Vertaaldag  Archief

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

En meteen weer weg

Bert de Waart

Delfzijl
‘Delfzijl’ is een schitterend lied, gezongen door Jenny Arean en Lucretia van der Vloot, op een tekst van Ivo de Wijs uit 1997, een bewerking van ‘Vesoul’ van Jacques Brel uit 1968. Delfzijl is dus het Nederlandse Vesoul: een stadje van niks in het noordoosten, waar je alleen heengaat omdat het moet.1 Afslag 44 op de A7 tussen Groningen en Duitsland, afslag 7 op de A31 tussen Luxemburg en Dijon. Ik heb lang gedacht dat dat lied van Brel ging over de ellende van artiesten die in alle hoeken van het land moeten optreden, want daar gaat die tekst van De Wijs over. Het begin:

We moesten naar Den Haag / We gingen naar Den Haag /
We moesten naar Delfzijl / We gingen naar Delfzijl.

Het is wel een helemaal Nederlandse theatertekst, met 38 Nederlandse plaatsnamen (als je Sakkerloot en ’t Gooi meetelt), allemaal rijmend uiteraard – laat dat maar aan De Wijs over. Wat bij een Nederlands theaterpubliek geheid in de smaak valt is:

We weten heel globaal /In Oldenzaal de zaal/
Maar verder mens / Ik weet van Oldenzaal geen reet/
Misschien is het er mooi / Misschien is het een zooi /
En intellectueel nog erger dan ’t Gooi / Ja, weet ik veel

In het refrein lijkt het een beetje jammer voor de artiest dat die al die plaatsen niet echt leert kennen:

Nooit, nooit wat gezien / Van een dorp of een stad /
Haast, haast en patat / Is het vaste stramien /
Dus je komt en je speelt / En je buigt en je gaat /
Ja je gaat er vandoor / Want het is alweer laat

Vesoul
Maar daar gaat ‘Vesoul’ niet over. In dat lied spreekt in strofe 1 een ik die door een jij op sleeptouw wordt genomen naar een aantal plaatsen in (Noord-)Frankrijk, Vierzon, Vesoul, Honfleur, maar ook naar Antwerpen en Hamburg, en naar ‘ta soeur’, terwijl hij zelf liever naar ‘ta mère’ was gegaan. In strofe 2 wil de jij alweer weg. Het refrein na strofe 2 wijkt dus sterk af van dat van De Wijs:

Mais je te le dis, je n’irai pas plus loin
Mais je te préviens, j’irai pas à Paris
D’ailleurs, j’ai horreur de tous les flonflons
De la valse musette et de l’accordéon

In de derde strofe gaan ze wel degelijk naar diverse bezienswaardigheden in Parijs:

T’as voulu voir Paris et on a vu Paris
T’as voulu voir Dutronc et on a vu Dutronc
J’ai voulu voir ta sœur, j’ai vu l’Mont Valérien
T’as voulu voir Hortense, elle était dans l’Cantal
Je voulais voir Byzance et on a vu Pigalle
À la gare Saint-Lazare, j’ai vu les Fleurs du Mal
Par hasard

als we de chansonnier Jacques Dutronc bij de bezienswaardigheden tellen. Het ging Brel waarschijnlijk om de virtuoze taalacrobatiek. Luister maar eens: wat kan die man vlug Frans praten; daarom denk ik dat het hem meer te doen was om de vele rijmen dan om de exacte locaties. De dames Hortense en Byzance: vast wel aantrekkelijke Parisiennes, maar vooral een rijmpaar.

Le Cantal: er is een hotel van die naam, tegenwoordig tenminste, maar het rijmt op Pigalle, evenals de Fleurs du Mal: van Baudelaire, allicht, maar het eindigt op -al. Gare Saint-Lazare – ‘par hasard’ van hetzelfde laken een pak, al ligt dat station maar één arrondissement van Place Pigalle verwijderd. En in strofe 4 houdt de jij Parijs alweer voor gezien: ’T’as plus aimé Paris, on a quitté Paris’, en dus ‘tant pis pour Byzance’, en de Fleurs du Mal zijn zelfs bijna weg: ‘Et la gare Saint-Lazare, c’est cher et ça fait mal / Au hasard’. Daarna volgt opnieuw het refrein, een herhaling van strofe 1 en 2, nogmaals het refrein, en bij de slotmuziek nog flarden van strofe 3.

Leerdam
In 2006 heeft ook Jeroen Willems in de theaters een vertaling van ‘Vesoul’ gezongen, ‘Leerdam’ geheten en gemaakt door Rob Klinkenberg en Peer Wittenbols.2 Dit is een vertaling, niet een bewerking: de structuur is bijvoorbeeld die van Brels tekst: str. 1 – str 2. – refrein – str. 3 – str. 4 – refrein – str. 1 – str. 2 – refrein, flarden van str. 3. Wel zijn de realia, net als in De Wijs’ bijna tien jaar oudere tekst, vervangen door Nederlandse equivalenten; ook dit is immers een theatertekst. Het begin:

Jij wilde naar Den Haag / en ’t werd Den Haag /
Jij wilde naar Leerdam / en ’t werd Leerdam.

‘Vierzon’ wordt dus ‘Den Haag’ en ‘Vesoul’ ‘Leerdam’; ‘Honfleur’ wordt ‘Breda’. ‘Antwerpen’ is een lettergreep langer dan ‘Anvers’ (– ‘ta mère’), dat wordt ‘Maastricht’ (– ‘je nicht’), en ‘Hamburg’ is een trochee in plaats van een jambe, dus wordt ‘Hambourg’ ‘Berlijn’. Het refrein luidt:

Maar hoor wat ik eis / Ik ga niet meer mee /
Ik ga niet naar Parijs / Wen maar aan het idee /
Ik haat het geblaat / En het dolle gepomp /
Van die laffe Musette / En het accordeon

met fraaie binnenrijmen in regel 3, met een hoorbare echo niet alleen van de musette3, maar ook van de brontekst: ‘l’horreur des flonflons’.

Kiki Coumans heeft in haar Filter-artikel ‘Malse madammen en stugge stamp’ over deze vertalingen voor Jeroen Willems gewezen op het geraffineerde equivalent in strofe 3 voor de Fleurs du Mal: twee klassieke Nederlandse versregels, van Elsschot en van Marsman (Coumans 2014: 31):

Jij wilde naar Parijs / En ’t werd Parijs
Jij wilde naar de zon / En ’t werd de zon
Ik wilde naar je zus / Ik kreeg de Vogelmarkt
Jij wilde naar Chantal / En die zat in Schiedam
Ik wilde naar Chagall / En ’t werd Madurodam
En tussen droom en daad / Zag ik rivieren gaan
Veel te laat

Maar let ook eens op het klankbehoud in ‘Dutronc’ > ‘de zon’, en hoe er via de Vogelmarkt en Elsschot toch nog een beetje Antwerpen in deze strofe zit. En dus een Antwerpse en een Haagse bezienswaardigheid en Schiedam als equivalenten van de Valeriaanberg, de Pigallebuurt en het St-Lazarusstation.
Het Nederlandse woord voor ‘Vesoul’ is al met al ‘Delfzijl’ óf ‘Leerdam’.

 

Vesoul, Delfzijl, Leerdam

Patent
De gepatenteerde Brelvertaler in het Nederlands is Ernst van Altena: ‘Bierman en Knef vertaalde ik integraal in opdracht en Brel uit voorliefde’, schrijft hij in de ‘Verantwoording’ van zijn bundel verzamelde poëzievertalingen Van Apollinaire tot Wedekind (Van Altena 1981: 6). Hij leerde Brel de ui van duinen uitspreken toen die op 15 februari 1965 een aantal van zijn chansons in het Nederlands opnam (Bruyn 2001: 711). Gepatenteerd of niet, over zijn vertalingen is het oordeel altijd gemengd. Peer Wittenbols bijvoorbeeld, geciteerd door Coumans: ‘Ik geloof dat elke tijd een andere vertaling nodig heeft die aansluit bij het heersende idioom. Het zijn geen liedjes meer uit de jaren zestig, hoewel we alle bewondering hebben voor de eerste vertaler van Brel, Ernst van Altena’ (Coumans 2014). Natuurlijk (‘bien sûr’, zou Brel zeggen), die vertalingen zijn ruim een halve eeuw oud, maar zo simpel ligt het volgens mij niet. Toen ik, ook een halve eeuw geleden, voor het eerst ‘Brussel’ hoorde, gezongen door Liesbeth List, vond ik sommige woorden ook al raar. Het refrein:

C'était au temps où Bruxelles rêvait
C'était au temps du cinéma muet
C'était au temps où Bruxelles chantait
C'était au temps où Bruxelles bruxellait
[voor de volledige tekst, zie: Bruxelles]

Brussel was toen nog een bruisende stad,
Brussel was toen ohlala en olijk,
Brussel was toen nog een ruisende stad,
Brusselend Brussel was vrij en vrolijk…
(Van Altena 1981: 168)

‘Bruxellait’ is het imperfectum van een door Brel verzonnen werkwoord bruxeller, ‘brusselen’. In het Frans is dat neologisme goed te herkennen, maar Van Altena’s tegenwoordig deelwoord zie ik pas nu ik de tekst lees; ik dacht dat List Brussel m’n Brussel zong. ‘Bruisende stad’ en ‘ruisende stad’ geven een mooi binnenrijm, evenals ‘ohlala en olijk’ en ‘vrij en vrolijk’, maar ‘olijk’! Ik weet bijna zeker dat ik nog nooit iemand in volle ernst ‘olijk’ heb horen zeggen, ook niet vóór 1970. Mijn Van Dale uit 1976 geeft, naast veel Zuid-Nederlandse en verouderde betekenissen, als gewone betekenis ‘guitig’ – ook al een woord als uit oude kinderboeken. Van Altena heeft allicht ‘olijk’ gebruikt omdat dat het enige rijmwoord is van ‘vrolijk’. Rijmdwang levert bij hem vaker van die aparte woorden op.

Rijmdwang is trouwens niet echt dwang, het is een keuze: je kunt ook niet rijmen, of niet zo strikt, met assonanties bijvoorbeeld, of door minder regels te laten rijmen dan je brontekst. Van Altena lijkt te denken dat dat strikte rijmen verplicht is. In de al genoemde ‘Verantwoording’ geeft hij een beknopte vertaalpoëtica, waarin de volgende opmerking: ‘een kenner zal zien dat bijvoorbeeld “Het Bloedbad”(“l’Hecatombe”) van Brassens een eenvoudiger rijmschema meekreeg dan het origineel, iets waaraan ik mij in latere vormbewustere jaren niet meer bezondigd heb’ (Van Altena 1981: 5). Wie het originele rijm maar zo-zo overneemt is een zondaar. Of vond Van Altena dat het van Brel moest? In zijn inleidinkje op zijn Brelvertalingen in Van Apollinaire tot Wedekind noemt hij zijn nauwe samenwerking met Brel sinds 1960: ‘Ik ben ervan overtuigd dat juist deze persoonlijke samenwerking in hoge mate medebeslissend is geweest voor mijn optiek ten aanzien van het chanson als poëtische vorm. Belangrijk was dat Brel veel van zichzelf én van zijn publiek eiste en dat ik hem naar vorm noch naar inhoud ooit concessies heb zien doen aan eisen van goedkope commercie’ (idem: 158).

Mijn zoet, mijn zacht
Niet dat Van Altena niet vertalen kan: dat doet hij bijna overal geroutineerd, en soms briljant. ‘Litanie bij een terugkeer’ is een genot om te lezen. De eerste strofe:

Mon cœur m’amie mon âme
Mon ciel mon feu ma flamme
Mon puits ma source mon val
Mon miel mon baume mon Graal
Mon blé mon or ma terre
Mon soc mon roc ma pierre
Ma nuit ma soif ma faim
Mon jour mon aube mon pain
[voor de volledige tekst, zie: Litanies pour un retour]

Mijn hart, mijn lief, mijn leven
Mijn lucht, mijn vuur, mijn beven,
Mijn put, mijn bron, mijn Graal,
Mijn zoet, mijn zacht, mijn taal,
Mijn hout, mijn goud, mijn aarde,
Mijn ploeg, mijn steen, mijn aarde,
Mijn dorst, mijn lust, mijn nacht,
Mijn dag, mijn brood, mijn kracht
(Van Altena 1981: 162)

Ieder woord uit deze litanie komt ergens terecht, en het Nederlands is een schitterende tekst. ‘Mon miel mon baume’, ‘mijn honing mijn balsem (of troost)’ bijvoorbeeld: ‘Mijn zoet, mijn zacht’: dat is het precies.

In de tweede strofe van ‘Rosa’ zie je de geroutineerde vertaler en de vertaaltucht:

C'est le tango des forts en thème
Botonneux jusqu'à l'extrême
Et qui recouvrent de laine
Leur cœur qui est déjà froid
C'est l'tango des forts en rien
Qui déclinent de chagrin
Et qui seront pharmaciens
Parce que papa ne l'était pas
C'est l'temps où j'étais dernier
Car ce tango rosa rosae
J'inclinais à lui préférer
Déjà ma cousine Rosa
[voor de volledige tekst, zie: Rosa]

Tango van de knappe floppen
die met pukkels op hun koppen
hun gebrek aan ziel verkroppen
als de besten van de klas…
Tango van de slappe Kezen
die geen letter kunnen lezen,
maar straks dokter moeten wezen
omdat papa... dat nooit was!
Tango die ik nimmer leerde,
daar ik toen al rebelleerde
en verbuigingen begeerde
van mijn nichtje Rosa Rosas!
(Van Altena 1981: 208)

Brels taalspel met ‘déclinent’, ‘declineren, rosa, rosa, rosam etc.’ en ‘inclinais’, ‘neigde ertoe’, krijgt een veel beeldender gestalte in de verbuigingen van nichtje Rosa. Had ik dat maar geweten in 2 Gym! Maar ‘floppen’, in het meervoud? En ‘daar ik toen al rebelleerde’, daar had toch best ‘omdat’ kunnen staan? Je kunt ‘omdat’ heel goed op één tel zingen, of je zingt ‘omdak’. Wat vooral stoort zijn die zwijmelpuntjes na ‘klas’ en vooral tussen ‘papa’ en ‘dat’, en die uitroeptekens: alsof de schrijver wil zeggen: ‘Pas op, nu komt iets heel geestigs.’ Dat was ook in de jaren zestig al niet alleen ouderwets, het was quasi-leuk. Het was oubollig.

Misschien wel nooit echt leuk geweest
Je hoort dat woord de laatste tijd ook wel gebruiken als synoniem van ‘ouderwets’, maar ik bedoel écht oubollig: niet leuk meer en misschien wel nooit echt leuk geweest. Oubollig is als een leraar, of een jongerenwerker, of een dominee, een groep pubers die vóór hem hangt aanspreekt met ‘jongelui’, of, veel erger, met ‘jong en lui’. Kromme tenen en plaatsvervangende schaamte. En zo is het ook vaak in de vertalingen van Van Altena. Sjaan, Klaas en Pier uit ‘De burgerij’ bijvoorbeeld:

Le cœur bien au chaud
Les yeux dans la bière
Chez la grosse Adrienne de Montalant
Avec l´ami Jojo
Et avec l´ami Pierre
On allait boire nos vingt ans
[voor de volledige tekst, zie Les bougeois]

Dronken, dol en dwaas
beet ik in m’n bier,
bij de dikke Sjaan uit Montferland…
Ik dronk een glas met Klaas,
ik dronk een glas met Pier
en sprong er aardig uit de band…
(Van Altena 1981: 211/212)

En ook in ‘De nuttelozen van de nacht’ / ‘Les paumés du petit matin’:

Ze braken zonder ziek te zijn,
ze braken nacht… en zonder pijn…
(Van Altena 1981: 173)

Heeft u ’m door? Nachtbraken! De vertaler sloeg kwink.

Natuurlijk, dit is subjectief, alleen geleid door mijn eigen smaak en mijn eigen irritatie, en met maar zes jaar Franse les achter de kiezen.4 En dan: deze vertalingen zijn vijftig jaar oud. Je zag dit soort rijmgedreven rarigheden toen inderdaad wel vaker. Maar in de mail van Laurens Jz. Coster van 27 mei jl. stond een fragment uit de nieuwe Under Milkwood-vertaling door Erik Bindervoet. Aan het woord is Polly Kousenband, die zingt over zes (ex-)vrijers van haar: Jan, Piet, Klaassie (‘een heel lief baassie’), Pielemuissie Piel, Keessie van den Heuvel en ’n Matroos ter Zee (op Neerlandistiek. nl en in Thomas 2020: 69). Daar moet een subtiele vertaalstrategie achter zitten. Gelukkig bevat Bindervoets vertaling 28 pagina’s toelichting.

 

Noten
1 In de schouwburg van Vesoul staat sinds 2016 een standbeeld van Brel, blijkt uit het wikipedia-artikel over het chanson. Hoe bekend en populair Brel en ‘Vesoul’ nog steeds zijn in Frankrijk zie je aan T’as voulu voir le salon van Les Goguettes, een fraaie ‘Vesoul’-bewerking over de lock-down in Frankrijk.
2 In zijn blog Gedicht gedacht van 22 februari 2018 heeft Frank Verhallen al eerder de beide ‘Vesoul’-vertalingen vergeleken. Uit deze blog heb ik ook de tekst van ‘Leerdam’ overgenomen.
3 Bal musettes zijn die populaire straatwalsjes die toeristisch zo met Parijs verweven zijn (en met Frankrijk in het algemeen, vergelijk de begintune van ’Allo Allo) en begeleid worden (werden) door doedelzak- of hoboachtige instrumenten die ook ‘musette’ heten, en later vooral door accordeon. Het chanson ‘Vesoul’ is (misschien een parodie op) een musette. Bij ons, in Amsterdam, worden (werden) die straatwalsjes begeleid door draaiorgels, zie Haspels 2001: 557-558, en Klöters 2001: 658-659. Misschien is ‘pierement’ het Nederlandse, of althans Amsterdamse, woord voor musette. En kijk eens wat veel rijmwoorden (met dank aan Bakker 1996: 181):

Hee, hoor wat ik zeg / Nee, ik gaan niet meer mee /
Niet meer naar de Jordaan / Want die staat me niet aan /
Want ik heb zo tabak / Van die maffe trekzak /
En ik raak nooit gewend / Aan zo’n naar pierement /
of ‘k Gooi me ameublement / Op dat grafpierement /
of Ik wor incontinent / Van dat zeikpierement /
of Ik wor zenuwpatient / Van dat zeurpierement /
of Geef mijn rust in de tent / Zonder één pierement /
of Nou een social event / En nou geen pierement

4 Mogelijk ontgaan mij allerlei subtiliteiten van Brels teksten die Van Altena nu juist wel het nodige gewicht heeft gegeven in zijn vertaling. Mogelijk gebruikt Brel een ouderwets, misschien zelfs oubollig, Frans om zijn favoriete bête noire, de pompeuze burgerheren, te bespotten. Brels carrière als chansonnier in Frankrijk had een moeizame start doordat het publiek zijn Brusselse Frans niet verstond, of in elk geval raar vond (El-Fers 1998: 37). Is hij later perfect Frans Frans gaan zingen, of werd die noordelijke tongval zijn handelsmerk? Dat kan ik niet horen. Eigenlijk is Jacques Brel de Ede Staal van het Franse chanson, en is ‘ ’t Hoogelaand’ in het Frans ‘Le plat pays’.

 

Bibliografie
Altena, Ernst van. 1981. Van Apollinaire tot Wedekind. Bussum: Agathon.

Bakker, Jaap. 1996. Rijmwoordenboek. 5e herz. dr. Amsterdam: Bert Bakker.

Brel, Jacques. Ik heb zijn teksten geraadpleegd op de site genius.com: https://genius.com .

- ‘Bruxelles’: https://genius.com/Jacques-brel-bruxelles-lyrics

- ‘Le plat pays’: https://genius.com/Jacques-brel-le-plat-pays-lyrics

- ‘Les bourgeois’: https://genius.com/Jacques-brel-les-bourgeois-lyrics

- Les paumés du petit matin’: https://genius.com/Jacques-brel-les-paumes-du-petit-matin-lyrics

- ‘Litanies pour un retour’: https://genius.com/Jacques-brel-litanies-pour-un-retour-lyrics

- ‘Rosa’: https://genius.com/Jacques-brel-rosa-lyrics

- ‘Vesoul’: https://genius.com/Jacques-brel-vesoul-lyrics

- ‘Vesoul’: geluidsopname: https://www.youtube.com/watch?v=tVKWiseNGUU

Bruyn, Peter. 2001. ‘Jacques Brel en het literaire luisterlied in België en Nederland’, in: Louis Peter Grijp (red.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam: Amsterdam University Press / Salomé, p. 711–717.

Coster, Laurens Jz, 27 mei 2020: te vinden op Neerlandistiek.nl: https://www.neerlandistiek.nl/2020/05/gedicht-dylan-thomas-%E2%80%A2-onder-het-melkbos/

Coumans, Kiki. 2014. ‘Malse madammen en stugge stamp. Jacques Brelvertalingen gezongen door Jeroen Willems’, Filter, 21:2, p. 27–33. https://www.tijdschrift-filter.nl/jaargangen/2014/212/malse-madammen-en-stugge-stamp-27-33/

El-Fers, Mohamed. 1998. Brel. Amsterdam: Uitgeverij Jan Mets / Gent: Scoop Uitgeverij.

Goguettes, Les. 2020. T’as voulu voir le salon: https://www.youtube.com/watch?v=BFOJtRFlY-8

Haspels, Jan Jaap. 2001. ‘Een ommekeer in de Nederlandse draaiorgelcultuur’, in: Louis Peter Grijp (ed.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam: Amsterdam University Press / Salomé, p. 553–559.

Klinkenberg, Rob & Peer Wittenbols. 2006. ‘Leerdam’: https://www.frankverhallen.nl/frank-verhallen/gedicht-gedacht.html/2863/jacques-brel-leerdam-vesoul

Klöters, Jacques. 2001. ‘De muzikale constructie van de Jordaanmythe’, in: Louis Peter Grijp (ed.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam: Amsterdam University Press / Salomé, p. 653–660.

Staal, Ede: ‘’t Hoogelaand’: https://muzikum.eu/nl/123-1948-36714/ede-staal/t-hoogelaand-songtekst.html

Thomas, Dylan. 2020. Onder het Melkbos. Een stuk voor stemmen. Vert. en toegel. door Erik Bindervoet. Amsterdam: Athenaeum – Polak & Van Gennep.

Verhallen, Frank. 2018. blog Gedicht gedacht, 22 februari: https://www.frankverhallen.nl/frank-verhallen/gedicht-gedacht.html/2863/jacques-brel-leerdam-vesoul

Wijs, Ivo de. 1997. ‘Delfzijl’: https://muzikum.eu/nl/123-2668-112428/lucretia/delfzijl-songtekst.html

 

Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.