Zoals veel goede dingen des levens is gedeeld vertaalgeluk vaak het grootst. Ik krijg altijd weke knieën als ik covertalers over hun samenwerking hoor vertellen. Tijdswinst levert het niet op, zeggen die duo’s steevast, laat staan financiële winst, maar vaak wel kwaliteit. En vreugde, weet ik nu. Van dat grote geluk werd ik zelf deelgenoot toen ik samen met twaalf ‘Lotgenoten’ de verhalenbundel Lot van Bryan Washington vertaalde. In een als kookrubriek vermomde blog hield ik op de website van het Nederlands Letterenfonds al een pleidooi voor traag vertalen: ruim een half jaar lang schaafden we aan ‘onze’ verhalen. Tot ze blonken. Die luxueuze positie hadden we te danken aan het ELV, het Vertalershuis Amsterdam en uitgeverij Nijgh & Van Ditmar, die met dit samenwerkingsverband wilden bijdragen aan ‘de loopbaan van beginnende vertalers met een in alle opzichten diverse achtergrond, en van vertalers die recht willen doen aan het vertalen van auteurs met een diverse achtergrond’, een opzet waar ze glansrijk in slaagden.1
Van kakofonie naar polyfonie
Met dat gezamenlijk streven in het achterhoofd ontmoetten we elkaar in februari 2022 op de aftrap van het project: een allegaartje van getalenteerde, (taal)gevoelige mensen met ontluikende vertaalkriebels als gemene deler. Na lezingen van literair maker Canan Marasligil, uitgeefster Rebecca Wilson, vertalers Robert Dorsman en Nicolette Hoekmeijer, en een skypegesprek met ‘onze’ auteur gingen we, doordrongen van collectief enthousiasme en verantwoordelijkheidsgevoel, aan de slag met ons eigen brokje Lot. Hete hangijzers en terminologische kwesties bespraken we in een groepschat en tijdens groepsbijeenkomsten met onze mentoren – Nadia Ramer, Astrid Huisman, Manik Sarkar en Nicolette Hoekmeijer. Op miraculeuze wijze slaagden we er naar aanloop van de deadline in om die dertien perspectieven tot overeenstemming te brengen, een prestatie waar klimaattopdiplomaten een puntje aan kunnen zuigen.
Linguïstisch terrorisme
Behalve door feedback van mentoren en andere Lotgenoten werd ons groeiproces gevoed door sessies met Jenny Mijnhijmer, Ebissé Wakjira-Rouw, Anne Swarttouw, Neske Beks, Olave Nduwanje en Louis van den Hengel. Na elke sessie vervelde mijn vertaling, en in het beste geval ook mijn opvattingen. Vooral de sessie over het vertalen van queer literatuur deed mijn hart sneller slaan en mijn brein buitelen. Er werd niet alleen ingezoomd op specifieke vertaalproblemen uit de tekst, die grotendeels geschreven is vanuit het perspectief van een homoseksuele verteller, maar ook op de geschiedenis en betekenis van het concept ‘queer’ en de praktijk van het queer vertalen.
Het in de lhbtqia+-gemeenschap aan populariteit winnende woord ‘queer’ wordt in de praktijk gebruikt als parapluterm voor al wat niet beantwoordt aan de normen hetero en cisgender. Mainstream discussies rond queerheid verzanden vaak in een discours van identiteitspolitiek2, terwijl queer academici liever spreken van een kennispolitiek die gestoeld is op de deconstructie van binaire tegenstellingen en dominante vormen van kennis.
Zowel Olave Nudwanje als Louis van den Hengel benadrukten dat het emanciperen van de marge geen duurzame strategie is om verandering te bewerkstelligen. Werkelijke emancipatie begint bij de deconstructie van het kader. Op het niveau van taal en vertalen uit dit denken zich onder andere in het doorbreken van monolinguïstische conventies en verzet tegen de talige status-quo. Neem bijvoorbeeld de voorkeur voor een eenstemmige, onzichtbare vertaalstrategie, de weerzin om cultuurspecifieke elementen zonder meer over te nemen en de gewoonte om ‘vreemde’ woorden te cursiveren: conventies die in de vertaling van Lot voorzichtig met de voeten getreden werden.
De kritische vraagtekens die in deze sessie bij het project geplaatst werden, droegen in mijn ogen bij aan de legitimiteit ervan. Ook met de beste intenties kan een initiatief onder het mom van emancipatie onbedoeld het dominante narratief bestendigen en de illusie van duurzame verandering in stand houden. Dat de organisatie consequent expertise van buitenaf in huis haalde en veel verantwoordelijkheid bij de vertalers legde, getuigt mijns inziens van een noodzakelijke mate van zelfreflectie. Het voortdurend ter discussie durven stellen van het eigen kader is het begin van alles. Ik vond die dag woorden voor ideeën die ik al lang meedroeg, maar ben ook dankbaar voor onvergetelijke uitspraken als ‘desoriëntatie is een geschenk’ (Olave) en ‘alleen stopcontacten zijn geaard’ (Louis).
Vertaalgeluk op de bühne: Crossing Border 2022
De presentatie van ‘onze’ vertaling op het Crossing Border-festival was zonder meer feestelijk. Toen we daar op een rijtje stonden en in aanwezigheid van de auteur de eerste zin van onze vertaling voorlazen, drong pas echt door wat we samen hadden bewerkstelligd. Tijdens een interview met twee vertalers bedankte Bryan Washington, als schrijver de ideologische verpersoonlijking van het queer gedachtegoed, ons uitvoerig. Dat hij een tikje overweldigd leek door die meute uitzinnige vertalers kun je hem allerminst kwalijk nemen.
Bryan Washington en vertalers op Crossing Border 2022 (foto links: Christa van Noordennen, foto rechts: Maaike Harkink)
Die dertig seconden vertalersroem waren maar een van mijn vele persoonlijke hoogtepunten op het Crossing Border-festival. Toen PJ Harvey, uitgerust met een potsierlijke pince-nez, voordroeg uit haar dichtbundel Orlam werd ik overvallen door een ernstig geval van vertaalkriebels – heel vervelend als je vakantie hebt. Leeskriebels kreeg ik van de gesprekken met Benedict Wells, Johnny Pitts en Persis Bekkering en aan mijn alomtegenwoordige danskriebels gaf ik gehoor op de dansvloer met Hallo Venray.
De kers op de vertaaltaart was zoals elk jaar het allerlaatste maar veruit coolste programma van het hele festival: The Chronicles. Duo’s van schrijvers en vertalers uit Nederland, IJsland, Frankrijk, Italië en het Verenigd Koninkrijk vertelden om de beurt over hun samenwerking. Elke dag van het festival schreven de schrijvers een blog die de vertalers dezelfde dag nog vertaalden in het Nederlands, Engels, Frans en Italiaans. Het resultaat lees je op de website van The Chronicles, waar de gedeelde taalvreugde vanaf spat.
Allemensvreugde
Maar je hoeft geen meermensvertaler te zijn om vertaalvreugde te vieren. De vertalersgeluktournee bewijst al elf jaar dat je niet eens vertaler hoeft te zijn om in de vreugde te delen. Sinds kort heb ik een huisgenoot die puur voor haar plezier Filter leest. ‘Interessant dit’ zei ze eenvoudigweg toen ik – stomverbaasd – haar met het laatste nummer in de zetel zag zitten. Voor het slapengaan leest ze het etymologisch woordenboek. Alsof het een bijbel is. Momenteel leest ze een hoofdstuk na uit mijn vertaling van The Japanese Myths (vrijwillig, ik zweer het) en bij wijze van tegenprestatie breng ik haar aan de lopende band kopjes thee en nam ik haar met vrijkaartjes van de Vlaamse Auteursvereniging mee naar een operavoorstelling van Samuel Beckett, die maar een heel klein beetje deprimerend was. Met vereende krachten lukt het ons al weken op rij om het cryptogram in de weekendkrant in te vullen. Met je gat of je neus in de boter vallen, heet dat dan respectievelijk in Vlaanderen en Nederland.
Archipel
Het verlangen om mijn vertaalvreugde en -kriebels met anderen te delen borrelt al langer en culmineerde in de oprichting van de Verenigde Literair Vertalers, een informeel netwerk dat de vertaalgemeenschap hechter wil maken door middel van verdiepende, verbindende en verstrooiende activiteiten. De VLV is een samensmelting van de Vereniging van Nieuwe Vertalers en de Alumnivereniging van de Vertalersvakschool en iedereen die stappen heeft gezet om zich als literair vertaler te professionaliseren kan zich aansluiten. Dat kan één babystapje zijn, zoals een gepubliceerd verhaal of een opstapcursus, maar ook vertalers die al een lange weg hebben afgelegd zijn van harte welkom. Zo ontstaat er hopelijk een vruchtbare kruisbestuiving van verschillende perspectieven en blijft onze b(l)oeiende vertaalcultuur – die we te danken hebben aan het goede werk van expertisecentra, vertaalwetenschappers, docenten, fondsen, belangenbehartigers en individuele initiatieven – altijd in beweging.
Noten
1 Uit het programmaboekje dat de dertien deelnemers aan het begin van het project ontvingen.
2 Zie Haidee Kötze, ‘Vertalen is de spreekwoordelijke kanarie in de kolenmijn’, Filter, 28:2 (2021), p. 87-101. Kötze beschrijft waar het debat over Amanda Gormans vertalers werkelijk over ging: niet de vraag wie Gorman ‘kan’ of ‘mag’ vertalen, maar hoe we meer betrokkenheid en inclusiviteit kunnen creëren rond ‘hoe uitgevers en andere poortwachters van de literaire industrie beslissingen nemen over wie bepaalde teksten vertaalt’.