Het bericht dat Edward Albee (1928–2016) was overleden stond afgelopen week onmiddellijk op teletekst en terecht besteedden de kranten er meteen flink wat aandacht aan. Albee is een bekende auteur, wiens stukken ook hier veelvuldig op de planken zijn gebracht, al zullen velen hem vooral kennen van de verfilming van zijn beroemdste stuk met in de hoofdrollen Elizabeth Taylor en Richard Burton. In 1964 werd Wie is er bang voor Virginia Woolf opgevoerd door de Nederlandse Comedie. Dit toneelspel in drie bedrijven1 werd vertaald door Gerard K. van het Reve. Van Ditmar gaf zijn tekst datzelfde jaar nog in boekvorm uit. Al snel volgde (eveneens bij Van Ditmar) een uitgave van de toneelstukken Het verhaal van de dierentuin, De dood van Bessie Smith en De droom van Amerika. Op de flaptekst van dit boek wordt de vertaling van Van het Reve geprezen. Naast zijn grote taalvermogen brengt hij naar verluidt een sterke affiniteit met het werk van Edward Albee mee, ‘waardoor hij tot zeer getrouwe herscheppingen komt, waarin niets van de virtuositeit en de dramatische kracht van de originelen verloren gaat’. Het copyright in het boek vermeldt ‘© Edward Albee; G.K. van het Reve’. Beiden zijn ze nu dood, Reve al tien jaar (1923–2006), Albee nog maar net.
Er werd acuut op Albees dood gereageerd, maar slechts zeer indirect was er aandacht voor de vertaling van zijn werk in het Nederlands – Hein Janssen wees afgelopen maandag2 in de Volkskrant op de schuttingtaal en het gevloek die bij de Wie is er bang-première voor een schok en sensatie zorgden ‘in het tot dan toe wat keurige Nederlandse toneel’. Ik sla er Nop Maas op na, die juweeltjes van citaten uit Revebrieven weet te vissen – als Reve in 1960 Ibsen begint te vertalen wil hij bijvoorbeeld voorkomen dat het een en al ‘vegetarisme & groenzoeterij & bosneukerij’ wordt.3 Begin jaren zestig vertaalde Reve veel toneel4 (naast Albee vooral Harold Pinter); Maas vermeldt soms wat hij ermee verdiende en dat betrokken dramaturgen soms vonden dat hij nogal eens van het origineel ‘afdwaalde’. Wie is er bang voor Virigina Woolf is wat zijn vertalingen betreft wel Reves meesterproef; het stuk verveelde hem niet, in 1984 bezocht hij – tijdens zijn beruchte reis naar Zuid-Afrika – er nog een voorstelling van in Kaapstad.
Of Reves vertalingen van Albee meer dan een voetnoot zullen vormen in een te schrijven vertaalgeschiedenis van de Lage Landen valt te bezien. Ik zoek op wat Nop Maas verder schrijft over het vertalen van Albee. Mooi om te weten dat Reve Who’s afraid samen vertaalde met een van zijn legendarisch geboekstaafde partners: Wimie – Wim Schuhmacher, zijn vriend eind jaren vijftig, begin jaren zestig. Ze vertalen eigenlijk op het moment dat ze bezig waren uit elkaar te gaan, ‘zonder ruzie, zeer loyaal’, aldus Reve dan.5 Aan Josine M. laat hij weten dat het samenwerken altijd geweldig gaat, ‘en hij behoedt mij voor heel wat stommiteiten, hoeveel beter dan hij ik ook de uiteindelijke tekst kan formuleren. (Zijn kennis vooral van slang en groepstaal is veel beter).’ Aan Wimie danken we de ingezette uitdrukking ‘de aardappels afgieten’ voor plassen, maar het liedje in het stuk, in een door Wimie gemaakte vertaling, werd blijkbaar niet geaccepteerd.
De opvoering mocht een sensatie heten, het stuk zelf had het ook in zich, iets dat Reve blijkbaar goed besefte: ‘Ik vind het verrukkelijk, een bevrijding. Laat men toch vooral niet voor het gepeupel buigen en de tekst door censuur verminken. Ik daag overigens iedereen uit, mij iets onvertogens aan te wijzen.’6 Ik vermoed dat er nog danig met de tekst gerommeld is. Iemand zou het manuscript eens goed moeten bestuderen om te zien wat er allemaal uit verdween en hoe het zich verhoudt tot het origineel – zeker omdat Reve (en Wimie?) het stuk Sport en spel wilde noemen.7 Het is wel curieus om te weten dat het tweetal – als het ware bij wijze van vriendschappelijk afscheid – samen zonder ruzie en zeer loyaal een toneelstuk vertaalde dat mag gelden als de ultieme verbeelding van relationeel ruzieën.
Toen het Onafhankelijk Toneel in 2005 Who’s afraid wilde opvoeren, gebruikten ze aanvankelijk de vertaling Reve, maar gaandeweg vond men die niet meer van deze tijd. Een nieuwe tekst werd opgestuurd naar Albee, maar die ging niet akkoord met een nieuwe vertaling, wijzende op het feit dat er al twee Nederlandse versies bestonden, die van Reve uit 1964 en een vertaling van Coot van Doesburgh uit 2002. Misschien wilde Albee het voor Reve opnemen? In ieder geval is over de vertaling gesteggeld, onder meer met de regisseur van de eerste Nederlandse opvoering Henk Rigters.8 In de pers werd Reve geprezen en bekritiseerd – Maas vertelt er in zijn boek kort maar duidelijk over, onder meer dat er nogal wat verschil te horen was geweest tussen de gedrukte tekst en wat de acteurs ervan maakten; acteurs lieten weten de tekst absoluut niet letterlijk te hebben gespeeld, een van hen vond zelfs dat Reve de tekst niet vertaald maar herschreven had. De mooiste en intrigerendste reactie was die van de student en latere socioloog Bram de Swaan, die in Propria Cures liet weten geen betekenisvol verschil te hebben gezien tussen het origineel van Albee, de opgevoerde tekst en ‘de volmaakte vertaling’ van Reve.9 Al is dat wellicht een studentikoze provocatie geweest, het is wel de moeite van het overdenken waard: wanneer is een verschil ‘betekenisvol’? Vertalingen vergelijken is in ieder geval een mooie sport, zeker als iemand zo duidelijk schermt met de stelling dat vertalingen evenveel recht hebben op de kwalificatie volmaakt als originelen.
PS Vrijwel gelijktijdig met het verschijnen van deze column publiceerde de onvolprezen Loek Zonneveld in De Groene Amsterdammer (van 22 september 2016) een in memoriam voor Albee.
Daarin wijst hij op de vertaling van Van het Reve en dat die ‘qua grofgebektheid picobello in orde’ was.
Noten
1 Nederlandse première op 7 maart 1964 in de Amsterdamse Schouwburg met in de hoofdrollen Ank van der Moer en Han Bentz van den Berg, onder regie van Henk Rigters.
2 19 september 2016. Kester Freriks en Frits Abrahams refereerden in NRC Handelsblad van dezelfde dag niet aan Albees taal en de vertaling ervan.
3 Nop Maas, Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven. Deel I. Amsterdam: Van Oorschot, 2009, p. 646
4 Zie ook het artikel 'Onspeelbaar - wie zegt dat? De toneelvertalingen van Gerard Reve' van Saskia van der Lingen in Filter 13:4.
5 Idem, deel II (2010), p. 50.
6 Id.
7 Id.
8 Id., p. 93.
9 Id., p. 130.