Op Salam Europa! (2016), een meertalige roman van Kader Abdolah waarin een 19e-eeuwse Perzische sjah op grand tour gaat in Europa, valt heel wat aan te merken. De roman kreeg niet bepaald lovende kritieken in de pers. Zo vindt Jaap Goedegebuure (2016) dat de roman baadt in een ‘operetteachtige sfeer’ die weinig psychologische diepgang toelaat. Els Brussé-Dekker (2017) is van mening dat de schrijftrucs ‘er te dik bovenop’ liggen en op het lezersplatform Goodreads merkt gebruiker ‘Jack Junior’ (2020) op dat Abdolah een loopje neemt met de historische feiten:
‘If you write a book, get your facts wright (sic.). The sjah (sic.) arrived in 1937 in London and before he meets King Leopold II in Belgium. Leopold II was born in 1935...’
Afgezien van het feit dat de facts van de Goodreads-gebruiker ook niet helemaal right zijn (Leopold II is geboren in 1835, niet in 1935), heeft hij wel gelijk: In Salam Europa! brengt een Perzische sjah een bezoek aan koningin Victoria in 1837, nadat hij in België Leopold II heeft ontmoet. Aangezien de sjah nogal onder de indruk is van ’s konings ‘merkwaardige baard’, kan verondersteld worden dat Leopold II hier volwassen is en dat de beschrijving niet slaat op de melkbaard van een overgroeide tweejarige. Maar goed, zoals Abdolah in de inleiding schrijft:
‘In de vertellingen van de sjah zweeft de tijd tussen 1870 en 1890 en daardoor kwam ik vaak vast te zitten tussen de ware en onware tijd. Daarom heb ik in mijn eigen vertellingen de tijd ook maar losgelaten.’
Makkelijk zat natuurlijk om je als schrijver op de dichterlijke vrijheid te beroepen teneinde eventuele historische uitschuivers al op voorhand goed te praten.
De vraag in deze column is echter of deze dichterlijke vrijheid ook ingeroepen kan worden om (ver)taalfouten te disculperen. En (ver)taalfouten, die tieren welig in Salam Europa! Dat is misschien niet verwonderlijk als je bedenkt dat in de roman maar liefst zes vreemde talen voorkomen: een beetje Arabisch en Perzisch en heel wat Frans, Duits, Engels en Russisch. Naast het interculturele thema van de roman heeft die meertaligheid ermee te maken dat Abdolah zich, zoals bekend, graag profileert als internationale intellectueel. Nu kun je van een beetje man van de wereld wel verwachten dat hij naast zijn facts ook zijn talen min of meer right heeft. Helaas. Neem nu de passage waarin het fictieve personage Banoe, één van de vele vrouwen van onze viriele sjah, haar memoires neerpent in het Frans:
‘Il était une fois un bazar juif de Varsovie où je l’ai acheté ce collier et boucles d’oreilles pour ma fille qui avait encore à naître. Je sens que je l’ai acheté pour les sauver de pillage et d’incendie au cours de la grande guerre qui est venu à Varsovie après moi.’ (Er was ooit een Joodse bazaar in Warschau waar ik dit parelsnoer en deze oorbelletjes voor mijn ongeboren dochter heb gekocht. Ik heb het gevoel dat ik die parels heb gekocht om ze te redden van de plunderingen en branden tijdens de grote oorlog die na mij in Warschau kwam.) (p. 144)
Zoals het een schrijver betaamt die zijn lezers als monoculturele en eentalige nitwits inschat, voorziet Abdolah de Franse passage voorbeeldig van een Nederlandse ‘vertaling’. Hoewel de Nederlandse ingebedde glos ook niet bepaald een stilistisch hoogstandje is, lijkt de Franse passage veeleer een vertaling van de glos dan de brontekst ervan. Het Frans is namelijk erg onidiomatisch en staat vol grammaticale fouten. Wat is bijvoorbeeld het antecedent van ‘l’’ in ‘où je l’ai acheté ce collier’? De dochter als meewerkend voorwerp? Dan had ‘l’’ alvast ‘lui’ moeten zijn. En waar is het lidwoord of aanwijzend voornaamwoord bij ‘boucles d’oreilles’? De ‘l’ als direct object in de tweede zin verwijst dan weer naar een meervoud en moet dus ‘les’ worden, waardoor ‘acheté’ een ‘s’ krijgt omdat het lijdend voorwerp voor het hulpwerkwoord staat. Afgezien van de onidiomatische formulering ‘La grande guerre qui est venu après moi’ had ‘venu’ als ‘venue’ geschreven moeten worden omdat het werkwoord zich richt naar een vrouwelijk zelfstandig naamwoord. Is het Frans hier zo gebrekkig als mimetisch effect van het Frans dat de Perzische prinses spreekt? Dat lijkt me sterk, want in de roman staat dat Banoe ‘vloeiend Frans’ spreekt.
Ook in passages waarin Franse moedertaalsprekers aan het woord zijn, laat het Frans overigens te wensen over. In het volgende fragment is het historische personage Félix Nadar aan het woord, een Fransman pur sang die geboren en getogen is in Parijs.
‘Nadar pakte ongevraagd de kin van de sjah beet en draaide die zachtjes naar links en naar rechts: “Un visage royal oriental, un visage que je ne l’ai jamais dépeint. Restez dans cette position, ne pas déplacez.” Een oosters koninklijk gelaat, zo’n gezicht heb ik nog nooit geportretteerd. Blijf zo staan, niet bewegen.’ (p. 416)
Om te beginnen is ‘dépeindre’ een nogal ongelukkige keuze om ‘portretteren via fotografie’ naar het Frans te vertalen. ‘Déplacez’ is dan weer totaal fout als vertaling van ‘zich bewegen’ en had in deze constructie in de infinitief moeten staan. De ‘l’ verwijst alweer naar geen enkel antecedent en is totaal overbodig in de zin. Afgaand op de grammaticale fouten en onidiomatische uitdrukkingen, lijkt het Frans hier dus weer een vertaling van de Nederlandse glos die er nogal redundant op volgt.
Buiten de twee Franse passages hierboven zijn er legio voorbeelden van anderstalige fragmenten waarvan de grammatica en spelling nergens op slaan, behalve dan misschien als een tang op een varken. Dr. Marina Laurent, een slaviste aan de universiteit van Luxemburg die zo vriendelijk was enkele Russische passages uit de roman te fileren, bevestigt dat ook het niveau van de Russische zinnen niet alleen taalkundig abominabel is, maar dat er ook amper betekenis uit op te maken valt.
Wat is hier in ’s hemelsnaam aan de hand? Een vertaling met Google Translate of DeepL is het alvast niet, want ik heb de proef op de som genomen en die vertalingen zijn vele malen correcter. Bovendien kun je niet van de schrijver verwachten dat hij alle vreemde talen in de tekst perfect beheerst. En dat Abdolah geen kaas heeft gegeten van vertalen, is sinds zijn De Koran. Een vertaling (2008) zonneklaar. De schrijver heeft zich daarvoor immers niet gebaseerd op het Arabische origineel, maar op andere vertalingen. Daarenboven heeft hij hele stukken die niet in zijn kraam pasten, weggelaten, waardoor zijn ‘vertaling’ een ideologische lading krijgt (zie o.a Benali 2008, Kanmaz 2008, Magerman 2008, Van Hoek 2008). Een vertaling kun je dat dus niet noemen. Hoe is het dan mogelijk dat een gerespecteerde uitgeverij als Prometheus dergelijke blunders laat passeren? Ik weet het niet, maar ik ben zo van mijn melk dat ik deze kwestie tot op het bot zal uitzoeken en er voer voor een volgende column van zal maken.
Totdat ik meer wetenschappelijk onderzoek kan verrichten, baseer ik mijn hypothese op een sprookje van Hans Christian Andersen dat mij, veel meer nog dan het belerende motto ‘Durf denken’ van mijn alma mater de Ugent, ertoe heeft aangezet kritisch na te denken: De nieuwe kleren van de keizer. Keizer van dienst is in dit geval Kader Abdolah, al was sjah hem misschien meer op het lijf geschreven. In het sprookje van Andersen heeft de machtige keizer zich nieuwe kleren laten aanmeten, die echter alleen door intelligente mensen gezien kunnen worden. Althans, dat hebben zijn kleermakers hem wijsgemaakt. De keizer heeft immers helemaal geen kleren aan en paradeert in zijn blootje door de stad. Omdat niemand als dom bestempeld wil worden, durft het schouwlustige volk, in dit geval uitgeverij Prometheus, niet toe te geven dat ze de nieuwe kleren van de keizer niet kunnen zien. Zo maken zowel volk als keizer zich onsterfelijk belachelijk, tot een kind argeloos uitkraait dat de keizer in zijn blootje staat. Zo moet het ook gegaan zijn tijdens het redactieproces van Salam Europa! Kader Abolahs schrijftalent verbleekt immers in het licht van zijn fenomenale vermogen tot zelfpromotie. Nadat de ‘bekende schrijver uit Perzië’ zijn zelfverklaarde hoogstaande intellect en ongekende literaire genie meer dan dertig jaar van de daken heeft geschreeuwd, durft blijkbaar niemand er zelfs nog maar aan te twijfelen dat elke letter die uit Abdolahs pen vloeit van de grootste kennis en kunde getuigt. Zo heeft niemand dus kritisch gekeken naar de vertalingen in de tekst en is niet alleen de keizer, maar vooral ook de uitgeverij in zijn blootje gezet. Om het feilloze Frans van de sjah uit Salam Europa! te parodiëren: ‘Vous comprenez que je dis?’1
Noot
1 Op p. 256 zegt de sjah, die zich in majesteitelijk meervoud uitdrukt: ‘Nous comprenons que vous dites’, wat ‘Nous comprenons ce que vous dites’ had moeten zijn.
Bibliografie
Abdolah, K. (2008). De Koran. Een vertaling. De Geus.
Abdolah, K. (2016). Salam Europa !. Prometheus
Benali, A. (30.04.2008). Gebedel om witte aandacht. De Standaard.
Brussé-Dekker, E. (11.03.2017). Europa door Oosterse ogen. Reformatorisch Dagblad.
Goedegebuure, J. (29.10.2016). Met zeven vrouwen op reis door Europa. Trouw.
Jack Junior (10.02.2020). Goodreads.
Kanmaz, M. (26.04.2008). Ik heb het uit liefde gedaan. De Standaard.
Magerman, D. (01.06.2008). De Koran: een vertaling. De Leeswolf.
van Hoek, M. (08.10.2008). Stoelen tekort voor 'profeet' Abdolah. De Volkskrant.