Rond 1990 studeerde ik Vertaalwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Ik woonde op zo’n tweehonderd passen van het PC Hoofthuis, in een kamer boven een vitrine in de Dirk van Hasseltsteeg. De dame die zich, netjes gekleed en onder één enkel rood lampje, in de vitrine aanbood aan de voorbijkomende heren, vertelde mij eens hoe zij zich, jaren daarvoor, had ontworsteld aan het juk van haar pooier. De man zat de hele dag in de kroeg en incasseerde een percentage van de dagopbrengst van mijn toen nog jonge buurvrouw in ruil voor een waarschijnlijk imaginaire bescherming, die zij niet meer nodig dacht te hebben. Zij wees hem de deur, waarop een spannend en enigszins gewelddadig verhaal volgde, dat ik hier uit respect voor haar persoonlijke levenssfeer niet zal onthullen.
Toen ik dit ooit eens doorvertelde aan mijn Peruaanse en Chileense vrienden, in mijn toen nog gebrekkige Spaans, bleek mijn vertaling van het woord pooier (proxeneta) té formeel en werd uitgelegd dat het Zuid-Amerikaanse woord in het juiste register cafiche luidde.
Bordeel in Rosario, Argentinië rond 1930
Hier dacht ik aan terug toen ik op Webfilter het interessante stuk van Isabelle Bambust las over, onder meer, de etymologie van het woord Franse woord maquereau, dat zowel makreel als souteneur betekent. Isabelle zoekt naar een etymologische verklaring voor deze twee zo uiteenlopende betekenissen. Zij vindt er verschillende, maar, zoals wel vaker in de etymologie, geen enkele die echt controleerbaar is. Zou cafiche een vergelijkbare etymologie hebben? En waarom worden pooiers dan steeds vergeleken met vissen?
Het woord cafiche (Chili) en zijn varianten caficho (Argentinië en Peru) en cafisho (Uruguay), komen uit het Lunfardo, het Argot of Bargoens dat einde negentiende eeuw ontstond in Buenos Aires. Het Lunfardo was meer een Bargoense woordenschat dan een straattaal, want het gebruikte de grammatica van het Spaans. Vele Lunfardische woorden baanden zich een weg omhoog op de sociale ladder en vestigden zich in het hedendaagse Argentijns, Uruguayaans, Chileens en zelfs Peruaans. De naam Lunfardo is ontleend aan het Italiaanse Lombardo, Lombardijns dus, mogelijk omdat de Italiaanse bevolking het dievenvolk in die tijd Lombardi noemde. Het Lunfardo leende vele woorden uit het Italiaans, Engels, Frans en Duits, de talen van de immigranten die in de bloeiende havenstad arriveerden uit Europa, maar ontleende ook woorden aan inheemse talen als het Quechua, Guaraní en zelfs uit Bantoetalen.
Cafiche is volgens vele etymologische bronnen een verbastering van het Italiaanse stoccafisso, dat dat op zijn beurt weer een verbastering kan zijn van het Engelse stockfish (stokvis). De meeste voorgestelde etymologieën, ook die van het Engelse stockfish, leiden naar het Middelnederlandse of West-Friese ‘stokvis’: een op een stok gedroogde vis. Stokvis wordt meestal gemaakt van kabeljauw. Ook in Argentinië werd stokvis meestal gemaakt van merluza, een kabeljauwachtige vis.
Tot zover nog geen makreel in zicht in het Spaanse taalgebied. Hoe is de Lunfardische betekenis van het woord cafiche dan precies ontstaan?
De lading stokvis werd, volgens de meeste etymologische verklaringen van het woord cafiche, vergeleken met de ‘lading’ die de souteneur wilde verkopen: de vrouw of vrouwen die hij aanbood.1 Nu komt de makreel wel in beeld, want hierbij wordt verwezen naar de etymologie van macarra, een woord dat onder andere pooier betekent in de Iberisch-Spaanse en Latijns-Amerikaanse straattaal. Macarra, in Spanje soms zelfs nog in de meer Frans klinkende vorm macró, is namelijk ontstaan uit het Franse maqereau, via het Catalaanse macerò.2 De makreel had volgens het volksgeloof de taak om de mannelijke haringen bij de vrouwelijke haringen te brengen wanneer hij deze bij hun migraties vergezelt, zoals Isabelle Bambust en de etymoloog Anatoly Liberman hebben vastgesteld.3 Ook in het Engels van vroeger eeuwen schijnt fishmonger een eufemisme te zijn geweest voor pooier. Hoewel niet vaststaat of het woord in de tijd van Shakespeare in deze betekenis werd gebruikt, wordt vaak beweerd dat de grote meester het zo bedoelde in Hamlet, waarin deze tegen Polonius zegt: ‘Excellent well; you are a fishmonger.’ (Hamlet, Act 2, Scene 2).
Maar de etymologie van het woord cafiche in de zin van koppelende stokvis rammelt een beetje, want als de prostituée de lading vormde die de souteneur wilde verkopen, dan zou de vrouw toch juist cafiche zijn genoemd? Deze stokvis heeft echter zelf een bemiddelende rol. De overeenkomst tussen de stokvis, meestal een kabeljauwachtige, en de makreel, een baarsachtige, is ook niet sluitend, want de makreel zou dus de mannelijke haringen naar de vrouwelijke leiden, maar heeft zelf geen macht over de vrouwelijke vis. Een bemiddelende rol tussen de mannelijke en vrouwelijke vissen heeft de makreel wel, net als de cafiche.
Een alternatieve theorie is voorgesteld door de Chileense taalkundige Gastón Salamanca, die heeft gevonden dat een stramme en magere man in het Italiaans stoccafisso wordt of werd genoemd. Dit was ook van toepassing op de pooiers aan het eind van de negentiende eeuw ‘vanwege hun stramme en ongemanierde loopstijl’.4 Zo werden de pooiers in het Buenos Aires rond 1900 stoccafisso genoemd en uiteindelijk cafiche. Deze etymologie lijkt meer hout te snijden.
Het is natuurlijk onmogelijk om rekening te houden met de etymologie van een woord wanneer je vertaalt of tolkt, maar het register moet liefst zo veel mogelijk overeenkomen. Welke vertaling is nu het geschiktst wanneer je een woord als ‘pooier’ wilt vertalen?
Het Nederlands heeft als synoniemen: bikker, poen, patser en ploert. In Moormann’s standaardwerk over Nederlandse straattaal De geheimtalen (1932) worden ook nog genoemd: behoje-bikker of behojjebikker, heitjespooier, kutpooier, piratenpooier, lowie, makreel, makero, makro, piratenpooier, pol en staalboor. Hoe kleurrijk ook, waarschijnlijk wordt geen van deze woorden nog gebruikt. Zelfs in redelijk formele documenten wordt ‘pooier’ gebezigd, en in de moderne straattaal wordt ‘pezavenk’ of ‘playa’ gezegd.5
Rodriguez Alcorta 'El cafiolo' - de pooier (1970)
Het Spaans bezit een rijk lexicaal scala aan mogelijke vertalingen van ‘pooier’: cafiolo of fiolo (Argentinië en Chili, waarschijnlijk verbasteringen van cafisho), de oudere woorden cabrón, chulo en rufián, die zowel in Spanje als in Zuid-Amerika voorkomen, met ontelbare connotaties en andere betekenissen, en ook de Latijns-Amerikaanse regionalismen alcahuete en padrote (Mexico)en maipiolo (Dominicaanse Republiek), om er maar enkele te noemen. Al deze woorden worden in de spreektalen van Spanje en Latijns-Amerika min of meer frequent gebruikt.
Ik heb enkele malen getolkt bij politieverhoren van Dominicaanse en Colombiaanse prostituées die getuige of slachtoffer waren geweest van een delict. Daarbij heb ik het woord cafiche gebruikt, uit tijdgebrek en omdat ik geen rijker vocabulaire paraat had. Dat leek geen begripsproblemen op te leveren. Het formele woord ‘souteneur’ werd niet gebruikt door de politiemensen, en ook de dames zelf namen het woord proxeneta niet in de mond.
Het is curieus dat je, wanneer je als vertaler of tolk het woord ‘pooier’ in het Spaans vertaalt, een ruime keuze hebt die niet alleen varieert van land tot land, maar ook nog van archaïsch naar modern en van formeel tot informeel. Zoals altijd bij informele taal of straattaal, loop je het risico niet begrepen te worden wanneer je een vertaling kiest die niet wordt gebruikt in het land van herkomst van de lezer of toehoorder. Als je echter een té formeel woord als proxeneta gebruikt, zal een laagopgeleid iemand je vertaling wellicht niet begrijpen. Bovendien klopt het gekozen register dan niet.
Als je van het Spaans in het Nederlands vertaalt heb je een veel beperktere keuze: een flink aantal archaïsche woorden die waarschijnlijk niet eens meer worden gebruikt en enkele moderne woorden waarvan de registers sterk uiteenlopen. In een politieverhoor zou je natuurlijk kiezen voor het meest gangbare woord: pooier. Voor een literaire vertaling kunnen archaïsche of juist hypermoderne straattaalwoorden, afhankelijk van je vertaalstrategie en de brontekst, ook in aanmerking komen.
Vertalend van het Spaans in het Nederlands zit je dus vrijwel altijd goed met ‘pooier’. Van het Nederlands in het Spaans is cafiche de veiligste, maar lang niet de enige mogelijkheid. De associaties met vissen, ten slotte, komen in meerdere talen voor, maar lijken toevallig.
Noten
1 https://es.wiktionary.org/wiki/cafiche
2 https://es.metapedia.org/wiki/Macarra
3 https://blog.oup.com/2012/07/mackerel-word-origin-etymology
4 Zie https://scielo.conicyt.cl/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0718-04622010000200008
5 Straattaal, het woordenboek van de straat, https://straatwoordenboek.nl
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.