Op 14 december werden tijdens de Literaire Vertaaldagen in de Rode Hoed in Amsterdam de Letterenfonds Vertaalprijzen uitgereikt aan Janny Middelbeek-Oortgiesen (Zweeds-Nederlands) en Goedele De Sterck (Nederlands-Spaans). De jury prijst de vertalingen, het cultureel ambassadeurschap en de veelzijdigheid van beide vertaalsters. Winnares Goedele De Sterck is van oorsprong Vlaamse, maar woont en werkt al sinds 1989 in Spanje. Ze vertaalde uiteenlopende Nederlandse auteurs – van Nescio tot Inge Schilperoord en van Johan Huizinga tot Guus Kuijer – en zet zich op allerlei manieren in voor de aanwas van jonge literair vertalers. Zo is ze onder andere bezig een online master vertalen Spaans-Nederlands van de grond te krijgen in Salamanca. Voor ‘Vrijdag Vertaaldag’ schrijft ze vandaag over het belang van (ver)taalopleidingen in kleine talen.
‘Nieuwe stemmen, oude stemmen – samenwerking baart kunst,’ luidde het thema van de Literaire Vertaaldagen 2018. De overtuigende duetten en trio’s van nieuwe en ervaren vertalers hebben ongetwijfeld de laatste sceptici (als die er al waren) over de streep getrokken: samenwerking tussen beginners, gevorderden of beginnend professionals en experts, zoals dat binnen het PETRA-E Europees Referentiekader voor de opleiding en deskundigheidsbevordering van literair vertalers heet, is nuttig en voor beide partijen stimulerend. De ervaringen en resultaten blijken onverdeeld positief, de continuïteit lijkt gewaarborgd. En toch is het niet al goud wat er blinkt.
Tijdens de Symposiumdag in Amsterdam is meermaals gewezen op een ontwikkeling die verontrustende proporties aanneemt: in een geglobaliseerde wereld met mercantilistische trekjes worden weinig ‘rendabele’ taalopleidingen zonder scrupules geschrapt. Zo was er bijvoorbeeld sprake van een tanende aandacht voor Baltische en Scandinavische talen in Nederland en Vlaanderen. Ook elders doen zich soortgelijke scenario’s voor. Om een voorbeeld te noemen: in de mediterrane regio besteden de docenten van MediterraNed (Stichting voor neerlandistiek in het Middellandse Zeegebied) veel tijd en moeite aan het handhaven van de opleiding Nederlands, een strijd die helaas lang niet altijd wordt gewonnen.
Goedele De Sterck tijdens het uitspreken van haar dankwoord tijdens de Literaire Vertaaldagen in Amsterdam (foto Chris van Houts)
Met alle gevolgen van dien, ook op vertaalgebied. Nieuwe stemmen kunnen alleen maar zingen als ze een gedegen kennis van de taal, de literatuur en de cultuur bezitten. Wanneer er nauwelijks gelegenheid is om weinig rendabele talen te leren, daalt het aanbod aan potentiële vertalers en culturele bemiddelaars met belangstelling voor zogenaamd perifere culturen. Deze trend is niet bepaald bevorderlijk voor de aanpak van de drie grote problemen die op de CEATL-website worden genoemd: het uitermate geringe aantal vertalingen op de Engelse boekenmarkt (slechts 3 %), de enorme hoeveelheid vertalingen uit het Engels (die met name in sommige kleine landen meer dan 80 % bedraagt) en het geringe aantal vertalingen tussen ‘kleine’ talen.
Nochtans streeft de Europese Unie naar meertaligheid door ‘de taalverscheidenheid in Europa te beschermen’ en ‘het leren van vreemde talen te stimuleren’. Waarom? Omdat ‘mensen uit verschillende culturen elkaar beter begrijpen als ze vreemde talen spreken en dat is natuurlijk heel belangrijk in een multicultureel en meertalig Europa’ en ook omdat ‘de talenindustrie – vertalen, tolken, taalonderwijs, taaltechnologie enz. – een van de snelst groeiende economische sectoren is’. Het spreekt vanzelf dat de eerder genoemde (ver)taalfeiten haaks staan op dit alom verkondigde EU-(ver)taalbeleid. Terwijl op Europees niveau gepleit wordt voor culturele diversiteit snoeien universiteiten lustig in taalopleidingen en alfavakken in het algemeen en lezen we allemaal bij voorkeur vertalingen uit het Engels.
Spanje telt meer dan dertig vertaalopleidingen. Die bieden haast uitsluitend Engels en Frans aan, en in het beste geval ook Duits. Nederlands wordt er al tientallen jaren gedoceerd aan letterenfaculteiten en talenscholen, maar niet als vertaalvak. Ook binnen de literaire vertaalwereld is het aanbod weinig gevarieerd. Uit de publicatie Panorámica de la edición española de libros 2017 van het Spaanse Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Sport blijkt dat een vijfde van de titels die in het land worden gepubliceerd vertalingen zijn. Uit het Engels vertaalde werken maken meer dan 10 % van de totale boekenproductie uit. Alle andere brontalen – misschien met uitzondering van het Italiaans (2,3 %) en het Frans (2 %) – zinken hierbij in het niet en spelen een louter perifere of anekdotische rol. Van de Europese talen worden alleen het Duits (0,8 %), het Portugees (0,2 %) en het Zweeds (0,1 %) met naam genoemd. Kortom, er zijn bijna 20.000 titels in vertaling verschenen, maar dat is beslist geen garantie voor diversiteit.
Binnen een Europese Unie waar alle talen en culturen – althans in theorie – evenwaardig zijn, een gelijke behandeling verdienen en dus in principe evenveel recht hebben op goed opgeleide vertalers en vertalingen van hoge kwaliteit, zouden idealiter (ver)taalopleidingen en vertalingen in alle talen moeten worden aangeboden. Uiteraard is dat geen realistische wens. Het heeft geen zin om bachelors in alle mogelijke combinaties van de 24 officiële EU-talen op te zetten, maar het heeft wél zin om de reeds bestaande infrastructuur ten volle te benutten en samenwerkingsformules te smeden ter wille van een meertaliger en multicultureler Europa.
In dit verband is binnen MediterraNed het plan opgevat om een meerwaarde te creëren door de bestaande docentschappen taal en cultuur te koppelen aan een online opleiding vertalen uit het Nederlands op postacademisch niveau, met inbegrip van een module literair vertalen. Op die manier kan de positie van het Nederlands aan de betrokken instellingen worden versterkt en kan een concrete invulling worden gegeven aan de vraag naar goed opgeleide vertalers. Het pilotproject zal van start gaan in Italië en Spanje, waar het gros van de docentschappen gevestigd is.
Nescio en Schilperoord in het Spaans, vertaald door Goedele De Sterck
Doel is om aspirant-vertalers uit het Nederlands kennis te laten maken met enerzijds culturele, taalkundige en vertaalkundige eigenheden en eigenaardigheden en anderzijds de vertaalmarkt in al zijn facetten. De literaire vertaalmodule zal worden opgevat als een eventuele springplank naar online cursussen, ontwikkelingsbeurzen en mentoraten zoals die bijvoorbeeld door het Expertisecentrum Literair Vertalen worden opgezet. Afstandsonderwijs moet ons in de gelegenheid stellen om onze krachten te bundelen en een zo breed mogelijk publiek aan te trekken uit zowel de betrokken landen zelf als de rest van de wereld, te beginnen met Latijns-Amerika. Bovendien is een dergelijke opleiding extrapoleerbaar naar andere perifere talen.
Al hebben we als docenten en literair vertalers uit het Nederlands vaak de indruk dat we tegen windmolens vechten, toch blijven we geloven dat alle beetjes helpen om het dictaat van de globalisering te nuanceren en weinig rendabele maar daarom niet minder belangrijke talen en culturen een stem te geven. Tijdens de Literaire Vertaaldagen werd aan het publiek de vraag gesteld wie er al eens een Estisch boek had gelezen. Het antwoord laat zich raden. Zelf heb ik tijdens een rondetafel met literair vertalers uit ‘perifere’ talen in het Cervantes-Instituut te Madrid bij de toehoorders gepolst of ze misschien enkele namen van Nederlandse of Vlaamse auteurs konden noemen. Twee vingers in de lucht en één naam: Cees Nooteboom.
2018 loopt ten einde. Het nieuwe jaar is in aantocht. Goede voornemens zijn troef. Zullen we zelf het voorbeeld geven? Ik heb alvast een Bulgaarse titel op mijn nachttafeltje liggen…
Goedele De Sterck is literair vertaalster Nederlands-Spaans en docente aan de Universiteit van Salamanca.
Lees ook het juryrapport van de Letterenfonds Vertaalprijs en het dankwoord van Goedele De Sterck op de website van het Nederlands Letterenfonds.
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.