Kun je een auteur vertalen die je niet echt mag? Overtuigend teksten weergeven die jouzelf niet kunnen overtuigen? Vaak hoor je vertalers zeggen: nee, dat gaat niet. Minstens na enige tijd ontwikkel je toch een soort sympathie. En zonder enige sympathie lukt het niet.
Ik aarzel. In de bijna 25 jaar dat ik actief ben als vertaler van Augustinus (354-430) heeft de grote kerkvader me maar zelden geraakt in positieve zin. Helaas wel vaak negatief: bijvoorbeeld door zijn intellectualisme en getheologiseer over de verhouding van Vader, Zoon en Geest. Of door zijn neerbuigende opmerkingen over seks, lichaam, vrouwen, aardse zorgen en genoegens. En dan zwijg ik nog over tirades tegen andersdenkenden (‘ketters’ noemt hij ze), pleidooien tegen dronken feestvierders of, erger, bespiegelingen over erfzonde en predestinatie. Het meeste van die teksten mag van mij de vlammen in.
Vittore Carpaccio, Het visioen van de heilige Augustinus
(1507, Scuola di San Giorgio degli Schiavoni)
Maar boekverbranding was niet het doel dat de Orde van de Augustijnen voor ogen stond. Integendeel, in de jaren negentig richtte de Nederlandse provincie juist een apart instituut op met als hoofdtaak de vele preken van Augustinus voor het Nederlandse taalgebied te ontsluiten. In parallelle vertaalgroepen werden vertalers uit verschillende disciplines bij elkaar gezet om het gigantische prekencorpus aan te pakken. Een stroom van dikke bundels vertalingen zag in de loop der jaren het licht, bijna allemaal bij één uitgever. Aan belangstelling voor die boeken ontbrak het niet. Vooral in protestantse kringen wordt Augustinus druk gelezen.
Als latinist maakte ik vanaf 1997 deel uit van een vast vertaalteam. Jarenlang zagen de vier leden elkaar maandelijks op het Augustijns Instituut in Eindhoven (later in Utrecht) voor een gezamenlijke vertaaldag, waarop teksten werden besproken en geredigeerd. Hoe ik ook over de inhoud van Augustinus’ werk dacht, het teamwerk deed ik met plezier. Het was steeds een genoegen om samen aan de teksten te schaven. Soms om te puzzelen of moeilijke punten uit te zoeken. En in elk geval om een goed resultaat te produceren: mijn vertaalgenoegen putte ik uit een soort ambachtelijke trots. De fierheid van een timmerman die een bepaald soort tafel moet maken. Hij hoeft die niet mooi te vinden, maar wil hem wel volgens opdracht en conform de eisen van zijn vak afleveren. Vakmanschap is meesterschap, zonder dat je het eindproduct meteen ook zelf in huis wilt halen. De opdrachtgever wil een meubel met gekrulde randen of bloemmotieven? Die kan hij krijgen, uitgevoerd naar beste vermogen.
En o ja, voor dat werk kreeg ik betaald. Een keurig uurtarief, dat jaarlijks zelfs nog werd opgehoogd, en dat ook werd doorberekend voor een deel van de gezamenlijke lunchtijd. Die financiële component was op momenten van inhoudelijke ‘verlatenheid’ beslist een troost. Maar het mooiste was de gedeelde vreugde als er een paragraaf van de vertaling goed was gelukt, of als er weer een boek was afgerond.
En nu is het klaar. Alle geplande preken zijn vertaald. En meteen is alles haast voorbij: eind 2022 gaat het Augustijns Instituut sluiten, en ook de eigen Nederlandse provincie van de Augustijnen wordt opgeheven. Er melden zich in Nederland al lang geen nieuwe augustijnen meer. De laatste doet het licht uit, bijna letterlijk. Een einde dat te voorspellen was, het kwam er al jaren aan, maar dat droevig stemt nu het aanbreekt.
En wat rest van die jarenlange vertaalijver? Een stapel boeken. En ook, we leven in de 21e eeuw, een enorme hoeveelheid digitale data. Augustinus is nu al ruim vertegenwoordigd in de nieuwe, vrij toegankelijke digitale Database Oudchristelijke Studiën (DOCS): https://www.oudchristelijkestudien.nl/docs. Daarin komen de bibliografische gegevens van alle Nederlandse vertalingen van Latijnse, Koptische en Syrische vroegchristelijke teksten tot de negende eeuw. Als digitale erfenis van het Augustijns Instituut zullen ook complete prekenbundels van Augustinus als gratis Pdf’s worden aangehangen.
Wat bij mij ook rest, on-augustijns misschien, is weemoed. Herinneringen aan feestelijke boekpresentaties, borrels en etentjes in de zomerzon en natuurlijk: aan het naarstig samen teksten maken. Want dat was en bleef de kern. Zonder die teksten, zonder dat gedeelde werk, valt een vertaalteam onvermijdelijk uiteen. We worden weer gewone, losse mensen.
Gelukkig hebben we lang kunnen genieten van de samenwerking. Mooie, duurzame resultaten zijn fijn, maar voor de makers telt vooral de weg ernaartoe.
Vincent Hunink (1962) is classicus aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is daar verbonden aan het Radboud Institute of Culture & History (onderzoek) en het Departement Geschiedenis, Kunstgeschiedenis en Oudheid (onderwijs). Sinds 1990 is hij actief als vertaler van vooral Latijnse teksten uit de Oudheid. (www.vincenthunink.nl.)
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.