Vertaaldag  Archief

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

Het Lexicon van Gevoelige Woorden

Het l-woord

Gys-Walt van Egdom

’Cause inside you're ugly, ugly like me
I can see through you, see to the real you

Staind, ‘Outside’

 

Een vak dat ik altijd met veel plezier heb gedoceerd, is ‘Het veld van literair vertalen’. Vooral de lessen over prijzen vond ik uiterst boeiend. Zo heeft Petra Broomans, in de theoretische literatuur die studenten ter voorbereiding op de colleges moesten lezen, op prachtige en heldere wijze inzichtelijk gemaakt hoe een literaire prijs de ultieme aansporing tot culturele transfer vormt, maar ook dat de toekenning van een vertaalprijs het prestige van de oorspronkelijke auteur en de broncultuur tot grote hoogte kan stuwen. Wat mij echter vooral boeit aan prijzen (en dan met name vertaalprijzen) is het besluitvormingsproces. Een vertaling valt doorgaans in de prijzen omdat er een kwaliteit aan wordt toegeschreven. Veelal zijn uitreikingen van vertaalprijzen feestelijke gelegenheden waar de kunst van de goede, nauwkeurige en bovenal smaakvolle vertaling of vertaler wordt gevierd. Wat dan voor ‘goed’, ‘nauwkeurig’ of ‘smaakvol’ moet doorgaan, kunnen we terugvinden in de statuten.

De meeste statuten zijn niet bepaald origineel. In veel gevallen klinken ze vrij conservatief en rigide. De Filter Vertaalprijs hanteert misschien nog wel de meest originele criteria: ‘de creativiteit van de vertaler bij het oplossen van vertaalproblemen die voortvloeien uit de eigen, bijzondere aard van het te vertalen werk’ staat centraal, evenals ‘de vindingrijkheid die los van het origineel bij het vertalen vrijkomt’. Zulke criteria verschaffen de juryleden vrijheid en bieden ruimte aan verschillende vertaalopvattingen die in de loop van de jaren in zwang kunnen raken. Toch kan ik me maar moeilijk onttrekken aan het feit dat een vertaling vooral bekroond wordt, als het product esthetisch verantwoord, ja ‘mooi’ is. En vaak zie ik dan ook nog dat ook het origineel waarop de vertaling gebaseerd is, esthetisch verantwoord, ja ‘mooi’ is. 

Daarom wil ik in deze bijdrage de gelegenheid te baat nemen om aandacht te genereren voor lelijkheid in vertaling. Binnen de vertaalwereld viert ‘uglyism’, om een lelijke term te gebruiken, hoogtij. We discrimineren vertaling op esthetische gronden en kijken om die reden maar weinig om naar lelijke vertalingen. Op zich is dat natuurlijk best begrijpelijk. Immanuel Kant betoogde meer dan tweehonderd jaar geleden al dat de wereld een fijnere, prettigere omgeving is als er ‘schoonheid’ wordt aangetroffen. De schoonheid nodigt uit om de wereld en de ander tegemoet te treden. De schoonheid verschaft toegang tot het ‘andere’, stelt ons in staat met de ‘ander’ te delen. De filosoof verknoopte zijn ideeën rond schoonheid dus met de notie van Geselligkeit. Als we de vertaling vanuit een kantiaans gezichtspunt benaderen, dan is het volstrekt vanzelfsprekend dat we vrijwel alleen oog hebben voor de mooie vertaling.

Toch is het ook weer vreemd dat we de lelijke vertaling vaak buitensluiten. Binnen de literatuur en andere kunstvormen is er al wel aandacht aan het ‘lelijke’ besteed. Friedrich Nietzsche wist in Menschliches, Allzumenschliches een lans voor de lelijkheid te breken. Hij stelde: ‘Man zieht der Kunst viel zu enge Schranken, wenn man verlangt, dass nur die geordnete, sittlich im Gleichgewicht schwebende Seele sich in ihr aussprechen dürfe. Wie in den bildenden Künsten, so auch gibt es in der Musik und Dichtung eine Kunst der hässlichen Seele.’ Volgens Nietzsche is het lelijke een onderdeel van het leven, de natuur, en stelt de ervaring van het lelijke ons in staat om met scherpere blik naar de wereld om ons heen te kijken. Het symbolisme, met exponenten als Rimbaud en Baudelaire, verhief het lelijke zelfs tot esthetisch ideaal.

Toch hebben wij vertalers en vertaaltheoretici altijd de aandacht op het schone gevestigd. De lelijke vertaling kent geen functie. Ze is een vergissing, een tekortkoming of juist een exces. Ze kan rekenen op afkeuring, op hoongelach.

Nu ik zo stilsta bij deze vorm van discriminatie, stel ik mezelf de vraag: hoe kunnen we dit onrecht bestrijden? Het kan verleidelijk zijn om het voorbeeld van de symbolisten te volgen. Vertalers zouden dan literaire werken kunnen vertalen die doordrenkt zijn van de symboliek van het lelijke, het aberrante en ze zouden die symboliek kunnen aandikken in de doeltekst.

De lelijkheid komt in vertaling juist vaak op andere manieren tot uiting. Een mooi voorbeeld van een lelijke vertaling is een stijlgetrouwe weergave van een slecht geschreven brontekst. We weten allemaal dat er in het Nederlandse taalgebied elk jaar weer honderden vertalingen van baggerbronteksten verschijnen. Vertalingen van slechte bronteksten zijn zelden goed te noemen. Toch zal een begenadigd vertaler vaak nog een poging doen om het origineel mooier voor te stellen dan het is. Uiteraard heeft de vertaler belang bij een goede doeltekst. Met een goede vertaling overtuig je een uitgever van je kunnen, weet je misschien nog een paar lovende woorden van critici bij elkaar te sprokkelen en kan je in het beste geval de verkoopcijfers een duwtje in de rug geven. Bovendien wil je toch een beetje eer halen uit je vak… Toch is de ultieme lefvertaling misschien wel een bijzonder stijlgetrouwe vertaling van een baggerbrontekst, een doeltekst waarin de vertaler doelbewust aan het lezerspubliek laat zien hoe gemankeerd de brontekst is.

Soms komt de lelijkheid komt ook op andere manieren in vertaling tot haar recht. Als vertaaldocent weet ik dat als geen ander. Zo ogen studentenvertalingen vaak nog ruw en ongepolijst. Zelfs studentenvertalingen die geen flagrante fouten bevatten, zijn zelden tot nooit volledig stijlvast. Dat kan natuurlijk ook niet anders: ze moeten het vak nog onder de knie krijgen. Ondanks alle energie die het kost om die fouten te becommentariëren, geniet ik vaak stiekem van de nog onevenwichtige stijl van mijn studenten. Studentenvertalingen doen me soms denken aan een architecturale stijl die het ‘feísmo’ wordt genoemd. Het concept raakte in de jaren 1960 in zwang. In Gallicië was er toen de neiging om vervallen gebouwen hapsnap en houwtje-touwtje te herstellen. De bouwstijl die daardoor ontstond, werd, tegen wil en dank van de ontwerpers en oplappers, ‘feísmo’ (lelijkisme) genoemd. Toch kon je de stijl vrijwel altijd eclectisch noemen. (En hoe affreus de gebouwen er ook uitzagen, ze wasemden een zuiverheid en ongereptheid uit.) De vertalingen van mijn studenten zou ik ook als ‘feïstisch’ durven betitelen. De teksten rammelen vaak, de zinnen kraken in hun voegen, de beelden botsen onbeholpen met en tegen elkaar. Een bouwkundige keuring weten ze niet te doorstaan; toch vindt het ongemak er onderdak. De teksten twijfelen.

Nu lijkt het erop dat ik met het l-woord de lelijke studentenvertaling wil bewieroken. Dat klopt niet: ik wil álle lelijkheid in vertalingen bewieroken, ook in de teksten van professionele vertalers. Ook in hun teksten sluipt twijfel. Ook die doelteksten stoethaspelen zich een slag in de rondte. De kunst van het lelijke is om die twijfel, de eigen onbeholpenheid niet weg te poetsen. Zeker in tijden van Generatieve AI moeten we hier juist waardering voor kunnen opbrengen. ChatGPT, Gemini, Claude, ze geven ons stuk voor stuk het idee dat taal en twijfel geen match zijn; ze produceren met speels gemak twijfelvrije teksten. Maar juist in de twijfelende taal toont zich het denken. Nietzsche had gelijk: het lelijke is geen vergissing noch is het een tekortkoming, het is een middel dat we doelbewust kunnen inzetten om het ware/de waarheid, het denkproces achter de vertaling, de strijd van de vertaler met brontekst en doeltaal, bloot te leggen.

Misschien moeten we daarom een nieuwe vertaalprijs in het leven roepen. Dit keer zou het geen prijs moeten zijn voor de vervaardiger van de meest nauwkeurige, verfijnde, vloeiende doeltekst. Neen, het is tijd dat er prijs komt die de lelijke vertaling in het zonnetje zet. Ik zal dit lemma beëindigen met een aanzet tot de formulering van het statuut: ‘Met deze prijs wordt de lelijkste vertaling bekroond. Een belangrijk criterium voor toekenning is de mate van twijfel en onbeholpenheid die de vertaler aan de dag legt en de manier waarop die twijfel in de doeltekst is gevat.’