Vertaaldag  Archief

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

Zo veel koeien

Geen recensie van The Discomfort of Evening, Was man sät, Qui sème le vent, Il disagio della sera of La inquietud de la noche

Bert de Waart

Marieke Lucas Rijnevelds eerste roman, De avond is ongemak uit 2018, heeft in Engelse vertaling de International Man Booker Prize gewonnen. Het Engels van Michele Hutchison verdient dus een nauwkeurige bestudering: dat is immers wat de Engelse jury gelezen heeft. Maar eerlijk gezegd durf ik dat niet aan. Ik heb het boek nu pas, naar aanleiding van die prijs, gelezen, en het laat me niet los. Ik had al lezende een gevoel dat ik nog maar zelden bij een boek heb: ik wilde ingrijpen om de doem, de loodzware zwarte schaduw die over deze boerderij komt en dit gezin ten gronde richt af te wenden, en vooral die tien- tot twaalfjarige met wie we het allemaal zien gebeuren te redden, niet minder dan dat. Maar tegelijk zie ik met welk raffinement Marieke Lucas Rijneveld al die schijnbaar terloopse, maar zo effectieve zinnetjes gebruikt om mij tot die willing suspension of disbelief te brengen.

Ik heb de Nederlandse tekst gelezen, en van de Engelse vertaling ongeveer een kwart, verdeeld over de hele tekst. Verder heb ik van het internet de leesvoorbeelden gehaald van de Duitse vertaling van Helga van Beuningen, van de Franse van Daniel Cunin, van de Italiaanse van Stefano Musilli en van de Spaanse van Maria Rosich Andreu.1 Ik vergelijk hieronder vijf vertalingen van de eerste twee hoofdstukken.

Het boek begint zo: ‘Ik was tien jaar en deed mijn jas niet meer uit’ (p. 9), en de ik-persoon wordt, de weinige keren dat haar naam valt, ‘Jas’ genoemd. Ze woont met haar ouders, twee oudere broers en een jonger zusje op het melkveebedrijf van haar vader. Op de tweede pagina van de romantekst wordt de ontbijttafel van het gezin beschreven. Het is twee dagen voor Kerstmis.

Op de papieren servetten had moeder het brood keurig uitgestald: wit, volkoren met maanzaad en krentenstol. Over de krokante rug van de stol strooide ze met precisie poedersuiker door een zeefje, als de eerste lichte sneeuw die vanochtend over de ruggen van de blaarkoppen in het weiland viel voordat we ze naar binnen joegen. Het clipje van de broodzak lag steevast op de beschuittrommel, die raakten we anders kwijt, en moeder vond een knoop in de zak een treurig gezicht.2 (p. 10)

Knoop
Hoezo treurig? Slordig, dat zou ik me kunnen voorstellen, of armoeiig, zoals Cunin vertaalt: ‘maman trouvait ça  minable’.  Hutchison en Rosich Andreu houden het neutraal – ze generaliseren dus: ‘Mum didn’t like the look of a knot in a plastic bag’ (p. 4); ‘a madre no le gustaba ver un nudo en la bolsa’ (p. 14).

Als je in het eerste bedrijf een geweer ziet hangen vraag je je misschien af wat dat moordwapen doet in die keurige fin-de-sièclesalon, maar de meer ervaren toneelkijker bereidt zich alvast voor op de knal. Dit geweer zie je trouwens pas hangen als je de voorstelling voor de tweede, of zelfs voor de derde keer ziet. Eerst is het nog tamelijk knus:

Naast onze ontbijtborden lagen voor ieder twee lichtblauwe diepvrieszakjes. Ik hield er een omhoog en keek vragend naar moeder.
‘Voor over je sokken,’ zei ze met een glimlach die juskuiltjes in haar wangen maakte, ‘dan blijft de warmte erin zitten en krijg je ook geen natte voeten.’ (p. 12–13)

Die juskuiltjes zijn een fraai voorbeeld van de wonderlijke metaforiek in dit boek, of eigenlijk, van de springerige, beeldrijke fantasie waarmee Jas de werkelijkheid die ze ziet hanteerbaar maakt – we zullen er meer voorbeelden van zien. Alleen Helga van Beuningen en Daniel Cunin hebben het woord vertaald – de anderen vertalen ‘kuiltjes’ –, maar ik vraag mij af wat hun lezers zich bij ‘Soßenmulden’ (p. 13) en ‘cratère à jus de viande’ voorstellen.

Er liggen voor ieder twee diepvrieszakjes. Die zijn waarschijnlijk geschikter voor over je sokken dan bijvoorbeeld boterhamzakjes: ze zijn steviger en hebben het juiste formaat, maar het is toch een beetje raar om juist diepvrieszakjes te gebruiken om warme voeten te houden. En als je verderop leest dat Jas’ lievelingsbroer Matthies later die dag onder het ijs schiet en verdrinkt, dat het hele boek lang kou en vocht als bedreiging worden gevoeld, en dat Jas zelf op de laatste bladzijde van het boek een diepvrieskist met een stok openzet, erin kruipt en dan de stok wegtrapt (‘Het wordt pikkedonker en stil. IJzig stil’ (p. 271)), is dit tafereeltje achteraf gezien niet zo gezellig meer.

Maar we hadden het over de treurige knoop in de broodzak. Er is meer onheilspellends. Na het ontbijt vertrekt Matthies naar het meer voor een schaatswedstrijd.

Het liefst had ik ook een diepvrieszakje over zijn hoofd gedaan, zodat hij lang warm zou blijven, de knispersluiting rond zijn nek dichtgedrukt. (p. 14)

Hoofdstuk 2 wordt gedomineerd door de angst van Jas dat haar vader haar konijn wil slachten ‘voor het kerstdiner, dat over twee nachtjes slapen zou plaatsvinden in het voorhuis’3 (p. 18).

Zo had hij eens gezegd dat nekwervels het meest breekbare deel van het lichaam waren – ik hoorde ze in mijn hoofd kraken alsof moeder een handje rauwe vermicelli in haar hand fijnkneep – en op zolder hing sinds kort een touw aan de balk met een lus eraan. ‘Voor een schommel,’ zei vader, maar er hing nog steeds geen schommel. […] Misschien, bedacht ik, wilde vader dat we toekeken, misschien zou dit gebeuren als we zondigden. Kort zag ik voor me hoe mijn konijn met gebroken nek slap aan het zoldertouw kwam te hangen achter het bed van Matthies, zodat vader het gemakkelijker kon villen. (p. 18–19)

In deze passage is niets toevallig: het breken van de nek als het fijnknijpen van vermicelli – nog zo’n metafoor -, het ophangen aan de lus, het konijn en Matthies: de dood werpt zijn schaduw. Dat touw komt verderop in het boek, na Matthies’ dood, nog enkele malen voor, steeds in verband met het sterven van gezinsleden – en later krijgt Jas Matthies’ kamer, zodat het touw nu achter haar bed hangt.

Zo bezien is de treurigheid van een knoop in een broodzak evenmin toevallig, en hebben de vertalers in het Duits en het Italiaans ze terecht behouden: ‘Mutter fand, eine zugeknotete Tüte sehe traurig aus’ (p. 10); ‘la mamma trovava triste chiudere il sacchetto con un nodo’.

Blaarkoppen
Nu even iets minder deprimerends. Jas heeft zoals we zagen diezelfde ochtend geholpen de koeien van het weiland naar binnen te jagen. Niet zomaar koeien, maar de blaarkoppen. Dat is een Nederlands ras, al bekend sinds de late Middeleeuwen, in de provincie Groningen en in de Rijnstreek tussen Utrecht en Leiden. Blaarkoppen zijn egaal zwart of rood, en alleen de staartpunt, de onderkant van de buik en de kop zijn wit, en rond de ogen hebben ze een zwarte of rode vlek, de zogenaamde ‘blaar’. Dit alles leert de Nederlandse wikipediapagina ‘Blaarkop’ ons. Maar mijn Van Dale weet te melden dat een ‘blaar’ een bles is, een witte vlek op het voorhoofd van sommige dieren. Een vlek op de kop in contrastkleur, zullen we maar zeggen.

Ik zie drie redenen waarom hier ‘blaarkoppen’ staat, en niet ‘koeien’, of ‘blaarkopkoeien’. Jas, van wie we hier de gedachten lezen, woont immers al haar hele tienjarige leven op het melkveebedrijf van haar vader, en denkt dus ook met de woorden die op zo’n bedrijf voor vakspecifieke begrippen worden gebruikt. Bij een veeboer thuis heten blaarkoppen blaarkoppen, zoals ze bij een garagehouder thuis auto’s nooit met ‘auto’ aanduiden, maar met merk en type. Jas denkt ‘blaarkoppen’ met dezelfde vanzelfsprekendheid waarmee ze die beesten eerder die dag op stal heeft helpen zetten.

Dat woord ‘blaarkoppen’ komt maar zesmaal voor in de roman – ‘blaarkop’ in het enkelvoud trouwens nergens –, en in twee van die passages kun je lezen dat zijn blaarkoppen de trots van Jas’ vader zijn, en in twee andere dat zijzelf er troost bij vindt. Als het over ‘koeien’ of ‘koe’ gaat – bij elkaar 126 maal – dan zijn dat productiemiddelen, bedrijfskapitaal of bronnen van stank, stront en geloei op de achtergrond.4

En ten derde, in het citaat aan het begin van dit stuk lijken de blaarkoppen, maar dan de roodbonte, met hun egaal roodbruine rug met de eerste sneeuw erop op de korst van de kerststol met poedersuiker: alweer zo’n onverwachte associatie, zoals we hierboven al zagen bij de juskuiltjes in moeders wangen en de fijngeknepen vermicelli.

De blaarkop is zover ik heb kunnen nagaan niet of nauwelijks buiten Nederland te zien. Daarom hebben de lezers van de vertalingen meer informatie nodig, en de oplossingen van Hutchison en Cunin, ‘blazed cows’ (p. 4, blaze is ‘bles’) en ‘vaches groningues’, zijn daarom terecht: al kennen hun lezers dit koeienras niet, ze begrijpen wel dat Jas een koeienras noemt.5 Muselli met zijn ‘mucche’ (koeien) onthoudt zijn lezers dit bouwsteentje waarmee ze zich een beeld van haar kunnen vormen. Dat doet Rosich Andreu merkwaardig genoeg ook, niet ondanks maar juist door de overdadigheid van ‘las vacas blancas de Groningen, de raza Blaarkop’ (p. 14). Hier is niet een boerendochter aan het woord, maar een veehandelaar, of een folder die aan Spanjaarden reizen naar Nederland probeert te verkopen; deze omschrijving mist doordat ze zo pijnlijk exact is nu juist de terloopsheid waarmee Jas het woord gebruikt. Misschien vond Helga van Beunigen, ten slotte, dat de context ‘wie der erste leichte Schnee, der heute Morgen auf die Rücken der Blaarkoppen fiel, bevor wir sie von der Weide in den Stall trieben’ (p. 10), met de toevoeging ‘in den Stall’, de lezer voldoende sleutels geeft om te begrijpen dat ‘Blaarkoppen’ koeien zijn, en heeft ze het daarom bij dat woord gelaten.

Zalf
Waarom doet Jas haar jas niet meer uit, en wanneer neemt ze dat besluit? Het zal wel iets te maken hebben met zelfbescherming, maar het is niet gemakkelijk te zeggen waartegen dan. Dat is, denk ik, één van de belangrijkste vragen bij de interpretatie van deze roman. Ze begint ermee op de dag dat Matthies verdrinkt, dat is wel duidelijk, en ze houdt de jas aan tot aan het eind in de diepvrieskist. In de tweede zin van het boek wordt de ochtend van die rampdag aangeduid met ‘die ochtend’:

Ik was tien jaar en deed mijn jas niet meer uit. Die ochtend smeerde moeder ons een voor een in met uierzalf tegen de vrieskou, die kwam uit een geel blik van Bogena en werd normaal gesproken alleen gebruikt tegen kloven, eeltringen en bloemkoolachtige knobbeltjes op de spenen van de melkkoeien. De deksel van het blik was zo vettig dat je hem er alleen met een theedoek af kon draaien; het rook naar gaargestoofd uierboord, dat in dikke sneden besprenkeld met zout en peper weleens in een pan met bouillon op het fornuis stond en waar ik van gruwelde, net als van die stinkende zalf op mijn huid. (p. 9)

Als je tot zover leest kun je denken dat dit Jas’ reden is om haar jas niet meer uit te doen. Zo heeft Michele Hutchison het blijkbaar ook gelezen, want ze laat Jas dat besluit nemen nadat ze in de uierzalf is gezet:

I was ten and stopped taking off my coat. That morning, Mum had covered us one by one in udder ointment to protect us from the cold.

Een plusquamperfectum dat een interpretatieprobleem van een heel boek al in de tweede zin oplost. Het Duits heeft hier een Imperfekt, ‘schmierte’, corresponderend met de o.v.t in het Nederlands. Het Frans heeft een passé composé, ‘nous a enduits’, het Italiaans en het Spaans een passato remoto, ‘cosparse’, respectievelijk een pretérito definido, ‘embadurnó’.

Dit fragment is verzadigd van koeien: melkkoeien, uierzalf, spenen en uierboord in bouillon. ‘Uierzalf’ heet in het Engels udder ointment, zoals Hutchison het vertaalt, of bag balm, met een minder gebruikelijk woord voor ‘uier’. In het Duits zijn er ook twee namen: Eutersalbe en Melkfett, ‘vet voor het melken’; Van Beuningen gebruikt de term met de uier, ‘Eutersalbe’, waardoor de gedachtesprong naar de uierboord, evenals in het Nederlands, niet alleen door de overeenkomstige stank, maar ook door een overeenkomstig woorddeel wordt gefaciliteerd. Cunin en Musilli gebruiken de gewone Franse, respectievelijk Italiaanse naam van deze zalf, ‘graisse à traire’ en ‘grasso da mungitura’, waarschijnlijk leenvertalingen van Melkfett.6 In het Spaans vind je net zo’n leenvertaling, grasa para ordeñar, naast grasa para ubres, ‘vet voor uiers’, maar Rosich Andreu verrast met ‘pomada de cebolla’, ‘uienzalf’. ‘Spenen’ wordt dan vertaald als ‘teats’, ‘Zitzen’, ‘ayons’, ‘capezzoli’, en in het Spaans ineens met ‘ubres’. (De Engelse vertaling van dit fragment: p. 3, de Duitse: p. 9, de Spaanse: p. 13.)

Boord
Uierzalf is bestemd voor, uierboord is gemaakt van uiers: het was volgens wikipedia tot 1950 goedkoop volksvoedsel, want slachtafval, en is sinds dertig jaar een (Rotterdamse) delicatesse. Men neme een uier, brade hem aan en stove hem enkele uren in water met kruiderij. Dit ouderwetse gerecht komt ook in de buitenlandse keuken voor, doorgaans als armeluiseten. Het heet bijna overal ‘uier’ (udder, Euter, mammella, ubre). Mijn Koenen N–F heeft een lemma ‘uierboord > tétine’, maar Cunin kiest het synoniem ‘mamelle’. In Valle d’Aosta heet het teteun (Paolini 2012), maar dat lijkt mij een Franse of een Franco-Provençaalse benaming; Paolini weet wel een paar Milanese eethuisjes waar teteun op de kaart staat, maar dan onder de naam mammella di mucca, ‘koeienuier’7. Mussilli noemt uierboord ‘gestoofde uier’, evenals de andere drie vertalers. Onder het geïntendeerde publiek van deze vertalingen zijn, zo stel ik mij voor, weinig tot geen verstokte uiereters, dus het kon ook geen kwaad die bereidingswijze erbij te zetten.

Op p. 13–14 komen we weer uierboord tegen: ‘de winnaar [van de schaatswedstrijd waar Matthies aan deelneemt] kreeg een broodje uierboord met mosterd en een gouden medaille met het jaartal 2000 erop’. Ziehier: ‘a plate of stewed udders with mustard’ (p. 8), ‘ein Euterbrötchen mit Senf’ (p. 14) ; in het Frans een hele mondvol8: ‘un sandwich au pis [uier] de vache et à la moutarde’; ‘un panino alle mamelle con la senape’. En nu deinst Maria Rosich Andreu, net als bij de zalf, terug voor de uier en heeft ze liever een broodje ui: ‘un panecillo de cebolla con mostaza’ (p. 17).

Zo veel koeien
Uierlucht staat Jas tegen, en daarmee ook de lezer. Aan het ontbijt maakt ze ons ook de smaak van koe tegen; ik ken geen andere passages waarin je zo effectief van je eventuele voorkeur voor melk wordt afgeholpen. Citeren dus:

[We moesten] steevast een groot glas verse melk opdrinken die meestal al een paar uur uit de tank was en lauw, en waar soms nog een geelachtig roomlaagje op lag dat bleef plakken aan je gehemelte als je te traag dronk. Het beste was om het glas melk met je ogen dicht naar binnen te klokken, iets wat moeder oneerbiedig noemde terwijl er in de Bijbel niets stond over snel of traag melk drinken, over wel of niet het lichaam van een koe proeven. (p. 10)

‘Opdrinken’ en niet ‘drinken’ staat er, en niet voor niets. Toch hebben alle vertalingen dat laatste vertaald, hoewel hun talen wel degelijk een werkwoord voor ‘opdrinken’ hebben: to drink up, austrinken, vider, finire, apurar. Raar. En ‘het lichaam van een koe proeven’: Hutchison schrijft ‘eating a cow’s body’ (p. 4) en Cunin, expliciet als altijd, ‘la nécessité de savourer le goût de la viande de vache’.

En we zijn nog niet van dat melkvel af. Even later ziet Jas hoe haar broer Obbe, die schuin tegenover haar zit, zijn vel aan het tafelkleed heeft afgeveegd. (Op die tafel liggen, behalve de diepvrieszakjes, ook papieren servetten met kerstengeltjes):

Het bleef plakken als een witachtig stuk snot. Het was een smerig gezicht en ik wist dat de kans bestond dat morgen het tafelkleed met de andere kant, met het ingedroogde melkvel bij mij kwam te liggen. Ik zou het dan vertikken om mijn bord neer te zetten. We wisten allemaal dat de servetten […] niet bestemd waren voor vieze vingers en monden. Ergens vond ik het ook zielig voor de engeltjes om ze zo in mijn vuist als een mug samen te knijpen waardoor de vleugeltjes braken, of hun witte engelenhaar te besmeuren met aardbeienjam. (p. 11–12)

Ach, kind toch. Je ziet hier twee tegengestelde kanten van Jas’ karakter. Ze maakt, zoals we ook al zagen bij de juskuiltjes, de vermicelli en de blaarkoppen, het bestaan dat ze leidt, en dat weinig vreugdevol is, draaglijker met een tomeloze fantasie; in die passages is ook het taalgebruik kleurrijker, geloof ik. En ze heeft eigenlijk een pesthekel aan koeien. Het zijn er te veel.

Afblijven
Ik heb in deze column vooral gekeken hoe de vijf vertalers een paar woorden vertaald hebben die naar mijn idee veel subtekst meedragen, en hoe ze Nederlandse realia vertalen natuurlijk. Een echt stuk over de waarde van elk van de vertalingen op zichzelf, daar heb ik zelfs geen poging toe gedaan. Daar was mijn steekproef veel te klein voor, maar vooral is het boek mij te veel onder de huid gekropen. Ze moeten van De avond is ongemak afblijven, met die emotie heb ik in de vertalingen zitten lezen.

 

Noten
1 Ik vermeld na elk citaat het paginanummer. Voor de Duitse vertaling heb ik de sample van het e-boek op de site van de uitgever gebruikt, voor de Franse, Italiaanse en Spaanse de samples van de Kindle e-boeken; deze laatste zijn niet gepagineerd. Van de Spaanse vertaling staat een gepagineerde sample van hfs. 1 op de site van de uitgever.
2 Dat er met ‘die’ niet naar ‘beschuittrommel’ wordt verwezen, zoals voor mijn generatie neerlandici onomstotelijk zou zijn, maar naar het (onzijdige!) ‘clipje’ is realistisch: zo gebruikt inmiddels iedere tien- (en twintig- en dertig-) jarige zijn voornaamwoorden.
3 ‘Plaatsvinden’: Jas gebruikt, na het kinderlijke ‘over twee nachtjes slapen’ een grotemensenwoord, maar het gaat dan ook over een diner, in het voorhuis nog wel. Hutchison vertaalt die subtiliteiten niet: ‘for the big Christmas dinner in two days’ time’ (p. 12); Mussilli en Rosich Andreu vertalen ‘over twee dagen’: ‘per la cena di Natale che si sarebbe tenuta a casa nostra di lì a due giorni’; ‘para la cena de Navidad que iba a celebrarse dentro de dos días en el salón’. Dat laatste woord geeft vrij precies de functie van het voorhuis in deze boerderij weer, maar ‘a casa nostra’ betekent ‘bij ons thuis’. Van Beuningen en Cunin hebben ook de twee nachtjes slapen: ‘für das Weihnachtsessen […], das nach zweimal Schlafen im Vorderhaus stattfinden würde’ (p. 20); ‘pour le dîner de Noël qui devait se tenir d’ici à deux nuits de sommeil, dans la pièce de devant’.
4 In hoofdstuk 2 wordt dat binnenbrengen van de blaarkoppen nog even genoemd, maar daar gaat het er minder vriendelijk aan toe, en worden ze ook ’koeien’ genoemd: ‘… toen ik met vader voor het ontbijt de koeien van het land ging halen om ze voor winteronderhoud binnen te stallen. Ik had een stok in mijn hand om ze op te jagen. Het beste was om ze op de flank te raken, dan liepen ze wel door’ (p. 19).
5 Na deze passage vertaalt Hutcheson ‘blaarkoppen’ nog een keer met ‘blazed cows’ (p. 208), een keer met ‘cattle’ (p. 167), een keer met ‘Blaarkoppen’ (p. 216), en twee keer met ‘cows’ (p. 102 en 193). De Franse en de Spaanse vertaling gebruiken zo te zien informatie van de Franse wikipediapagina, waar staat: ‘Son nom signifie tête blanche en néerlandais. Elle s'appelle aussi groningen, en référence à son origine géographique ou groningen white-headed en anglais.’
6 Zie de wikipedia-artikelen ‘Uierzalf’, ‘Bag Balm’ en ‘Melkfett’; ‘Bag Balm’ is het informatiefste. Er bestaat ook uierzalf voor mensen, verfijnder en, neem ik aan, welriekender; volgens wikipedia ‘Melkfett’ heeft dit ‘kosmetische’ Melkfett alleen de naam gemeen met het echte, dat voor koeien. Het Melkfett van het Zwitserse merk Sanct Bernhard bijvoorbeeld, dat in Italië wordt verkocht als ‘grasso di mungitura’, en in Spanje als ‘grasa para ordeñar’
7 Zie voor de taalsituatie in Valle d’Aosta de wikipediapagina ‘Lingue della Valle d’Aosta’.
8 Ik maak mij in deze column nogal vrolijk over dit soort ‘toevoegingen’ door Daniel Cunin in zijn Franse vertaling. In mijn column in week 16 van vorig jaar heb ik dat ook al gedaan naar aanleiding van zijn vertaling van een gedicht van Lieke Marsman; ‘de uitleg die ik van Franse vertalers ongevraagd krijg,’ noemde ik het daar. Ik heb deze week gedaan wat ik had moeten doen voor ik publiek verkondigde wat ik ervan vond: ik heb Cunin mijn ongemak met die ‘ongevraagde uitleg’ voorgelegd, en hij heeft mij per omgaande geantwoord met een uitvoerige mail over waarom het hier nu juist niet om overbodige uitleg gaat, waarom je het in die gevallen in het Frans echt niet “gewoon” kunt zeggen zoals in het Nederlands – en mij daarmee een zeer beleefd en vriendelijk geformuleerd, maar niet mis te verstaan lesje in bescheidenheid gegeven. Daar had ik het dus naar gemaakt. Ook stuurde hij een link mee naar een stuk van hem over deze vertaling op zijn eigen blog.

 

Bibliografie
Cunin, Daniel. 2020. ‘Qui sème le vent, roman de Marieke Lucas Rijneveld’ Op: http://flandres-hollande.hautetfort.com/archive/2021/01/07/qui-seme-le-vent-de-marieke-lucas-rijneveld-6289127.html

Paolini, Davide. 2012. ‘Mammella di mucca o Teteun’. Op Gastronauta.it, 6-3-2012: https://www.gastronauta.it/prodotti/975-mammella-di-mucca-o-teteun.html

Rijneveld, Marieke Lucas. 2019a. Was man sät – Roman. Aus dem Niederländischen von Helga van Beuningen. Berlin: Suhrkamp / Insel. Geraadpleegd in de sample op de site van de uitgever: https://www.suhrkamp.de/download/Blickinsbuch/9783518428979.pdf

Rijneveld, Marieke Lucas. 2019b. Il disagio della sera. Traduzione di Stefano Musilli. Roma: Nutrimenti. Geraadpleegd in de sample van het Kindle e-boek.

Rijneveld, Marieke Lucas. 2020a. De avond is ongemak. Roman. 15e dr. Amsterdam / Antwerpen: Uitgeverij Atlas Contact.

Rijneveld, Marieke Lucas. 2020b. The Discomfort of Evening. Translated by Michele Hutchison. London: Faber & Faber Ltd.

Rijneveld, Marieke Lucas. 2020c. Qui sème le vent. Traduit par Daniel Cunin. Langue d’origine: Néerlandais. Paris: Buchet Chastel. Geraadpleegd in de sample van het Kindle e-boek.

Rijneveld, Marieke Lucas. 2020d. La inquietud de la noche. Traductor: Maria Rosich Andreu. Madrid: Planeta. Geraadpleegd in de sample van het Kindle e-boek. Hfs. 1 ook als sample op de site van de uitgever: https://planetadelibrosuy0.cdnstatics.com/libros_contenido_extra/43/42960_La_inquietud_de_la_noche.pdf

Waart, Bert de. 2020. ‘Vanaf de Veluwe’. In: Filter. Webfilter, week 16: https://www.tijdschrift-filter.nl/webfilter/vrijdag-vertaaldag/2020/week-16-bert-de-waart/

Wikipedia Blaarkop Nederlands: https://nl.wikipedia.org/wiki/Blaarkop

Wikipedia Blaarkop Frans: https://fr.wikipedia.org/wiki/Blaarkop

Wikipedia Lingue della Valle d’Aosta: https://it.wikipedia.org/wiki/Lingue_della_Valle_d%27Aosta

Wikipedia Tsjechovs geweer: https://en.wikipedia.org/wiki/Chekhov%27s_gun

Wikipedia uierboord: https://nl.wikipedia.org/wiki/Uierboord  

Wikipedia uierzalf: https://nl.wikipedia.org/wiki/Uierzalf

 

Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.