‘Genderneutraal taalgebruik in opmars’ kopte de Volkskrant twee jaar geleden. Aanleiding was de aankondiging van de NS om de passagiers voortaan met 'beste reizigers' aan te spreken in plaats van met 'dames en heren’. Om uiteenlopende redenen wordt taal steeds neutraler gemaakt. Zelf spreek ik liever over gender-inclusiviteit. Ik vraag me af of deze beweging zich in de Nederlandse taal heeft doorgezet.
Als genderfluide persoon - iemand die zich noch als man noch als vrouw identificeert - ondervind ik aan den lijve dat taal (en de maatschappij) niet neutraal is. Ik sprak hierover in 2017 uitgebreid met een journaliste van de NRC. Na het interview belde ze me op om te vragen welk voornaamwoord ze moest gebruiken voor mij. Ik stelde het non-binaire voornaamwoord ‘hen’ voor, met ‘hun’ als bezittelijk voornaamwoord. Ik had dit niet zelf bedacht: belangenorganisatie Transgender Netwerk Nederland (TNN) organiseerde een jaar eerder een Verkiezing van het Non-Binaire Voornaamwoord. Daaruit kwam hen/hun als winnaar uit de bus. Het was enkel nog een kwestie van het in de Nederlandse taal te implementeren, zo schreef TNN hoopvol in het persbericht. Dat de praktijk weerbarstig is, merkte ik al snel. Mijn vraag verwarde de krantenredactie. De eindredacteur vreesde dat de NRC-lezer zou denken dat er een fout gedrukt stond: ‘Rond hun 26ste vertelde Selm hun omgeving dat hen zich niet thuis voelde in hun lichaam en de geslachtsrol die de maatschappij hun toebedeelde.’ Toegegeven, het gaat in tegen mijn taalgevoel, maar wat is het alternatief? Ik voel me ondertussen wel thuis in mijn lichaam, maar niet in de voornaamwoorden die me worden toebedeeld. De eindredacteur vroeg me om te kiezen tussen hij of zij. Zo moeilijk was het toch niet?
In de Nederlandse taal heeft het mannelijk voornaamwoord de overhand. Zo wordt in het Nederlandse Burgerlijk Wetboek consequent over ‘hij’ gesproken, alsof de regels niet van toepassing zouden zijn op vrouwen en iedereen die zich niet als man of vrouw identificeert. Naast man, vrouw, zijn er tal van andere genderidentiteiten zoals non-binair, agender, bigender, demigender en genderfluid. De maatschappij wordt steeds genderdiverser, waardoor de behoefte aan een meer inclusieve taal toeneemt. Door het ontbreken van een gestandaardiseerd non-binair voornaamwoord moeten overheden en instellingen creatief zijn. De gemeente Amsterdam publiceerde in 2017 een taalgids voor ambtenaren met daarin genderneutrale suggesties. Ambtenaren wordt gevraagd om de tekst 'geachte dames en heren' te schrappen en te vervangen door 'Beste mensen', 'Geachte aanwezigen’ of 'Beste Amsterdammers’. Ook de briefaanhef 'Geachte heer/mevrouw' wil de gemeente vermijden. Op die manier wil men mensen die zich man noch vrouwen voelen niet buitensluiten. De NS gebruikte dezelfde motivatie voor ‘beste reizigers’.
Discussie over de rol van gender in taal is niet nieuw en is los te zien van de toenemende genderdiversiteit. Al sinds de jaren zestig wordt de mannelijke dominantie in taal geproblematiseerd. In Frankrijk zijn het feministen die al lang strijden voor de erkenning van vrouwelijke functietitels. Meer recent is de discussie over het ‘point médian’ in het Frans: een zwevend puntje dat mannelijke en vrouwelijke woordvormen verbindt, zoals in ‘chèr⋅e⋅s ami⋅e⋅s’. In het Duits heeft men het over het gendersterretje, waarmee mannelijke persoonsnamen vrouwelijke varianten krijgen, zoals Student*innen. Deze zogenoemde queertekens rukken op in officieel taalgebruik van universiteiten.
point médian of point milieu
Echter, taalinstellingen die traditioneel waken over woordenschat en grammatica, steigeren bij zoveel taalrevolutie. De Académie française noemt dit ‘péril mortel’ voor het Frans, levensgevaarlijk. Er gaan steeds meer stemmen op om de Académie zelf, een conservatief, mannelijk bolwerk, te bestormen en af te breken. De Svenska Akademien toont dat het anders kan. In 2014 werd het onzijdige ‘hen’ toegevoegd aan de officiële Zweedse woordenlijst, naast ‘hon’ (zij) en ‘han’ (hij). De American Dialect Society verkoos een jaar later het enkelvoudig gebruik van ‘they’ tot Word of the Year 2015. Het gebruik van ‘they’ en ‘them’ als Engelse non-binaire voornaamwoorden is veel ouder. ‘I know when I like a person directly I see them!’ schreef Virginia Woolf in 1915 in The Voyage Out. In de jaren zeventig zwengelde de politieke strijd voor meer gendergelijkheid het gebruik verder aan. ‘They’ moest een alternatief bieden voor het mannelijke ‘he’. Uit onderzoek van Amerikaanse, Britse en Australische kranten blijkt dat steeds couranter wordt en stilaan het dagelijks taalgebruik binnensijpelt.
De krant is een meneer
Hoe gaat het intussen met het Nederlandse non-binaire voornaamwoord? Een jaar na de verkiezing van ‘hen’ werd het eerste Nationale Taaldebat georganiseerd door de Radboud Universiteit, NPO Radio 1 en de Volkskrant. Genderneutrale taal was een van de onderwerpen die bediscussieerd werden. Taaldokter Joost Swanborn schreef naar aanleiding van het debat een opiniestuk waarin hij het over ‘mierenneukerij met woorden, genderneuktaal’ heeft. Tegelijk pleit hij in datzelfde stuk grappend voor één voornaamwoord (en één wc, net zoals thuis). Jean-Pierre Geelen, ombudsman van de Volkskrant, heeft het over het ‘potsierlijkheidsprincipe': waar de neutrale variant te veel verschilt van het gemiddelde taalgebruik, kiest de krant voor een aparte mannelijke en vrouwelijke vorm, zoals bij balletjuf/balletmeester of echtgenote/echtgenoot. In het Stijlboek van de Volkskrant staat niets over het gebruik van een non-binair voornaamwoord. Wel staat er: ‘De krant streeft seksegelijkheid na in taalgebruik. Vermijd daarom constructies waaruit de indruk kan ontstaan dat het mannelijke de norm is en het vrouwelijke de uitzondering.’
Ook NRC houdt voorlopig vast aan niet-inclusief taalgebruik. In de NRC-Code staat deze richtlijn voor journalisten: ‘We houden in interviews of reportages met transgenders rekening met de persoonlijke (hij/zij) en bezittelijke (zijn/haar) voornaamwoorden die iemand zelf gebruikt. Is de voorkeur van een persoon niet duidelijk, of past die niet in de gangbare grammatica, dan gebruiken we de persoonsnaam en omschrijvingen die passen bij hoe betrokkene zich publiekelijk manifesteert. We leggen dit indien nodig uit in of bij het stuk.’
De krant is een meneer, zegt men in het Frans (‘Le journal est un monsieur’), waarmee bedoeld wordt dat het maar mensenwerk is. Dat geldt ook voor taal. Een meer gender-inclusieve taal komt niet uit de lucht vallen.
Selm Wenselaers is een Vlaming die in Nederland woont en werkt, onder andere als historicum in de theatersector, dramaturg, gespreksleider, schrijver en onderzoeker. Een krantenkop in NRC Handelsblad sprak een paar jaar geleden na een interview van ‘een luie transgender’.
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.