Het is september en ik werk als vrijwilliger bij de jaarlijkse boekenbeurs in Göteborg. Ik kreeg een pasje waarmee ik tijdens mijn vrije uren gratis de lezingen kan bezoeken, dus heb ik thuis het programmaboekje afgespeurd op het thema vertalen. Helaas wordt daar zelfs op een boekenbeurs maar weinig aandacht aan besteed, al is er één forum dat daadwerkelijk over vertalen gaat. Våra fantastiska väninnor – översättarna oftewel ‘Onze geniale vriendinnen – de vertalers’. De titel van de lezing is een toespeling op L’amica geniale van Elena Ferrante. De vertalers in kwestie zijn namelijk allemaal vertalers van Ferrantes werk. Aanwezig zijn Brynja Cortes Andrésdóttir (IJsland), Nina Gross (Denmarken), Johanna Hedenberg (Sweden), Helinä Kangas (Finland) en Kristin Sörsdal (Noorwegen).
In een grote zaal met een knus podium zitten de vijf vertalers op een rij. Ik voel een mengeling van bewondering en verwantschap: sinds mijn diploma-uitreiking ben ik niet meer met zoveel vertalers in één ruimte geweest. De zaal is verbazingwekkend leeg, als je bedenkt hoe razend populair de boeken van Ferrante zijn. Maar de mensen die wél aanwezig zijn, zitten net als ik op het puntje van hun stoel en willen geen woord missen van wat deze vrouwen te vertellen hebben.
Aan het begin van het gesprek neemt Gross (DK) het woord en leest een citaat van Ferrante voor. Zij schijnt ooit gezegd te hebben dat ze taalgrenzen niet als hinder ziet, maar als een vertrekpunt voor dialoog. Daarom zijn vertalers haar ‘enige echte helden’. Dankzij hen reizen haar verhalen de wereld over. Ik denk terug aan de vele discussies tijdens mijn eigen opleiding over hoe ondankbaar en onzichtbaar het beroep van vertaler kon zijn. Zelf verkondigde ik altijd graag dat het vooral belangrijk is dat we onszelf niet tekortdoen. Vertalers zijn immers superhelden: nauwkeurige lezers, creatieve schrijvers en hardwerkende redacteurs, allemaal in één beroep samengevat. Ik zie dat de Deense vertaler er net zo over denkt. Ze kijkt na het voorlezen van het door haar meegebrachte citaat de zaal in met een blik van: ‘Zie daar maar eens wat tegenin te brengen’. De toon is gezet: hier zitten vijf mensen die trots zijn op hun vak. En terecht.
Vijf geniale vriendinnen van Elena Ferrante in gesprek
Cultuurverschillen
Het gesprek begint met wat oppervlakkige zaken: hoe heeft iedereen de titels vertaald? Wie mocht er wel meedenken en bij wie werd de titel volledig aan de uitgever overgelaten? Kenden sommige van de vertalers elkaar al? Maar als het gesprek eenmaal op gang komt, komen er een aantal interessante vertaalopvattingen boven water. Het begint met de vraag hoe literair het werk van Ferrante eigenlijk is. In haar eigen land, maar ook daarbuiten, krijgt ze geregeld het verwijt dat haar boeken niet literair zouden zijn. Vooral de Italianen zouden haar werk maar banaal vinden: de taal is niet mooi genoeg – te simpel en te direct. De vertalers zijn het daar niet mee eens. Kangas (FI): ‘Haar boeken zijn absoluut literair. Het lijkt soms simpel, maar ze is erg precies met haar taal. waardoor je niet altijd doorhebt hoe goed het eigenlijk is geschreven.’ Andrésdóttir (IJS) voegt daaraan toe dat er ook sprake is van een zeker cultuurverschil: ‘In de Scandinavische culturen heerst het idee dat schoonheid en functionaliteit onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Vertalers uit het Noorden hebben minder boodschap aan zinnen met veel versiering. Bovendien past de simpele stijl bij het verhaal dat Ferrante vertelt. Vorm en inhoud sluiten bij elkaar aan.’
Ook voor Sörsdal (NO) past Ferrantes werk bij de Scandinavische cultuur zoals zij die kent in Noorwegen. ‘Het was makkelijk om de Italiaanse stem van Ferrante te laten doorklinken in de Noorse taal op de pagina. Juist door het efficiënte taalgebruik en de beschrijvingen van het alledaagse.’ Ik denk aan mijn leven hier in Zweden. Aan de functionele kleding van de mensen om me heen en aan het typisch Scandinavische design: minimalistisch, simpel en van goed materiaal gemaakt. Bestaat er in de literatuur misschien ook zoiets als Scandinavisch design? En heeft dat wat ze in Scandinavië literatuur noemen, in Italië ongeveer net zoveel literaire waarde heeft als een gebruiksaanwijzing van de IKEA? Je zou het haast gaan denken. De vertalers lijken het er in elk geval over eens dat Ferrantes werk misschien beter tot zijn recht komt in de noordelijke culturen dan in haar eigen Italië.
Daarop stelt de moderator een vraag die alleen iemand buiten het vertaalvak kan stellen: als Ferrante zo goed in de Scandinavische cultuur past, betekent dat dan dat haar boeken makkelijk zijn om te vertalen? De Noorse vertaalster kijkt haar strak aan en beantwoordt de vraag heel minimalistisch: nee.
Literatuur of IKEA-handleiding?
(On)zichtbaar
Hoewel de vertalers experts zijn op het gebied van Ferrantes werk, blijft ook voor hen de identiteit van Ferrante onbekend. Het mysterie rond haar identiteit brengt vertalers in een unieke positie. Door de onzichtbaarheid van de auteur wordt de vertaler ineens een stuk zichtbaarder. Sörsdal (NO) ziet dit als een mooie kans voor vertalers om zich te profileren en Hedenberg (SE) voegt daaraan toe dat ze voor de boeken van Ferrante inderdaad aanzienlijk meer aandacht krijgt dan voor haar andere werk. Ze wordt bijvoorbeeld gevraagd voor lezingen en mag interviews geven. De identiteit van de auteur is onbekend, dus zien mensen de vertalers als aanspreekpunt, of zelfs als vertegenwoordiger. De vertalers hebben geen idee wie Ferrante is en als er al sprake is van auteurscontact, gaat dat via de uitgever. Sommigen zijn er ook helemaal niet mee bezig. ‘Het is nooit in me opgekomen dat het een optie was om direct contact te hebben met de auteur,’ merkt Andersdóttir (IJS) op. ‘Ik had hiervoor alleen nog maar dode auteurs vertaald.’
Naderhand praat ik nog even na met de Finse vertaler. We hebben het over de vraag die werd gesteld naar de moeilijkheidsgraad van een boek. Dat brengt ons tot een gesprek over een tekst als levend wezen. Je leert de tekst, en daarmee soms ook de auteur, van binnenuit kennen. Je groeit niet alleen met het boek mee, maar ook met je eigen vertaling, waardoor je niet meer kunt spreken van ‘makkelijk’ of ‘moeilijk’. De vertaling wordt een levend wezen met alle wonderen en eigenaardigheden van dien. Ik denk aan hoe ik mijn beroep graag uitleg aan vreemden: ik schrijf een boek dat al geschreven is, maar dan met andere woorden. Ik vertaal, maar ik schrijf ook. Ik denk dat er zelfs bij boeken waarvan de auteur wél bekend is, toch sprake is van een onzichtbare schrijver: de vertaler. En met die vorm van onzichtbaarheid kan ik prima leven. Het is immers een superkracht.
De boekenbeurs in Göteburg