaar kan worden genomen. ‘Het lichaam van het schrift van een ideogram is niet geheimzinnig, het laat zien wat het betekent,’ al wil de auteur daarmee niet zeggen dat ze vat heeft op ideogrammen. Wat betekent dit alles voor het lezen, voor het schrijven, voor het vertalen van verschillende talen, of liever, van verschillende schriften?
Lees meer >Het zal ook eens niet: je doorzoekt het Filter-archief op “Oekraïne” en komt niet uit bij een Oekraïens, maar bij een Amerikaans boek. Wel een boek dat, tamelijk lang geleden alweer, indruk maakte, en waarin inderdaad een belangrijke rol is weggelegd voor een jonge, ambitieuze Oekraïense tolk genaamd Alex, wiens net-niet perfecte Engels allerhande komische spraakverwarringen teweegbrengt. Het gaat om Alles is verlicht, de debuutroman van Jonathan Safran Foer. Stine Jensen nomineerde het boek bijna twintig jaar geleden als een van de meest opmerkelijke vertalingen van het vertaaljaar 2002. De humor blijft in de vertaling van Peter Abelsen volledig overeind, schrijft Jensen, en juist die is cruciaal in een zoektocht naar een inktzwart verleden. Ook Alex merkt dat haarfijn op: ‘Het is de enige ware manier om een treurig verhaal te vertellen.’
Ton Naaijkens bezoekt de Documenta in Kassel, gecureerd door het Indonesische kunstcollectief ruangrupa. Het barst er van collectieven, egoloze kunst en een wereldwijd activisme waar je als westerling nederig van wordt. Begrippen als nongkrong en lumbung nemen een centrale plaats in, en ook vertaling blijkt een sleutelwoord.
Al ruim vijftig jaar is de geliefde televisieserie Tatort op zondagavond vaste prik in menig huiskamer en café, zowel in als buiten Duitsland. Door de jaren heen raakt Wil Boesten gehecht aan de ondertiteling voor doven en slechthorenden. De pixelige lettertjes onder in beeld blijken een schat aan informatie te bevatten over de Duitse taal.
Lees meer >
In de meeste dag- en weekbladkritieken over literatuur in vertaling wordt vertaling buiten beeld gehouden. In een vertaalkritiek uit 2001 gaat Theo Hermans op zoek naar de vertalersstem en deconstrueert hij de illusie van equivalentie tussen bron- en doeltekst waarin de meeste critici van vertalingen nog rotsvast geloven. Met zijn schizofrene manier van lezen brengt hij vertaalaspecten in een Nederlandse vertaling van een boek van Salman Rushdie onder onze aandacht, zonder schoolmeesterachtigheid.
Zo’n tien minuten nadat Lette de drukproef van haar vertaling Meisje, vrouw, anders naar de uitgever had gestuurd, kreeg ze een mail van ene Tia met de vraag hoe ze het singular they (en their en them) in hoofdstuk 4 ‘Megan/Morgan’ had vertaald. Opnieuw zo’n tien minuten later gaf Lette in haar antwoord aan dat dit inderdaad flink wat voeten in de aarde had gehad. Het Nederlands heeft namelijk vooralsnog geen standaard non-binair voornaamwoord (‘nbvnw’), maar gelukkig wel meerdere mogelijkheden, zo bleek na onderzoek in het veld. Samen besloten Lette en Tia te onderzoeken wat nou de verschillen in leeservaring zijn tussen deze opties, om zo te komen tot handvatten voor vertalers in de toekomst. Een verslag van dit avontuur vind je in dit artikel.
Het is 2022 en geen Baudelairejaar meer – dat was vorig jaar, toen het tweehonderdste geboortejaar van deze Franse dichter (1821-1867) werd gevierd en er aardig wat publiciteit rond hem was, althans, in de desbetreffende kringen en media. Er verschenen ook twee spleens in prachtige uitgaven. De opvallendste is een posthume vertaling van Hafid Bouazza (1970-2021), niet alleen vanwege de titel – Parijse walging – of het bijzondere beeldende werk dat Marlene Dumas toevoegde, maar ook vanwege de uiterst aparte vertaalstijl die hier ingezet werd. Ton Naaijkens schreef daar eerder over in Filter en vergelijkt hem in een recensie met die van de andere spleenvertaler, Jacob Groot.
![]() |
![]() |
Lees meer >
Van stijlzonde tot geliefd stijlkenmerk: herhaling is in taal alom aanwezig, maar hoe er tegen herhaling in literaire teksten wordt aangekeken verschilt nogal per taal, cultuur, tijd en persoon. Wat moet, of dóét, een vertaler ermee? Vier auteurs belichten het verschijnsel in een aantal heel verschillende vertalingen in en uit het Nederlands. Zij gaan onder andere in op werk van Gerard Reve, Italo Calvino en Gerbrand Bakker, op Kader Abdolahs vertolking van de Koran en op de vierentwintig uur durende perfomance Mount Olympus van Jan Fabre en Jeroen Olyslaegers. Filter presenteert deze bijdragen in een splinternieuw dossier: ‘Vertalen en herhalen’.
Wat kan technologie anno 2021 betekenen voor het literair vertalen én voor de vertaalwetenschap? In een gloednieuw en vuistdik Webfilterdossier, samengesteld door Joke Daems en Gys-Walt van Egdom, worden uiteenlopende nieuwe mogelijkheden kritisch tegen het licht gehouden. Met bijdragen van Jack McMartin, Luc van Doorslaer, Haidee Kotze, Gys-Walt van Egdom, Joke Daems, Winibert Segers, Henri Bloemen, Onno Kosters, Margot Fonteyne, Rebecca Webster, Lisa Horenberg, Chris Bakker, Pauline de Bok en Theo van der Ster.