Vertaaldag  Archief

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

De (ver)taalnazi kan er ook niets aan doen

Saskia Vandenbussche

Op negen november jongstleden zat ik weer eens apathisch op sociale media te scrollen om mijn stress over een naderende deadline aan te pakken door middel van tijdverspilling. Tussen de gebruikelijke bagger van mijn algoritmebubbel door, trok een artikel van VRT-nieuws mijn aandacht. Ik herkende dan ook meteen mezelf in de titel van de post: ‘Het horen van grammaticale fouten wekt stressreactie op.’1 Volgens het artikel heeft nieuw Brits onderzoek nu ook wetenschappelijk aangetoond wat een beetje taalkundige al veel langer weet: het horen van grammaticafouten veroorzaakt stress!

Ik kan erover meespreken. Wanneer ik soms aan het bekvechten ben met mijn niet-van-oorsprong-Nederlandstalige vriend, heb ik nog meer dan gewoonlijk de neiging om zijn grammaticafoutjes te verbeteren. Volgens hem doe ik dat om de inhoudelijke kracht van zijn betoog vormelijk te destabiliseren wanneer ik het argumentatief niet meer kan halen. Dat klopt natuurlijk, maar ik weet mijn vileine opmerkingen altijd te verdraaien in taaladvies dat hem van de gevreesde fossilisatie in zijn taalleerproces moet behoeden.2 Dankzij het VRT-artikel kan ik nu, veel geloofwaardiger, want wetenschappelijk bewezen, repliceren dat zijn taalfoutjes mij gewoon stresseren en dat ik daar niets aan kan doen. Cognitief psycholoog Tom Beckers zegt in het voornoemde artikel immers: ‘[I]n ieder geval moeten we sympathie hebben voor de taalnazi: die kan er niets aan doen.’

Aangezien ik nog steeds work-avoiding-behaviour aan het vertonen was, bracht deze overpeinzing me bij een nieuwe, nog steeds opportunistische, maar ietwat nuttiger gedachte: kan mijn uitstelgedrag misschien een columnpje voorFilter opleveren door na te gaan of een dergelijke stressreactie ook bij het zien van vertaalfouten voorkomt? Een mens die vermijdt aan zijn proefschrift te werken kan veel en dus is het antwoord op die vraag: Jazeker! De volgende gedachtesprong bracht me naadloos naar Irak, meer bepaald naar het nationaal museum in Bagdad. Irak? Dat explosieve land waar buiten Rudi Vranckx3 geen weldenkende westerling naartoe gaat? Het land waar Saddam Hoessein en zijn zoontjes hun grootheidswaan en ziekelijke machtswellust botvierden op de burgerbevolking? Het land dat Amerikanen in hun hypocriete war on terror tot puin bombardeerden? Waar soennieten en sjiieten elkaar tijdens de daaropvolgende burgeroorlog dagelijks de kop afhakten? Waar ISIS nog geen tien jaar geleden een islamitisch kalifaat oprichtte? Dat land dus inderdaad. Volgens mijn Irakese vrienden is Irak nog altijd een disfunctionele natie die zichzelf door corruptie, religieus fanatisme en het negeren van de klimaatverandering de dieperik in duwt. Aan de andere kant zou de streek tijdens deze huidige periode van relatieve rust toch wel eens de moeite van een bezoekje waard zijn. In een ver verleden heette dit tweestromengebied tenslotte Mesopotamië en tegenwoordig wordt het door historici nog altijd als de bakermat van de westerse beschaving beschouwd.

Zo gezegd, zo gedaan. Ik zocht mijn wijdste truien, langste rokken en saaiste sjaals bij elkaar en een week later zat ik, geflankeerd door mijn Irakese kennissenkring, op het vliegtuig naar Bagdad. Een zestal uurtjes vliegen later begonnen de dames onder de passagiers hun hoofden zedig te bedekken, wat voor mij het signaal was dat we de Irakese bodem naderden. Eenmaal op die bodem werd me al snel duidelijk dat mijn vrienden met hun kritische beschrijving van hun vaderland bepaald niet overdreven hadden: de gewraakte corruptie begon al op de luchthaven, waar argeloze westerlingen gedwongen werden om een aanzienlijk hoger dan officieel aangekondigde som voor een visum neer te tellen, als ze hun paspoort ooit nog wilden terugzien. Daarenboven braken in Bagdad op elke straathoek gigantische stookoliegeneratoren dag en nacht zwarte rook uit om de stad van elektriciteit te voorzien. De elektriciteit werkt desondanks amper de helft van een etmaal, wat het aantal verkeersongelukken, vooral na valavond, niet ten goede komt. Die accidenten zijn op zich niet altijd even ernstig, want het verkeerstempo is er door de vele checkpoints trager dan dat van de gemiddelde Irakees die op vrijdag na het gebed met rugpijn uit de moskee komt gestrompeld. De nasleep van die ongelukken kan echter wel ernstige vormen aannemen, want ze resulteren gegarandeerd in een ruzie tussen twee gefrustreerde chauffeurs die elk een wapen in de kofferbak hebben liggen. Een ander minder aangenaam aspect van Bagdad is dat dieren er geslacht worden op straat en dat de ratten er als de kippen bij zijn om wegglibberende ingewanden op te vreten. Als je verder bedenkt dat mijn vrienden mij geregeld attent maakten op andere gruwel, zoals op lantaarnpalen waaraan mensen werden opgeknoopt of op de precieze locatie waar de gehaktmolen van het Saddamregime zijn lugubere vracht in de Tigris loosde, begrijp je al snel dat mijn Iraktrip geen plezierreisje was.

Na alle horror van de eerste dagen had ik dan ook niet verwacht dat de ergste schok nog moest komen, en al zeker niet dat die in het voornoemde nationale museum zou plaatsvinden. De schok lag niet aan de tot de tanden bewapende suppoosten, noch aan het ontbreken van de originele topstukken die in Berlijn, Londen en Parijs staan te pronken. Nee, het schokkende van de ervaring lag aan de Engelse vertalingen op de informatiebordjes! Die zijn namelijk a-bo-mi-na-bel! Dat is verwonderlijk, want het Engels is de eerste vreemde taal in het Irakese onderwijs en wordt al van in de basisschool aangeleerd. Daarenboven spreekt ook de lager geschoolde Irakese bevolking na de Britse overheersing en het meer recente jarenlange inkwartieren van Amerikaanse soldaten een behoorlijk mondje Engels. Ook in het hoger onderwijs kan het niveau van het Engels niet al te slecht zijn: Baghdad University wordt als een van de beste universiteiten van de Arabische wereld beschouwd en staat volgens QS World University Rankings 2024 wereldwijd in de top duizend.4 Daarenboven is Irak nota bene het land van de toren van Babel en het land waar het schrift is ontstaan, dus mag van de Engelse vertalingen in het Irakese nationale museum toch een zekere kwaliteit verwacht worden.

Helaas, oordeelt u vooral zelf (ik moet gevoelige vertalers waarschuwen voor de gruwelijke beelden):

Astaghfirullah! Begrijpt u er iets van? Ik ook niet! Het Engels is extreem onidiomatisch en staat vol grammaticafouten, wat erop wijst dat de vertalingen niet gemaakt zijn door moedertaalsprekers van het Engels. Dat is op zich geen probleem, want een moedertaalspreker Arabisch die talen heeft gestudeerd, kan allicht ook best goede vertalingen maken in het Engels. Inhoudelijk schort er echter ook heel wat aan de vertalingen, wat doet vermoeden dat de vertaler zelfs het Arabisch niet zo goed machtig is. Zo houdt de vertaling ‘violin’ geen steek in de beschrijvingen van een beeldhouwwerk van een priester en een man uit Hatra uit de Hellenistische periode. Om te beginnen werd pas in de zestiende eeuw de eerste versie van een viool ontworpen in Europa, dus hoe kan een viool afgebeeld staan in sculpturen die dateren van drie eeuwen voor Christus? De verklaring van mijn Irakese vrienden: ‘viool’ is een foute vertaling van het Arabische ‘kuman’ (mouw), dat hier door de vertaler blijkbaar gelezen werd als ‘kaman’ (viool). De gentleman en priester uit Hatra zijn dus niet getooid in violen, maar wel in gewaden met lange, geplooide mouwen. Ook bij het volgende informatiepaneel beseft een gemiddelde museumbezoeker al snel dat de Engelse uitleg onmogelijk kan kloppen:

‘Some pieces used for decoration and vaccination’? Ik ben geen kenner van de neo-Assyrische periode, maar ik ben er zeker van dat het principe van vaccinatie toen nog niet ontdekt was. Mijn Arabischtalige vrienden lagen alweer krom, dus begreep ik dat het hier eens te meer om een zware vertaalfout ging. En inderdaad, volgens mijn vrienden is ‘vaccineren’ een slechte vertaling van het werkwoord ‘tata’im’, dat in het Arabisch zowel gebruikt wordt voor het inleggen met edelstenen als voor … het inenten met vaccins.5

Waar ik van de ene verbazing in de andere viel, waren mijn reisgenoten niet in het minst verwonderd. Volgens mijn vrienden hebben de belabberde Engelse vertalingen, zoals alles in Irak, te maken met corruptie: Irak is geen meritocratie, maar een corruptocratie. In Irak krijgt niet degene met de beste competenties de job, maar wel degene met de beste connecties (en het meeste geld). In dit geval was degene met de beste connecties duidelijk niet degene met de beste competenties.

Om dan nu eindelijk te antwoorden op de vraag waarmee ik deze column begon: Ja, vertaalfouten kunnen ook tot stress leiden, zeker als je beseft dat ze veroorzaakt zijn door een frustrerend corrupt systeem dat al decennialang macht en geld boven kennis en competentie verkiest. Overigens zijn hersenbloedingen en hartfalen door stress tegenwoordig één van de belangrijkste doodsoorzaken in Irak (dat wil zeggen, sinds het einde van de laatste bloedige oorlog, insjallah).

 

Noten
1 https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2023/11/09/grammatica-fouten-stress/
2 Het stadium waarin de kennis van de tweede taal bij een tweedetaalleerder niet meer toeneemt.
3 Rudi Vranckx is een Vlaamse journalist bij de VRT die verslag uitbrengt over internationale conflicten, onder meer in het Midden-Oosten. Hij is in Vlaanderen een alomgekend televisiegezicht.
4  https://www.topuniversities.com/universities/university-baghdad
5 Met dank aan Maher Alfartosi voor zijn info over de Arabische brontekst.