Vertaaldag  Archief

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

De vlechtsels van Henri Jacobs

Ton Naaijkens

Gisteren1 – gisteren liep ik in een steegje door de rosse buurt in Amsterdam, op zoek naar een atelier waar een bijzonder kunstboek gedoopt zou worden. Er zou ook een gesprek plaatsvinden over vlechtsels, onderwerp van het bewuste boek. Op dat moment wist ik nog niet dat ik iemand zou ontmoeten die zich zijn leven lang had vergaapt aan Las Meninas van Velázquez. Het was door hem heengegaan dat de schilder, die zichzelf mee afbeeldt, zijn penseel uit zijn handen zou laten vallen als de hond op de voorgrond inderdaad door het jongetje getrapt gaat worden. Met alle gevolgen van dien voor het schilderij. Ik moet naar het schilderij zelf toe om me daarvan te vergewissen, maar je bent niet een-twee-drie in het Prado. Het is een intrigerend schilderij, dat ook anderen (talloze schrijvers en schilders in ieder geval) inspireerde tot reactie. Ik moest terugdenken aan die keer dat ik in Barcelona Picasso’s Meninas zag en er hier een column over schreef: ‘Mijn Meninas of: Picasso als vertaler.’2 Op die hier en daar wat al te speelse beschouwing mijnerzijds werd serieus gereageerd door Henri Bloemen, die me vriendelijk terechtwees maar wel meeging in een van de uitkomsten: het verkennen van de verhouding tussen vertaling en origineel – een curieus gevolg van het bekijken van een aloud schilderij. Maar toch. Het ging Henri vooral om de vraag wat de status van de bron is waaruit een vertaling put, en hij maakte zich ontroerend boos over zekere mensen – in concreto een suppoost – die hij ‘wachters van de originaliteit’ noemde. Het geval wil dat ik onlangs weer een reactie ontving van vriend en huiscriticus Henri, waarin hij me nogmaals verwijt de bron te serieus te nemen, althans in verhouding tot de vertaling ervan. Het betrof nu geen meninas maar schimmels en de aanleiding was mijn essay over schimmels en vertalen in het groene nummer van Filter.3 In het onderstaande ga ik het zo min mogelijk over mezelf hebben (een hele opgave), maar wel proberen de schimmels met de vlechtsels te verbinden. Vanaf hier verleg ik de aandacht naar de indrukwekkende kunst van Henri Jacobs. Die was jarenlang aan het vlechten en liet dat nu zien in de rosse buurt, waar zijn New Surface Research (Roma Publications) gepresenteerd werd. Hij is het uiteraard ook die net als Velázquez en Picasso doorpiekerde over die afgebeelde hond – al veertig jaar lang naar verluidt.

Het spijt me wel dat ik weer eens bezweek voor het idee dat alles met alles samenhangt, maar zo werkte het gisteren. Jacobs liet zijn vlechtsels zien – als projecties op de muur en als foto’s in het boek (niet in het echt dus, wat wel belangrijk is). Hij ging daarover in gesprek met Joke Robaard, een kenner van vooral textiele kunst4, en zij ging voor haar en Henri’s fascinatie voor vlechten terug naar de kleuterschool en de fröbelwerkjes die je daar te doen krijgt. Het gesprek kwam van vlechten op weven, en tussendoor en allengs kregen we een beeld van wat Jacobs de verleden tien jaar gedaan heeft. Bij het doorbladeren van het boek, alle dagen na gisteren, wordt dat eens te meer duidelijk. Fascinerend werk, indrukwekkende structuren, in kleur en zwart-wit en met de suggestie dat er allerlei materialen gebruikt worden (veelal papier maar bijvoorbeeld ook de plastic stroken die hij bij stretchers in Calcutta zag).

Soms doet zijn werk denken aan de textielontwerpen of kleurstructuren van mensen als Sophie Taeuber, Sonia Delaunay, Anni Albers, Lisbeth Oestreicher en al die andere briljante vrouwen die bij Bauhaus naar de weefafdeling werden verbannen. Maar dat is niet het enige. Er is meer: bijvoorbeeld het principe om de recto- en versokant gelijkelijk te waarderen en het streven om de ordening als object van vernietiging te beschouwen. ‘Weaving is essentially two-sided and a page in a book has also two sides. That makes a book an ideal format for showing these works. One property of a woven paper is its tactility, it has a relief, and the other is its two-sidedness. The front and the back are equally important because two sides are in relief and have an image,’ aldus Jacobs.5 Het vernietigen – Jacobs werkt ook met eerdere kunst, waarvan, hoe gerespecteerd ook, niets overblijft – wordt zichtbaar in de vlechtsels waar sporen van Mondriaans Broadway Boogie Woogie, Dürers Melencolia en de plattegrond van de 14e Documenta te traceren zijn, vershredderd en wel. Ook Las Meninas duikt in Jacobs’ rasters prominent op, wederom als een kunstwerk waarin de maker zichzelf afbeeldt. In stukjes dan. Op het maakproces wordt indringend gewezen. En er is altijd confrontatie, vernielzucht. Bij de presentatie in Amsterdam zei Jacobs dat hij daar niet aan kon ontkomen – dat het zo moest en moet. Het vlechten herstelde de alom aanwezige chaos dan weer.6 Daardoor besef je ineens hoe netjes en keurig Bauhaus destijds werkte, en hoe de wereld in een eeuw tijd grondig veranderd is in haar instelling tegenover kunst: die mag je ook in de prullenmand gooien als je dat wilt. Ik heb de tegenstelling tussen chaos en het tot in de details structureren nog nooit zo extreem ervaren als bij deze New Surface Research. Het leidde er (onder meer) toe dat ik mijn aandacht nog sterker ging richten op de achterkant van de kunstwerken. Van de weeromstuit kwam ik zo weer terecht bij mijn eigen schimmels, die ik me vooral voorstelde als verschijnselen die zich onder of achter dat wat je met je blote oog ziet zouden bevinden. Dat was al een les: alsof je schimmels niet ook gewoon kunt zien. Ernaast zitten is menselijk.

Twee van Henri Jacobs' vlechtsels.

Behalve door mezelf werd ik nu andermaal terechtgewezen door Henri Bloemen, die mijn Filter-bijdrage over schimmels en vertalen aandachtig gelezen heeft en haar een mooi voorbeeld vond van een ‘oude’ manier van lezen. Denken in een analogie vond hij weliswaar verhelderend, maar:

De draden die van origineel naar vertaling leiden en vandaar naar andere vertalingen zijn qua veelheid en vorm echt wel met schimmeldraden te vergelijken. Met de vaststelling dat Don Quichot er “andere dingen dan vertalen op nahoudt” kan ik het niet eens zijn. Volgens mij was hij een vertaler naar jouw hart: hij vertaalde windmolens in ridders, straatmeisjes in adellijke dames, een oude knol in een renpaard enz. Dat het talen van het vertalen een 'verlangen naar de bron' zou zijn zou ik ook anders zien; het past ook niet in je analogie met de schimmel: de schimmel wil zich vooral uitbreiden en de bron van een schimmel is m.i. onvindbaar.7

Voor zover ik dat helemaal begreep heeft hij gelijk, en vooral dat zogenaamde verlangen van mij naar de bron zit me dwars. Een vertaler wil immers vooruit, net als Jacobs de bron vernietigen om nieuwe vlechtsels te produceren. En als ik dat verlangen naar de bron dump, wat blijft er dan over? Mij ging het vooral om de zo in en in grillige structuren die onder een vertaling liggen als je die vergelijkt met de aangetroffen bronstructuren, die ik voor de gelegenheid oneindig veel netter en helderder noem dan de beschimmelde vertaling. Was ik begin dit jaar maar naar Madrid afgereisd om On the Reverse te bekijken in het Prado: een tentoonstelling waar ze naar verluidt een aantal meesterwerken achterstevoren hadden opgehangen. Henri Jacobs (‘I do always like to see the back side of an artwork’) is daar misschien wel geweest, en hij is het ook die me zo aan het denken en twijfelen zette met zijn iconoclastische, schitterende weef- en vlechtkunst.

 

Noten
1
Dat was 22 november 2024. Ik zeg het er maar bij, want een tekst met dat woord beginnen suggereert non-fictie, terwijl je meteen het domein van de fictie wordt binnengeleid. Dat geldt zowel voor wie het woord schrijft – en doorgeeft en laat afdrukken – als voor wie het woord leest. De laatste heeft geen boodschap aan dat gisteren. Het zal haar worst wezen. Gisteren is met andere woorden een leeg woord, hoogstens een impuls om even te mijmeren over tijd en het hopeloze vastleggen ervan.
2 Tien jaar geleden alweer: https://www.tijdschrift-filter.nl/webfilter/vrijdag-vertaaldag/2014/week-30-ton-naaijkens/
3 Dat staat in het recente groene nummer van Filter (31:3): ‘Over schimmels’, p. 63-67.
4 Zie www.jokerobaard.nl.
5 Henri Jacobs, New Surface Research, Roma Publications 2024: zonder paginering; het is even zoeken, maar het citaat staat in de weergave van een gesprek tussen de kunstenaar en [zijn Deense vakgenoot] Kasper Andreasen, en wel onder 29.02.2024.
6 Joke Robaard legde het op een mij ontroerende manier voor hem uit door hem te citeren: ‘Ik heb een groot verlangen naar eenvoud en helderheid, wat betekent dat ik lijd aan complexiteit en chaos.’
7 In een mail waarin hij vertelt hoe hij het groene nummer gelezen heeft, 15 november 2024.