Een collega schrijft mij eind augustus dat ze van een andere collega heeft gehoord dat ik het facultaire mandaat (waarvoor ik had gesolliciteerd) niet heb. Ze schrijft: ‘Hopelijk verbrot [sic] ik jouw vakantie niet, maar ik vind dat je het moet weten.’ Ik zoek naar het werkwoord ‘verbrotten’. Die speurtocht blijft vruchteloos, dus de collega vraagt zich wellicht af of ze daarmee mijn vakantie niet zou verknoeien of verbradden of verbrodden. De origine van ‘brodden’ of ‘broddelen’ wordt in verband gebracht met het Nederduitse brodel en brödel (fout), en ook met brodeln (fouten maken).
Neen, werkelijk niets kan mijn zomerse tocht bederven. Met de man die ik graag zie stap ik van Bilbao naar Santiago de Compostela, en van Porto naar Fatima.
De noodzaak van een ontbijt
Vaak vatten wij een dag-etappe heel vroeg en zonder ochtendmaal aan. Na zo’n twee uur te hebben gestapt, beginnen wij in voedrijke kost te bijten. Wij ‘ontbijten’, wij beginnen te bijten (naar het Latijnse admordere). Het Spaanse ontbijt, de desayuno (des-ayuno), betekent getrouw het stopzetten van het vasten, net zoals het Engelse breakfast (break-fast). Nog nooit had ik bewust stilgestaan bij het Franse petit déjeuner, het kleine stopzetten van het vasten (le jeûne), met later de Franse lunch, de déjeuner, dus het (onuitgesproken grotere) stopzetten van het vasten. Het Portugese ontbijt neemt ook het Latijnse admordere als basis, maar maakt er een klein ontbijt (pequeno almoço) van. Ik vind het amusant dat het Portugese almoço, wat dus letterlijk ‘ontbijt’ betekent, tevens als lunch overleeft. Dit is trouwens ook zo voor de Spaanse almuerzo. Interessant is de Italiaanse prima colazione als aanduiding voor het ontbijt. Colazione refereert oorspronkelijk naar het samen eten met meerdere personen waarbij eenieder iets te eten aanbrengt. Ik glimlach bij het zeer concrete Duitse Frühstück dat letterlijk naar het vroege stuk brood verwijst.
Déjeuner sur l’herbe
De Déjeuner sur l’herbe is niet alleen de titel van een schilderij van Manet. De uitdrukking voor een lunch in buitenlucht – welke vorm die ook mag aannemen [knipoog] – wordt bij Guy de Maupassant ook literair geattesteerd. We herbeleven die sfeer, niet alleen omdat we elke dag picknicken, maar vooral omdat de Spanjaarden voor de Spaanse picnic ook día de campo (dag op het veld) gebruiken.
Édouard Manet Déjeuner sur l'herbe
Een bloem, een dier, een vrucht en een groente
In Oviedo maken we kennis met Maria die ons het Spaanse woord voor klaproos leert: amapola. Het woord amapola vindt zijn oorsprong in habapaura waarin we het Arabische habb (zaad) horen en de Latijnse papaver. Op 2 augustus treden we de apostelstad Santiago binnen. Ik denk terug aan de kleine jongen die we ergens voor Lugo hebben ontmoet. Hij droeg de Spaans-Portugese jongensnaam Iago (Jacob in het Nederlands). En zo schrijf ik mijn eerste Spaanse verzen.
Iago
la amapola
nuestra flor del camino
la vemos siempre
alleen in de slaap
weg van alle afwending
zo kan het goed zijn
Mijn gedachten gaan ook naar het jongetje dat af en aan loopt tussen zijn vader en een boom – het moet ergens tussen de Spaanse kust en Oviedo zijn geweest. Vader en zoon staan uiteindelijk bijna met hun neuzen tegen de boom gedrukt, en iets later wij ook. De kleine jongen wijst naar een dier en schalt een Spaanse zin uit met daarin het woord ciempiés. De Spaanse ciempiés of cientopiés is onze ‘duizendpoot’. Het ligt in de Latijnse traditie om ‘veel’ met ‘honderd’ aan te duiden, al kent de Franse taal naast de centipède ook de mille-pattes of de mille-pieds. Opmerkelijk is ook dat het diertje in het Latijn ‘nu juist geen centumpes heet, maar een millipes of multipes’, dixit Harm-Jan van Dam.
In de Hospedería San Martín Pinario (gehuisvest in het prachtige Seminario Mayor Compostelano) werpen we een blik op het menu en zien we ‘queso y membrillo’ als postre (dessert) staan. Twee schotels later krijgen we inderdaad kaas op ons bord, met een soort van dik ‘membraan’. ‘Dik’ doet al afbreuk aan de definitie van ‘membraan’, maar ‘membraan’ is het enige woord dat op dat moment in mijn hoofd komt. Wij smaken peer en confronteren de ober met die bevinding. Wat is membrillo? Het is geen peer, maar een kweepeer. Na het Spaanse woord voor ‘membraan’ te hebben opgezocht – membrana (identiek aan het Italiaans) – wordt ons oorspronkelijke ‘vals vriendelijke’ membraan-taalbeeld definitief onder tafel geschoven. Membrillo komt voort uit het Latijnse melimelum en uit het Griekse melimelon – beide oude vormen betekenen ‘zoete appel’. Blijft dan nog de etymologische kwelling van de Nederlandse ‘kweepeer’. Wel, Kydonia was de oeroude stadstaat op Kreta waar de kweepeer groeide. Daaruit werden onder meer de Nederlandse kweepeer, de Franse coing en de Engelse quince afgeleid.
Een gesprek met een Poolse familie in het Paus Johannes Paulus II-centrum op de Monte do Gozo leidt tot een frappant weetje. Het Poolse woord voor ‘tomaat’ is pomidor. Het werd ontleend aan het Italiaanse pomodoro. Die overname wordt verklaard door het feit dat de Italiaanse Bona Sforza van Aragon in 1518 koningin van Polen werd door haar huwelijk met de koning van Polen. Bona werd ingevoerd en bepaalde Italiaanse groenten kwamen met haar mee.
Een schat van een woord?
Ik voel verbazing bij het Spaanse woord padres voor ‘ouders’. Er is geen onderscheid tussen het gebruikelijke Spaanse woord voor ‘vaders’ en dat voor ‘ouders’. Het discriminatiedebat kan vele kanten op. Zouden moeders zich door het woord padres (in de betekenis van ‘ouders’) gediscrimineerd kunnen voelen? Of net niet, nu zij in dit morfologische ouderschap ook als een padre, een ‘pater’, een ‘pater familias’ worden beschouwd. Anderen vinden het woord padres misschien oubollig. Naar mijn gevoel is het alleszins verwarrend, zeker in het licht van de actuele gezinssamenstellingen. Er bestaan natuurlijk ook andere woorden of uitdrukkingen die met een moeder- of vaderwortel af te rekenen hebben, maar die leiden niet tot een mogelijke betekenisverwarring. Ik denk bijvoorbeeld aan ‘Moeder Aarde’, ‘moedertaal’, ‘moederland’, ‘vaderland’, ‘matrimonium’, ‘patrimonium’, ‘Vadertje Tijd’. Een Keulse camino-vriend, strafrechtsprofessor Achim, verrast ons met het woordje Gij. Naast het familiaire Du en het formele Sie wordt in het Platduits ook ‘Gij’ gebruikt. In het ‘Plattdeutsch’ drukt ‘Gij’ respect tot de medespreker uit. Zo sprak de moeder van Achim haar ‘padres’ met ‘Gij’ aan.
Of ‘Gij’ ook op (taal)tocht naar Santiago de Compostela zult gaan, vraag ik mij nu af. Die weg is geweldig en speciaal. Niet uit honderden, maar… ‘juist!’…
Isabelle Bambust (Isabelle.Bambust@UGent.be) is verbonden aan de rechtsfaculteit van de Universiteit Gent. Zij doet onderzoek rond taal en recht.