Zo, daar zit ik –- weer. Ontbijt achter de kiezen, kop koffie voor me op het bureau. Eens zien wat we vandaag aan lastige zinnen te verstouwen krijgen. In huis is het stil, en ik doe dit werk al ruim dertig jaar. ‘Een leven lang leren’ is het credo van de overheid, maar ik kruip elke dag achter de computer en doe wat ik altijd al deed – en zoals ik het altijd al deed. Tenminste dat denk ik. Aan de muren geen diploma(’s) voor dit vak. Mijn werkkamer voelt als een veilige cocon. Er loopt geen chef rond die in het voorbijgaan schielijk een blik werpt op mijn scherm, alleen de kleine buste van Borges staart me aan vanuit de boekenkast tegenover me – maar Borges is blind. Wat ik doe, doe ik dat wel goed? Het is een vraag die ik me regelmatig stel. Vooral bij een lastig probleem. (Meestal in de variant: kan ik het eigenlijk wel?) Maar dan vermei ik me in de gedachte dat ik dit werk al zo lang doe, en, ja, er is wel eens geknord bij uitgeverijen, en ja, ik ben wel eens op mijn nummer gezet, maar daarna kreeg ik toch weer een nieuwe opdracht en ging alles ‘gewoon’ door. Wat ik doe, doe ik dat goed? Borges zegt niets, hij is niet alleen blind, hij is ook stom.
Jorge Luis Borges
Soms – hoe langer je meeloopt hoe groter de kans – word je uit je veilige cocon verdreven?. Moet je met de billen bloot. De chef is er wel degelijk, in de vorm van een goede vriend bijvoorbeeld. Die doceert aan de universiteit. En die je vraagt om een gastcollege te komen geven als inspirerende afronding van het vak vertalen. De universiteit krijgt binnenkort bezoek van een buitenlandse schrijver en besloten wordt een verhaal van hem als uitgangspunt te nemen. De studenten moeten het als proeve vertalen. Er wordt zelfs een wedstrijd van gemaakt. Met een heuse jury en prijzen. Ik krijg de vertalingen toegestuurd en kan daaromheen mijn ‘college’ bouwen. Het verhaal betreft een ironische beschrijving van een reality show. Puik materiaal. Om het verhaal in vertaling tot leven te wekken zullen de studenten vooral moeten kijken naar rtl Boulevard in plaats van te neuzen in woordenboeken. (Of eigenlijk moeten ze beide doen.) Er zit een zin in waarop ik mijn stokpaardje kan berijden: kijk uit voor stijlbreuken. Zoek woorden die bij elkaar passen. Ik heb daarvoor een fijne vergelijking paraat. Stel je speelt een instrument en moet een loopje omhoog maken. Maar middenin zit een lastige noot. Wat dan vaak gebeurt is dat die noot eruit schiet omdat je zo je best doet om ‘m te ‘pakken’. Terwijl hij moet ‘oplossen’ in het loopje. (Nu zou ik een vergelijking maken met de schoenen van minister De Jonge.) Zo ook met vertalen. De betreffende ‘noot’ (of schoen) was teratológicas in het zinsdeel: […] esas teratológicas fotografías infantiles […] Ik kende het woord niet en zocht het op. Het Spaanse woordenboek liep voor de helft parallel aan de dikke Van Dale: ‘betrekking hebbend op, verband houdend met de teratologie’. En wat is teratologie? ‘Leer van de misvormingen in de dieren-en plantenwereld’. In het Spaanse woordenboek stond echter ook nog, als tweede betekenis: ‘monstruoso, deforme’. Aha. Dus het moest iets worden als: die vreselijke kinderfoto’s. De schrijver kwam uit Peru en ik dacht dat het daar wel mee te maken zou hebben. Een lokaal gebruik wellicht. (Hoewel ik zoekend op internet niets kon vinden dat daarop wees.) Ik kreeg € 150 voor het gastcollege en vond dat te weinig om vooraf contact op te nemen met de schrijver over dat woord, want voor je het weet raak je verzeild in een e-mailstorm die uren aanhoudt.
Goed, we gingen van start. Ik nam het eerste uur voor mijn rekening; na de pauze zou de schrijver zich bij de groep voegen en konden de studenten hem vragen stellen over het verhaal. Kern van mijn betoog is het bereiken van eenheid van stijl. De focus ligt op die ene zin met dat ene woord. Sommige studenten hebben dat letterlijk vertaald. Zoals ze het in het woordenboek aantroffen… Er ontspint zich een levendige discussie en ik verdedig vol vuur mijn punt.
Na de pauze komt de schrijver binnen. Met een glimlach en een baardje. Op zachte toon beantwoordt hij vragen van de studenten. En zo komen we bij de zin met ‘het woord’. Hij vertelt dat hij een nostalgicus is (nou ja, dat zegt hij niet maar dat leid ik af uit wat hij vertelt) en dat hij het niet kan verkroppen dat er woorden in de vergetelheid raken. Als hij een tekst leest uit, zeg, de zeventiende eeuw en op een mooi woord stuit dat in onbruik is geraakt dan wil hij dat ‘reactiveren’ en geeft hij het een plaats in zijn teksten. Mijn mond valt open. Ik weet niet of het tot de studenten doordringt. Maar alles wat ik net heb beweerd – althans in dit specifieke geval – slaat nergens op.
Na het college zitten we in de kantine een slap broodje te eten. De schrijver, mijn vriend, de juryvoorzitter annex hoogleraar en ik. Wat ik doe, doe ik dat goed? De schrijver heeft niets in de gaten. Hij praat honderd uit over zijn queeste om al die segmenten van de taal die in de schaduw zijn komen te liggen hun minute of fame te bezorgen. Hij woont nu al jaren in Andalusië. En ook daar sprokkelt hij lokale woorden en zegswijzen en bevrucht er zijn teksten mee.
Terug naar huis in de trein dacht ik, nog beduusd, aan mijn zoektocht op internet. Teratológico, -a, -os, -as – al die zoektermen leidden naar pagina’s met een medisch (specialistisch) karakter – Siamese tweelingen, mens of dier met twee hoofden of koppen, dat soort dingen. Het woord komt van het Griekse τέρας monster. (En λογία– studie van.) ‘Monsterlijke kinderfoto’s’ ligt dus voor de hand. Maar dat zou in dit geval, de glimlach en baardje indachtig, ondervertaald zijn. Te gewoon. Deze keer moet de noot wel uit het loopje springen. Maar ΄teratologische kinderfoto’s΄ – welke persklaarmaker zou dát laten passeren?
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.