Wat is Engels toch een overschatte taal, althans: door ons, Nederlandstaligen. ‘Beyond geestdodend’ noemde expert Marijn de Vries (in Trouw, 19 april 2022) de uren die wielrenner Dylan van Baarle op de hometrainer doorbracht – alsof dat ‘beyond’ meer dan ‘meer dan’ betekent. En thuisfiets zou best een aardig woord zijn, niet? Alsof er met al dat ge-nice, -chill & -enjoy een andere, exclusievere wereld ontstaat. Maar er is meer. Engels wordt ook nog eens ónderschat als je denkt dat je het doorhebt, in alle nuances en lagen die die taal, net als elke andere taal, bezit. Officieel heb ik zelf best goede papieren wat mijn kennis van het Duits betreft, maar bij Tatort leer ik iedere week bij. Dat speelt zich iedere week af in een andere stad, met alle gevolgen voor de taal bovendien. En in elke aflevering wordt er van week tot week weer anders gesproken, inderdaad, zo snel verandert alledaags idioom. En dan hebben we het nog niet eens over literatuur, een verfijnde manier van je taal gebruiken: daar worden nog diepere taallagen aangeboord, meestal via de associaties die er door de schrijver zijn ingelegd en er door de lezer moeten worden uitgevist. Met diens intens lezende ogen en gevoelige geest.
Zo liep ik – in het wilde weg mijmerend – door een straat in de binnenstad van Gent. De naam van de straat kalmeerde me, de geur van gebakken uien nam me vervolgens volledig in voor deze zogeheten Ajuinlei. Ik had net twee geweldige Masereel-tentoonstellingen bezocht, waarvan de laatste in de Bagattenstraat de positie van deze kunstenaar tussen de Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig en de Franse vertaler Bazalgette nader belichtte. De vriendschap, heette de expositie en het samengaan van drie talen werd er gevierd. Het Engels ontbrak. Net goed, had ik even gedacht. En mooi dat een onbekende vertaler op gelijke aandacht mocht rekenen als een schrijver en een beeldend kunstenaar van internationale naam en faam. Maar toen, banjerend over de Ajuinlei, viel mijn oog op – nee, geen wijnbar, laat staan een cave of een bodega – op een ‘Wine Shop Bar’ direct verbonden met de toevoeging ‘& English Books’. Dat schokte me, midden in de acute mijmering maar meer nog omdat ik net gelezen had dat ‘de jeugd’ in toenemende mate haar toevlucht neemt tot die ‘English Books’, tot Engelstalig leesvoer. Dat op zich is wederom geen reden om geschokt te zijn – of om dat voor te wenden – maar uit hoofde van mezelf propageer ik sinds jaar en dag vertalingen en had ik het net helemaal gehad met een tweetal oprispingen in de mediawereld der letteren, nota bene op een moment dat dezelfde wereld bij monde van haar woordvoerders gemeld had dat er steeds minder literaire vertalingen verkocht werden. Dat klonk naar crisis, overspoeld als we worden met uit Amerika en een naburig eiland afkomstige culturele waar. En het was Boekenweek, het moment dat uitgevers met hun handlangers in de media stoom mogen afblazen, fysiek op een bal en geestelijk in de media.
In de Volkskrant had Laura de Jong de vraag gesteld of het eigenlijk erg is dat jongeren liever Engels lezen, met de provocerende subkop: ‘Wat moeten ze met De aanslag? Daarmee vergal je het plezier’. Impliciet werden zo vertalingen de hoek ingedrukt, terwijl het in de Boekenweek juist veel ging over vertaalbeleid. Maar laten we de bittere krenten opdiepen uit de ‘Rondvraag Verengelsing’. ‘Voor veel jongeren is Engels zo’n beetje hun tweede moedertaal. Engelstalige boeken zijn goedkoper dan de Nederlandse vertalingen, waarvoor de vaste boekenprijs geldt. Dus waarom zouden zij een boek van 20 euro kopen terwijl ze er ook een van 10 euro kunnen kopen dat ze net zo makkelijk lezen? Ze zullen inhoudelijk misschien hier en daar dingen missen, maar ik denk dat een heleboel mensen ook veel missen in Nederlandstalige literatuur,’ aldus literair agent Willem Bisseling. Jan Peter Prenger, inkoper voor Libris, vond wel dat je veel mist als je niet in je moedertaal leest, maar beweerde dat Engels lezen onder jongeren ‘een ego-dingetje’ is. ‘Het wordt als stoerder gezien. Je kunt dus beter nadenken over hoe je erop kunt inspelen.’ Daan van der Valk, van Athenaeum Boekhandels, viel hem bij: ‘We zien steeds meer dat het belangrijk is een goed assortiment Engels neer te leggen. De trend is dat jongeren veelal Engels lezen. Die taal is zo ingeburgerd dat het voor hen niet uitmaakt dat het niet hun moedertaal is, en Engelse boeken zijn goedkoper. Ik vind het geen zorgelijke ontwikkeling. Zolang mensen maar boeken blijven kopen, of ze nou Nederlands- of Engelstalig zijn.’ Ik zie de belangen (verkopen!) en betreur de schade.
Geen zorgelijke ontwikkeling? Verkooptechnisch misschien, maar voor het taalgevoel – en het ervaren van een literaire tekst in al zijn nuances en facetten – is het wel degelijk volslagen funest, al dat gevlucht in ‘naais naais’ en ‘very very special’. Goed, om marshmallow, sneak preview en happy meal kunnen we niet meer heen. Maar dat je gewoon denkt dat je het aankan, terwijl een beetje vertaler – een beetje lezer ook – zich voortdurend afvraagt wat er staat is wel kras. Wat de deur dichtdeed, in die dagen, was een soort heilige gelijktijdigheid, namelijk dat twee besprekers van vertalingen uit het Engels, toplezers dus, die zorgeloze boekhandelaren en agenten even gingen bijvallen. Op 18 maart (NRC Handelsblad) besprak Auke Hulst Arie Storms vertaling Eenzame reiziger, een boek van Jack Kerouac (uitgeverij Oevers), niet erg positief: ‘[…] vaak hangt Kerouacs werk zo op het ritme, de melodie, de klankkeur, de alliteratie en de [sic] (binnen)rijm, dat er in een andere taal veel verloren gaat.’ Waarna een aantal voorbeelden gegeven werd, vooruitlopend op de conclusie ‘dat je Kerouac uiteindelijk het best in de oorspronkelijke taal kunt lezen’. Twee weken later besprak Seije Slager (2 april 2022 in Trouw) Het begin van alles. Een nieuwe geschiedenis van de mensheid, een hevig gehypt boek van Occupy-sympathisanten David Graeber en David Wengrow, vertaald door Rogier van Kappel en Bart Gravendaal (voor uitgeverij Maven). Slager vond het boek ‘goed getimed’ en het lezen meer dan waard, maar opperde dat ‘de soms ronduit slordige Nederlandse vertaling zeker wat extra eindredactie [had] kunnen gebruiken’. Met vervolgens wederom ditzelfde drastische leesadvies: ‘Wie het Engels voldoende machtig is, leze het origineel.’ Tja. Je kunt het me aanrekenen dat ik die twee opmerkingen overschat en ze tot trend bombardeer. Kan zijn. Ik had ook kunnen wachten tot ik dit allemaal – nice – te berde zou brengen in de traditionele inleiding tot het vertaaljaar. Maar het zit me really really hoog, en waarom geen voorschot op iets waarop waarschijnlijk nog wel eens teruggekomen moet worden. Betere vertalingen maken, luidt het devies, nog betere! Investeert!
Toevoeging achteraf: Omdat ik van Pukka wel eens de ‘organic’ thee drink die ‘relax’ heet – ‘a deeply soothing fusion of chamomile, fennel & marshmallow root’, kwam ik erachter dat de Fransen en de Duitsers wel degelijk de moeite hebben genomen ‘marshmallow’ te vertalen, respectievelijk in ‘guimauve’ en ‘Eibisch’. En dat zijn dan weer woorden die in het Nederlands vertaald zijn met ‘heemst’ – een plant die bij ons vrij zeldzaam is en op de Rode Lijst staat, waarvan de wortel vroeger werd gebruikt in snoepgoed als marshmallows en: spekjes.
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.