Vertaaldag  Archief

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

‘Stijl en precisie’

In memoriam Willem van Toorn (1935-2024)

Cees Koster

Vanaf afgelopen vrijdagmiddag kwam uit steeds meer bronnen het nieuws door van het overlijden, in zijn woonplaats in de Franse streek Berry, van de veelzijdige vertaler, dichter en schrijver Willem van Toorn (1935-2024). Hoewel misschien niet overmatig bekend, werd zijn overlijden in grote kring nieuwswaardig geacht, tot in De Telegraaf aan toe. Dat moet toch iets zeggen over de man en de reikwijdte van zijn werk. In de Volkskrant noemde Onno Blom hem ‘een stille, melancholieke kracht in de Nederlandse literatuur’ en Kester Freriks schreef in de NRC dat Van Toorn ‘een van die zeldzame schrijvers en dichters [was] voor wie begrippen als “melancholie” en “bekommernis” van essentiële waarde zijn’.

Het begrip ‘veelzijdigheid’ moet in zijn geval serieus genomen worden. In zijn jonge jaren werkte hij als chemisch analist en onderwijzer en tijdens zijn lange literaire loopbaan, die begon in 1959, schreef hij, en ik citeer opnieuw Kester Freriks, ‘romans, poëzie, essays, verhalen, toneelstukken, kinderboeken, beschouwingen, polemieken, literaire kritieken, een biografie en theaterrecensies’. En hij vertaalde, redelijk veel zelfs, en dat bleef dan ook nergens onvermeld. Laten we hem hier herdenken in zijn hoedanigheid van vertaler, hij heeft in zijn leven zo’n vijftig vertalingen in boekvorm gepubliceerd, waaronder alle romans en verhalen van Franz Kafka, in zekere zin zijn levenswerk, in elk geval als vertaler. Er zou misschien een zekere poëtische synchroniciteit in hebben gescholen wanneer Van Toorn drie dagen later zou zijn overleden, op de 100e sterfdag van Kafka, maar dat is misschien al te oneerbiedig gedacht. Hij heeft in elk geval nog het verschijnen van zijn twee laatste boeken rond Kafka kunnen meemaken, waarover later meer.

Geroepen tot het vertalen
In zijn schrijverschap werd Van Toorn al vroeg tot het vertalen geroepen. Na een zestal verhalen- dan wel gedichtenbundels in de vroege jaren zestig vormde in 1967 Gasten op Crome van Aldous Huxley zijn eerste vertaling. In 1969 en 1971 volgden vertalingen van de twee beroemde Berlijnse interbellumboeken van Christopher Isherwood, Mr. Norris neemt de trein en Afscheid van Berlijn, die het beiden tot meerdere drukken brachten, vermoedelijk mede doordat in 1972 de film naar de musical ‘Cabaret’, die op het tweede boek was geïnspireerd, in de bioscopen kwam. De eerste drie vertalingen maakte hij op instigatie van uitgeverij Querido, waarbij ook zijn eigen werk verscheen. Opmerkelijk genoeg werden beide titels van Isherwood vorig jaar nog in Van Toorns vertaling, met een recent nawoord van de vertaler, opnieuw uitgebracht door uitgeverij Schokland, in de reeks Kritische Klassieken.

Van Toorn heeft gedurende zijn hele loopbaan allerhande soorten literaire arbeid door elkaar gedaan, maar in sommige periodes lijken bepaalde activiteiten de overhand te hebben gehad. Vanaf midden jaren zeventig tot eind jaren tachtig moet veel van zijn tijd met vertalen zijn heengegaan. Aanvankelijk vertaalde hij vooral veel non-fictieboeken voor de Wetenschappelijke Uitgeverij, maar allengs komt de nadruk meer te liggen op serieuze literatuur en kinderboeken, het overgrote deel uit het Engels maar ook een enkel boek uit het Duits. Hij vertaalde werk van de Amerikaanse auteur E.L. Doctorow (o.m. Het leven der dichters, 1985, en De wereldtentoonstelling, 1987), vier werken van Nobelprijswinnaar John Updike, waaronder Bij wijze van zelfportret en het succesvolle Trouw met mij. Een romance. Vertalingen uit het Duits waren Het keerpunt van Klaus Mann (1985) en Schaaknovelle van Stefan Zweig (1980) en van dezelfde auteur De wereld van gisteren. Herinneringen van een Europeaan (1990). Een belangrijk onderdeel van zijn schrijverschap vormden zijn kinder- en jeugdboeken. Hij publiceerde een aantal kinderboeken, voor Rooie ontving hij in 1992 een Zilveren Griffel, en vertaalde een tiental boeken in dit domein, waaronder werk van Aidan Chambers en James Roose Evans. Hoewel hij bijna uitsluitend boeken van interessante en gekende schrijvers vertaalde, zal dit vertaalwerk toch eerder om professionele redenen gedaan zijn, om de kachel rokende te houden. Met het werk van Kafka was dat vermoedelijk niet het geval, dat moet een werk van liefde zijn geweest.

Kafka in beeld
Zijn eerste bekommernis met het vertalen van het werk van Kafka dateert van eind jaren zestig. Reinold Kuipers, directeur van Querido, had hem gevraagd of hij niet samen met Nini Brunt, die destijds al heel wat werk van Kafka had vertaald, eens met kritisch redactioneel oog naar haar werk wilde kijken in verband met een heruitgave van Kafka’s Verzameld Werk. Van Toorn bedankte voor de opdracht, hij was te zeer onder de indruk van de persoonlijkheid van Nini Brunt om zich aan haar werk te wagen en meende dat het er best mee door kon, al vond hij het taalgebruik hier en daar verouderd. Wel raakte hij nog meer geïnteresseerd in de schrijver dan hij al was en begon hij het werk te herlezen, niet alleen de fictiewerken maar ook de egodocumenten.

Begin jaren negentig, Brunt was inmiddels overleden, werd hem gevraagd of hij de briefwisseling tussen Kafka en diens vriend, ambassadeur en literair executeur-testamentair Max Brod wilde vertalen voor de Privé-Domeinreeks van de Arbeiderspers, en zette hij zich aan dat werk. Rond die tijd ontstond bij uitgeverij Querido het plan om een nieuwe volledige uitgave van het verzameld werk en de brieven van Kafka voor te bereiden. Niet zozeer omdat de vertalingen verouderd zouden zijn, maar omdat de teksten van Kafka die als brontekst dienst deden achterhaald waren. Deze teksten waren bezorgd door Max Brod, en voor zover ze nog niet gepubliceerd waren bij Kafka’s leven, door hem geredigeerd op basis van de handschriften die hem door Kafka ter hand waren gesteld en waarvan het bedoeling was dat hij ze zou vernietigen. De redactie van Brod was volgens velen te ver doorgeschoten, hij had een Kafka geschapen naar zijn eigen interpretatie, een messiaanse Kafka, een religieuze schrijver. Daartoe had hij flink in de teksten ingegrepen, fragmenten weggelaten, met de volgorde van fragmenten geschoven en samenhang aangebracht. Binnen de internationale wereld van de germanistiek en de literatuur vond men het, nadat de handschriften zelf beschikbaar kwamen, hoog tijd dat er wetenschappelijk verantwoorde edities van het werk zouden verschijnen. Vanaf 1982 wordt er een historisch-kritische uitgave van al het werk verzorgd door S. Fischer Verlag, waarvan het laatste deel (met de brieven van en aan Kafka geschreven van 1921 tot aan zijn dood in 1924) pas eind dit jaar zal verschijnen. De nieuwe vertalingen zouden op basis van die nieuwe, betrouwbare editie moeten geschieden.

Duovertalen
Aanvankelijk was het de bedoeling dat Van Toorn de vertaling van al dat werk samen met Gerda Meijerink zou verzorgen, om de beurt een deel. In 1995 verschijnt echter (bij Querido’s imprint Athenaeum, Polak en Van Gennip) een vertaling van hen samen van de (nooit voltooide) roman Der Verschollene onder de titel Amerika. Twee jaar later verschijnt ook van hen samen een vertaling van Der Schloss onder de titel Het slot. Van hen gezamenlijk komen daarna nog twee kleine uitgaves van afzonderlijke teksten uit, de Brief aan vader (1999), en De gedaanteverwisseling(2001), waarin Gregor Samsa wakker wordt uit zijn onrustige dromen als ‘een eng beest’. Daarna is het even gedaan met het vertalen van Kafka door het duo.

In hun gezamenlijke voorwoord bij Amerika stellen de vertalers dat zij in navolging van de bezorgers van de Duitse uitgave ‘zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst’ wilden blijven. Dat heeft geleid tot een vertaling die niet bij iedereen in de smaak viel. In een recensie in de Volkskrant van 17 maart 1995, onder de titel ‘In “Amerika” komen alleen maar houten klazen voor’ stelt vertaler-recensent Wil Hansen dat de vertaling ‘vastloopt in stilistische onbeholpenheid’. Op polemische toon keurt Hansen de vertaling af. Het uitgangspunt van de vertalers zou er toe hebben geleid dat ze zich ‘hebben vastgegrepen aan de oorspronkelijke tekst, als een kind aan moeders rok’ en ‘zich ten opzichte van het origineel geen ruimte gecreëerd [hebben] waarin ze vrijelijk en superieur het Nederlands naar hun hand hadden kunnen zetten.’ Gezien het belang van het voornemen om het volledige werk te vertalen en de vertaling dus lang mee zal moeten kunnen (‘tot ver in de 21ste eeuw’) komt Hansen tot het strengst mogelijke (vetgedrukte én onderstreepte) oordeel: ‘Dus moet om te beginnen de nieuwe vertaling van Amerika over’.

Opvallend genoeg kwam germanist Hans Ester in Trouw een paar maanden later overigens tot een bijna tegengesteld oordeel dan Hansen: ‘Met de nieuwe vertaling heb ik hier en daar moeite omdat veel van het vreemde van Kafka’s taalgebruik verloren is gegaan,’ en sluit dan af met de sombere conclusie: ‘Misschien moet Kafka niet worden vertaald.’

De woede van Hansen was uitsluitend op Van Toorn gericht en niet op Meijerink, omdat de vertaling van de briefwisseling tussen Kafka en Brod hem ook al niet bevallen was en hij bovendien congenialiteit met Kafka miste in het eigen werk van Van Toorn. Deze kon een dergelijke persoonlijke aanval natuurlijk niet over zijn kant laten gaan en reageert enkele dagen later in een ingezonden brief, waarin hij erop wijst dat het oordeel van Hansen is gebaseerd op een andere vertaalopvatting dan de hunne en ook nog een opvatting die niet zou passen bij dit werk van Kafka, waarin de formuleringen ‘soms uiterst weerbarstig, gewrongen en onhandig’ zijn. Hij sluit af: ‘Het is niet de taak van vertalers Kafka’s stijleigenaardigheden aan de Nederlandse lezer uit te leggen. Het is hun taak die zo precies mogelijk weer te geven – desnoods in even eigenaardig Nederlands.’

Daarmee was de kous niet af, want in april wordt in De Balie een avond georganiseerd over het vertalen van Kafka waarin Van Toorn en Hansen de degens kruisen en Van Toorn de ingehouden toon van zijn brief loslaat en zich woedend tegen Hansens vertaalopvatting keert.

Vertaalopvatting
In een interview naar aanleiding van het verschijnen in 2009 (meer dan tien jaar later dus) van het door hem afzonderlijk gemaakte De gedaanteverwisseling en andere verhalen, de vertaling van de door Kafka bij leven gepubliceerde verhalen, komt hij nog eens terug op de zaak en formuleert hij zijn vertaalopvatting aldus: ‘Twee dingen spelen de hoofdrol: de stijl van de schrijver – die is bij Kafka van het allergrootste belang –, en precisie – je moet tot het bittere einde zoeken naar het juiste woord.’ En: ‘Het is wel een heel wezenlijke kwestie: hoe dicht blijf je erbij? Een schrijver is zijn stijl. Als je zijn stijl geweld aandoet, dan vertaal je die schrijver niet. Je kunt Faulkner vertalen, en al die lange zinnen netjes ordenen, maar wie ben jij als vertaler? Kafka heeft heel veel van dit soort kromme zinnen, en volgens mij is het je taak als vertaler om daar zo dicht mogelijk bij te blijven, en verder proberen zo goed mogelijk Nederlands te schrijven. Je moet je lezers niet vervreemden, maar je moet ze ook durven confronteren met de stijl van de schrijver.’

Toch was er ook iets veranderd in het denken van Van Toorn. In het voorwoord bij De gedaanteverwisseling en andere verhalen bespreekt hij het zakelijke, ‘accurate’ register van Kafka  en stelt vervolgens: ‘Het is aan de vertaler in zijn eigen taal het register te vinden dat naar zijn mening recht doet aan al die elementen in Kafka’s taal.’ De vereisten van de doeltaal worden nu dus wel expliciet erkend. Daarnaast bespreekt hij voor het eerst wat hij de ‘lichtheid’ van Kafka noemt, de humoristische, absurdistische kant van diens werk – een thema waar hij daarna op zal blijven wijzen.

Tussen de uitgaven Het slot en De gedaanteverwisseling en andere verhalen liggen twaalf jaar, waarin Van Toorn ook de tijd heeft genomen om aan zijn eigen werk te schrijven. In die periode verschijnen zijn romans De rivier (1999) en Stoom (2005) en een aantal poëziebundels. De overige vertalingen van het werk van Kafka verschijnen na 2009 met grote regelmaat, waar misschien uit mag worden afgeleid dat Van Toorn daaraan het leeuwendeel van zijn tijd heeft besteed, al verschijnt er ook nog belangrijk eigen werk, zoals de biografie over de vader van zijn eigen uitgeverij Emanuel Querido, 1871-1943. Een leven met boeken (2015) en de roman Morgenrood (2022).

In 2012 verschijnt de Kafkavertaling Het proces, in het nawoord staan deze keer geen verwijzingen naar de stijl of de lichtheid, maar wel naar de vele, volgens hem vaak vergezochte en dubieuze, interpretaties van het werk die zouden afdoen aan de lichtheid; hij neemt er dan ook afstand van en wil Kafka juist als ‘onschuldige’ lezer lezen, alsof hij hem ‘voor de eerste keer’ leest.

In 2016 en 2018 verschijnen dan twee opmerkelijke uitgaves, of eigenlijk heruitgaves. De twee romans die hij aanvankelijk met Gerda Meijerink had vertaald, brengt hij nu onder eigen vlag uit met andere titels: Amerika of de verdwenen jongen en Het kasteel. Als reden hiervoor geeft Van Toorn dat de uitgeverij hem had verzocht ‘de vertalingen van Kafka’s romans en verhalen tot een geheel “met één stem” te maken’ (uit het nawoord bij de nieuwe versie van Amerika). Heel erg veel verandert er niet in de versies en de vertalingen zijn zeker niet over gedaan, zoals Hansen in het geval van Amerika had gewild.  Om terug te grijpen op een eerder genoemd voorbeeld: in de nieuwe vertaling De gedaanteverwisseling verandert Gregor Sama in een ‘reusachtig ondier’ en niet langer in ‘een eng beest’.

In 2019 volgen de tot dan toe nog niet door hem vertaalde teksten in Brief aan mijn vader en ander proza uit de nalatenschap. In deze uitgave laat Van Toorn het voorbeeld van de kritische uitgave van Fischer Verlag enigszins los door een aantal teksten, waarvan hij de literaire waarde niet zag, weg te laten, met als argument dat zijn vertalingen niet als wetenschappelijke werken moeten worden beschouwd, maar als vertalingen voor de algemene lezer.

Verzameld proza
Wanneer in 2022 alle door Van Toorn vertaalde teksten van Kafka worden gebundeld in het meer dan 1100 pagina’s tellende Verzameld Proza wordt dat allerwegen beschouwd als de kroon op zijn werk. Hij heeft daarmee alsnog de door hem bewonderde Nini Brunt naar de kroon gestoken, zou je kunnen zeggen, al is er nog steeds veel van door Brunt vertaald werk niet door hem vertaald. Brunt heeft naast Amerika en alle verhalen ook bijna alle brieven en de dagboeken vertaald, bij elkaar bijna tweeduizend pagina’s.

Dat zou nog een helse klus geweest zijn, en vermoedelijk ook niet de bedoeling van de uitgeverij. Vlak voor zijn overlijden kwam er wel nog een laatste Kafkavertaling van zijn hand uit, Ik moet u zo ontzettend veel schrijven. Een keuze uit de brieven van Franz Kafka (1900-1920). Een bloemlezing dus, een biografische, zij het zonder materiaal uit de laatste drie jaar van Kafka’s leven, speciaal samengesteld voor de viering van de honderdste sterfdag, uitgebracht samen met het toegankelijke inleidende boekje Kafka voor beginners. Over de wereld en het werk van Franz Kafka. Beide boeken mogen als een waardige voltooiing worden beschouwd van meer dan dertig jaar bekommernis met het werk van Kafka en zijn dan ook een afzonderlijke bespreking waard. Op 30 mei had Van Toorn aanwezig zullen zijn bij een feestelijke presentatie van de boeken in het Amsterdamse Goethe-Institut, maar de tijd haalde hem in. Dat zal voor zijn vertalingen van het werk van Franz Kafka voorlopig nog niet gelden.

Dit In memoriam verscheen eerder op 7 juni 2024 in onze nieuwsrubriek Actueel op Webfilter. Door het hier te dupliceren wordt het ook opgenomen in onze auteurs- en titelregisters.