Maakt vertalen de kloof tussen culturen groter of kleiner? Nogal een domme vraag in een tijdschrift over vertalen waarvan het leeuwendeel van het lezerspubliek allicht antwoordt: kleiner natuurlijk! Tot voor kort was ik daar ook fervent van overtuigd en had ik iedereen die het tegendeel beweerde met pek en veren overgoten. Maar toen begon ik een proefschrift te schrijven over literaire meertaligheid en interculturaliteit in de hedendaagse Nederlandstalige literatuur. Het schrijven van een proefschrift is een verrijkende ervaring: je ontdekt de beste bibliotheken en ontmoet de meest interessante onderzoekers met wie je uren kunt doorbomen over een onderwerp dat normaal geen mens interesseert. Aan de andere kant begin je door al dat lezen en praten wel wat zekerheden in vraag te stellen. In mijn geval dus de zekerheid dat vertalen altijd kloven overbrugt. Schuldige van dienst: Kader Abdolah. Hoezo Abdolah, de man die geen gelegenheid voorbij laat gaan om te verkondigen dat hij een ‘culturele bruggenbouwer’ is? Wel, dat heeft alles te maken met ingebedde vertalingen als meertalige schrijfstrategie in Salam Europa! (Prometheus, 2016).
Salam Europa! voert het verhaal op van een zelfingenomen negentiende-eeuwse sjah die met zijn exotische gevolg op Grand Tour gaat in Europa en aldaar met de nodige egards door prominente personen ontvangen wordt. Deze verhaallijn wordt afgewisseld met die van Sjeed Dalam, een hedendaagse Iraanse vluchteling en docent oriëntalistiek in Amsterdam, die graag zijn opwachting maakt in televisieprogramma’s om er over allerhande kwesties zijn mening te spuien. Met andere woorden een personage dat ‘wel wat overeenkomsten vertoont met Abdolah zelf’1. Sjeed trekt de sporen van de sjah anderhalve eeuw later na en belandt al doende bijna op de schoot van de voortvluchtige terrorist Salah Abdeslam in Brussel en, cliché-alert, in de armen van zijn knappe blonde studente Iris, die, me-too alert, door Sjeed omschreven wordt als ‘de dochter (…) die ik nooit heb gehad’. Kader Abdolah laat zich er niet alleen graag op voorstaan dat hij met zijn exotische charme een zeker succes oogst bij jonge blonde vrouwen, maar ook dat hij onwetende westerlingen ‘een blik achter vreemde gordijnen’ gunt2. Een van ’s mans mediariedels luidt immers dat hij een ‘bevoorrecht schrijver’ is dankzij zijn positie tussen twee culturen3. Die culturen, dat zijn ‘het westen’ en ‘het oosten’, voor Abdolah als pars pro toto vertegenwoordigd door respectievelijk Nederland en Iran, alias ‘Perzië’. Agha Abdolah benoemt Iran namelijk consequent met het exoniem4 Perzië, kwestie van de magie te handhaven van een‘historisch land, de wieg van de mensheid. Het gaat om oude magische literatuur waar Sheherazade, de vertelster van de Duizend-en-een-nacht-vertellingen, Ali baba en zijn veertig rovers vandaan komen. Het gaat om het land van Meden en Perzen waar spijkerschrift en vliegende tapijten deel van uitmaken.’5 Deze beschrijving, die nota bene uit een opinieartikel over het huidige Iran komt, lijkt me evenzeer een cliché als de afbeeldingen van klompen, tulpen en windmolens in zijn ‘Koranvertaling’. Maar goed, wie ben ik? Geen Perzische alvast, en Abdolah beroept zich nu net op zijn culturele en genetische herkomst om zichzelf te positioneren als ‘a cultural mediator whose descent enables him to provide the Dutch with an insight into the fundamentally different culture of the Orient’.6
Een van de manieren waarop Abdolah tussen culturen probeert te bemiddelen, is met het gebruik van ingebedde vertalingen, ook wel cushioning7 genoemd, om anderstalige fragmenten voor zijn argeloze lezers te verduidelijken. Enfin, ‘argeloos’ volgens Abdolah. De auteur schijn zijn lezers soms danig te onderschatten. Neem nu de eerste zin uit het eerste hoofdstuk uit Salam Europa! met de titel ‘SALAM’: ‘Salam: “En salam betekent groeten, gezondheid en vrede, dus proost”’ (p. 13). Of: ‘In Perzië werd de koning “sjah” genoemd. Het is een oud woord en betekent “de grootste, de beste, de volmaaktste”’ (p. 16). Of nog: ‘“Bismillah,” zei ze tot mijn verrassing. Dat betekent “in de naam van Allah”’ (p. 300). Heel interessant allemaal, maar Abdolah lijkt niet te beseffen dat hij hier geen Jip en Janneke, of liever Habib en Hannaneke8,-verhaal voor kinderen schrijft. Woorden als ‘sjah’ en ‘bismillah’ staan al decennialang in het Van Dale-woordenboek, en ‘salam’ sinds 2019. Toegegeven, 2019 is erg recent. Volgens de website van Van Dale worden woorden echter pas opgenomen als ‘de redactie dat woord gedurende langere tijd regelmatig aantreft in kranten, tijdschriften, boeken en op internet (inclusief blogs en sociale media). Het woord moet algemeen bekend zijn, het moet ingeburgerd zijn.’9 Een woord raakt meestal niet overnight ingeburgerd en woorden als ‘salam’, ‘halal/haram’, ‘wollah’, ‘insjallah’ of ‘alhamdulilah’ hoort elke burger van een (middel)grote stad in West-Europa allicht dagelijks.
Dat Abdolah toch de noodzaak lijkt te voelen om dergelijke woorden uitgebreid te verklaren, werkt dus averechts: met het vertalen van die woorden impliceert hij namelijk dat ze vreemd zijn en dus uitleg behoeven. De aanwezigheid van een vertaling suggereert in dit geval dat lezers zonder bemiddeling van de auteur geen toegang hebben tot de betekenis van het woord en bij uitbreiding van de taal en de cultuur die ermee samenhangt. Door die ingebedde vertalingen stelt Abdolah woorden dus vreemder voor dan ze eigenlijk zijn, waardoor de kloof tussen culturen net groter wordt. In geleerde termen kent hij die woorden een hoge ‘vreemdheidscoëfficiënt’10 toe door ze van een glos te voorzien. De betekenis van anderstalige woorden verhelderen, kan immers ook op subtielere manieren. De meertalige schrijfstrategie van ‘contextualizing’11 bijvoorbeeld, maakt de betekenis van anderstalige woorden duidelijk via de onmiddellijke context. In vergelijking met Abdolahs procedé van ‘cushioning’ kent het minder pedante contextualizing het ‘anderstalige’ woord dus een lagere vreemdheidscoëfficiënt toe. In die zin is niet-vertalen in dergelijke gevallen dan ook een betere manier om de kloof tussen culturen te overbruggen. Wat Abdolah doet, is echter een beetje als een stroompje dat door klimaatverandering bijna droog ligt overbruggen met een mega-viaduct, of een kanaaltje oversteken met een cruiseschip waar een veerpont had volstaan. Dat je moet oppassen met grote schepen, weten we nu toch al een tijdje sinds het euvel van de Ever Given in het Suezkanaal, toevallig een waterweg die oost met west verbindt.
Noten
1 Brussé-Dekker, E. (11 maart 2017). Europa door Oosterse ogen. Reformatorisch Dagblad. Gelijkenis tussen Sjeed Dalam en Kader Abdolah ook bevestigd in: Heller, A. (20 oktober 2016). Als sjah rondkijken in fascinerend Europa. Nederlands Dagblad.
2 Gollin, R. (28 oktober 2008). Voor een blik achter vreemde gordijnen. De Volkskrant.
3 S.n. (12 maart 2011). Kader Abdolah wil het liefst terug naar Iran. Trouw.
4 ‘Perzië’ is de oude benaming voor Iran in het Nederlands, maar in Iran zelf is de benaming van het land sinds oudsher ‘Iran’. Zie o.a Dorren, G. (2019). De 20 reuzentalen van de wereld. Amsterdam: Athenaeum-Polak & Van Gennep.
5 Abdolah, K. (22 juni 2019). Trump moet gek zijn om Iran te bombarderen. De Morgen.
6 Moenandar, S.J. (2013). Depraved Borderlands. Encounters with Muslims in Dutch Literature and the Public Debate. Frankfurt am Main: Peter Lang, p. 48.
7 Zabus, C. (2007). The African Palimpsest: indigenization of language in the West African europhone novel, 2nd enl. Edn: Amsterdam/New York: Rodopi, p.176.
8 Net zoals Abdolah de Koran in zijn ‘vertaling’ ‘verwesterst’, ‘verooster’ ik hier de namen Jip en Janneke naar ‘Habib en Hannaneke’. ‘Habib en Hannaneke’ is eveneens de titel van een recensie van Abdolahs De Koran. Een vertaling (2008) en De Boodschapper. een vertelling (2008) door Herman Jacobs in Jacobs, H. (28 mei 2008). Habib en Hannaneke. Knack, p.72.
9 Van Dale, ‘Wanneer komt een nieuw woord in het woordenboek?’, <https://www.vandale.nl/klantenservice/meestgestelde-vragen-van-dale-redactie#ow_1>
10 ‘un coefficient d’étrangeté plus fort’. (mijn vertaling). Suchet, M. (2014). L’imaginaire hétérolingue. Ce que nous apprennent les textes à la croisée des langues. Parijs: Classiques Garnier, p. 84.
11 Zabus, C. (2007). The African Palimpsest: indigenization of language in the West African europhone novel, 2nd enl. Edn. Amsterdam/New York: Rodopi, p. 176.
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.