Beste allen, lieve MLV’ers,
Die oude man met baard en matrozenpet – te zien in onderstaand filmpje – heet Lawrence Weiner. De tekst op de opstaande petrand luidt ‘DICHT BIJ’, uiteen geschreven, maar het gaat om een Amerikaan, die dan wel iets met Nederland zal hebben. Wie weet. Staat tegenover dat iedereen tegenwoordig van alles in zijn huid gebrand heeft staan. In het filmpje formuleert de conceptuele kunstenaar Weiner zijn hoogst persoonlijke ‘zen’: kunst, zegt hij, is er niet voor bedoeld om de dag te bederven van al wie gewoon op weg is naar zijn werk. Hij zegt dit naar aanleiding van zijn eerste kunstwerk, tot stand gebracht toen hij negentien was: hij maakte met vier explosies in een veld in Californië vier kraters. Landschapskunst. Die kraters zijn nu helaas weg, stelt hij op zesenzeventigjarige leeftijd nuchter vast. Alles vergaat. Maar kunst heeft nog wel een andere bedoeling, aldus deze Weiner: ‘Art should fuck up your life’.
Deze Amerikaan gebruikt veel taal in zijn kunstwerken. We kennen hem hier van die grote zwarte struikelstenen waarover je je nek breekt op het Spui in Amsterdam. Oorspronkelijk hardsteen, las ik, maar dat bleek te kwetsbaar, dus nu maar in gietijzer. Op de blokken staat: ‘A translation from one language to another’, en dat in een paar talen, ook in de onze: ‘Een vertaling van de ene taal naar de andere’. Daar struikelde ik destijds over, over dat ‘naar’, niets eens over het gietijzer, gelukkig – tot nu toe. Maar eerder en vooral struikelde ik over het feit dat het kunstwerk er was neergelegd door het College van Bestuur van de Universiteit van Amsterdam, in hetzelfde jaar dat ze het Instituut voor Vertaalwetenschap de nek om hadden gedraaid: 1996. Een wijze les van destijds: je kunt iets wel belijden, maar je hoeft je er niet naar te gedragen.
Iets vergelijkbaars is nu gebeurd, zo’n twintig jaar later, wederom bestuurderen die het beste met vertalen ophebben, maar het wel beknotten. Ik zal er niet al te lang meer over zeuren omdat inhoud wat mij betreft belangrijker is dan een blijkbaar zo broodnodig, beleidsmatig correct image. Het gaat me – en zo begon ik – om de functie toegedicht aan kunst, dat ze je leven overhoop hoort te halen, dat ze iets wezenlijks verandert. Een enorme eis natuurlijk, te enorm. Maar veranderen, iets echt veranderen is wel van belang. Begin dit jaar bezocht ik in de geboortestad van Erasmus, die indrukwekkende patroonheilige der vertalers, een tentoonstelling die simpelweg Change the System werd genoemd. Het deed terugdenken aan de jaren zestig en zeventig, maar de intentie was hyperactueel. Het ging om kunstenaars en ontwerpers die in hun werk de wereld activistisch onderzochten, je zou bij alle vormgeving die meespeelt ook kunnen zeggen: op een zo wetenschappelijk mogelijke wijze. Dat is, meen ik, een parallel met ontwikkelingen in tal van delen van de samenleving: de groeiende vraag naar impact en betrokkenheid met zaken die groter zijn dan wijzelf. Voor de kunstenaars in Boijmans Van Beuningen waren dat het milieu, het antropoceen, het verlies aan werkelijkheidszin door de digitalisering, duurzaamheid, alles wat ons nu beweegt. ‘Change the system’ was ook bloedserieus bedoeld. Het werd heel verschillend uitgewerkt. De ene kunstenaar (Christien Meindertsma, die van het varken en de vlas) liet zien wat je allemaal kunt doen met een wolsorteermachine die oude kleding op kleur en soort sorteert en zo veel efficiënter wol hergebruikt. Een tweede (Ruben Pater) onderzocht de politieke context van typografie, kleuren en symbolen. Een soort nieuwe Lawrence Weiner dus, maar politieker, minder anarchistisch – hij ziet verandering als de motor van zijn industrie. Zonder explosies dus.
En daar is het raakvlak. Vertalen zou mijns inziens ook meer gezien moeten worden in het kader van maatschappelijke verandering, en het is dan meer dan meegenomen dat verandering aan de basis ligt van alle vertalen zelf. Nobelprijswinnaar Brodsky zei al eens dat vertalen met censuur gemeen heeft dat ze allebei opereren op basis van het ‘wat-is-er-mogelijk’-principe, ‘waarbij opgemerkt dient te worden dat taalbarrières net zo hoog kunnen zijn als de barrières die door de staat worden opgeworpen’. Nu was Brodsky een balling en het systeem dat hem inperkte en beteugelde een dictatuur. Onze wereld is vrij, misschien zelfs zo vrij dat ze losgeslagen is. Ik denk dat Brodsky op iets fundamenteels of universeels wijst: op de beperkingen die overwonnen moeten worden in processen van communicatie en overdracht – en in algemene zin van het doorgeven van ideeën die belangrijk zijn. Zonder de salonanarchist te willen uithangen: tal van maatschappelijke, culturele of literaire situaties zijn van dien aard dat ze van systeem moeten veranderen, en vertalers zijn nu eenmaal –soms zonder dat ze dat weten – buitengewoon prominente agenten van de verandering, of de motoren van de verandering. De vertaalwetenschap is er vervolgens om kritisch volger en beschouwer te zijn en om de creativiteit en de schrijflust van vertalers te stimuleren door het belang van vertalen telkenmale te onderstrepen – hoe diepgaander, hoe esthetiserender, hoe liever. Het boekje bij de Rotterdamse tentoonstelling sprak van ‘changemakers’ – dat zijn vertalers, er is geen nuttiger intellectuele bezigheid dan vertalen.
Ik zou bij deze gelegenheid, nu we met virtuele matrozenpetten op vaarwel zeggen tegen de tweejarige onderzoeksmaster Literair Vertalen, de afgestudeerden graag ‘changemakers’ willen noemen. Jullie hebben een onderscheidende opleiding gevolgd die niet mikte op impressionistisch, volgzaam vertalen, die alle routine wantrouwde en van jullie zelfbewuste, kritische mensen wilde maken, gevoed door onderwijs dat niet zozeer controleerde als wel stimuleerde en ertoe uitdaagde om creatief en eigenzinnig te zijn. Het enige dat we fout hebben gedaan – als ik alle resultaten zie en hoe ver jullie het al geschopt hebben – is dat we niet van alle weken die we ter beschikking hadden, Intensieve Cursusweken hebben gemaakt, hier en daar voor een paar weken onderbroken door lees- en schrijfverlof. En tussendoor nadenken over de manier waarop de belangrijke boeken – de verontrustende, de eigenlijk te censureren, maar ook gewoon de mooie, ontroerende of zelfs spannende boeken – het beste omgezet kunnen worden. Op basis van kritisch normbesef en inzicht in de wereld zoals die is. Het waren gouden jaren en jullie hebben ze gemaakt. Dat geeft jullie verplichtingen, vind ik, een soort erfenis om door te geven. De ideeën en de manier waarop ze gerealiseerd werden zijn het waard. Doe dat en doe het van harte en maak zo veel mogelijk vertalingen waar we met z’n allen trots op kunnen zijn. Dicht bij of ver af.
Met bovenstaande toespraak sloot Ton Naaijkens afgelopen woensdag 29 augustus 2018 onder grote belangstelling de tweejarige, transnationale Master Literair Vertalen (2013-2018) definitief af. Er werd gezongen, maar niet gedanst en de laatste acht studenten presenteerden met verve hun afsluitende trajecten.
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.
Noot van de webredactie
In het collegejaar 2019–2020 start de Universiteit Utrecht, in samenwerking met de KU Leuven, met een nieuwe masteropleiding Vertaalwetenschap waaronder twee programma’s vallen: Literair Vertalen en Professioneel Vertalen. De opleiding duurt anderhalf jaar en biedt behalve wetenschappelijke verdieping en een intensieve training in het vertalen ook een voorbereiding op de arbeidsmarkt. Dit lopende academische jaar wordt nog wel het sinds 2001 bestaande eenjarige programma Vertalen van de Universiteit Utrecht aangeboden.
Eva Wissenburg presenteert het boekje met alle wapenfeiten van de tweejarige Master Literair Vertalen
(foto: Elbert Besaris)
Afsluiting tweejarige, transnationale Master Literair Vertalen
Sweelinckzaal, Drift 21, Utrecht (foto: Elbert Besaris)