Een tijdje geleden luisterde ik naar De Lage Landenlijst, een top 100 van Nederlandstalige klassiekers op Radio 1 en NPO Radio 5. Een luisteraar merkte op dat muziek in de eigen taal ‘veel harder binnenkomt’ dan anderstalige muziek. Intuïtief kon ik dat beamen (en niet alleen omdat dat voor vertalers perspectieven opent), maar ik was nieuwsgierig of er onderzoek is gedaan naar de vraag hoe dat komt.
Muziek kan zonder taal. Klassieke symfonieën leven al eeuwen voort zonder tekst en hedendaagse musici als Philip Glass en Steve Reich leveren tijdloze muziek af zonder woorden. Daarnaast zijn er minstens evenveel muziekvormen die wél met taal gepaard gaan. Aangezien non-talige muziek zeker niet hoeft onder te doen voor talige muziek, rijst de vraag of de taal van een muziekstuk verstaanbaar moet zijn om ervan te kunnen genieten. Toch wel. Want als het de bedoeling is de stem slechts als een bijkomend instrument te gebruiken, dan kan de tekstschrijver zich evengoed van een zelf uitgevonden taaltje bedienen, zoals de IJslandse postrockband Sigur Rós. Als er betekenisvolle taal geschreven is bij een muziekstuk, dan wil de schrijver daarin iets meedelen.
Vertalingen van liedteksten worden soms afgedrukt in het informatieboekje bij een cd of op gespecialiseerde websites. Meestal worden de corresponderende zinnen uit vertaling en origineel vlak naast elkaar geplaatst zodat de luisteraar de gezongen tekst kan volgen, net als bij het libretto van een opera. Vertalingen verschijnen ook als ondertitels in videoclips of als boventitels bij musicals en opera’s. Die vertaalvormen bieden de vertaler weinig vrijheid omdat ze tijd- en ruimtegebonden zijn. De doeltekst mag niet te lang zijn en geen al te moeilijke woorden bevatten, zodat hij binnen een beperkte tijdspanne gelezen kan worden. Dat leidt zelden tot een mooie, vloeiende, natuurlijke vertaling. Een ander nadeel is dat lezen en luisteren twee totaal verschillende handelingen zijn. De actie van het lezen kan de beleving van het luisteren grondig verstoren. Muziek kan je in een bepaalde gemoedstoestand brengen zoals geen enkele andere kunstvorm dat doet. Onderzoekers van McGill University in Canada hebben bewezen dat muziek zelfs hetzelfde effect op de hersenen kan hebben als drugs en seks. Wanneer je luistert naar je favoriete muziek komt er dopamine vrij; die genotstof wordt ook aangemaakt onder invloed van drugs en seks. Het hoeft geen betoog dat je tijdens seks ook minder snel tot een hoogtepunt zult komen als je tegelijkertijd een stukje moet lezen.
Gelukkig bestaat er ook de zingvertaling of vocale vertaling, die als vervanging van de originele tekst functioneert. Omdat je daarbij tegelijk naar de muziek én de vertaling luistert, komt de beleving van het muziekstuk niet in het gedrang. Bovendien is de brontekst niet zichtbaar voor de luisteraar, wat de vertaler meer vrijheid biedt om een goede, natuurlijke vertaling te schrijven. Uiteraard moet die rekening houden met ritme, muzikaliteit en zingbaarheid. De tekst moet perfect bij de noten passen. Geen gemakkelijke klus. Maar als de vertaler daarin slaagt, is een vocale vertaling het ultieme middel om een muziekstuk optimaal te beleven.
Veel Vlamingen en Nederlanders zullen een Frans chanson of een Duits lied best kunnen volgen, maar de culturele referenties zullen ze niet voor de volle honderd procent vatten, tenzij ze meertalig zijn opgevoed. Elke taal verhoudt zich immers op een bepaalde manier tot de werkelijkheid, heeft een eigen belevingswereld en associaties die voortkomen uit de betreffende cultuur. Een vertaler die voldoende vrijheid neemt, zal de finesses van het origineel zo goed mogelijk overzetten naar die nieuwe cultuur. Details van het origineel gaan misschien verloren, maar er komt meer herkenbaarheid voor in de plaats.
Sterker nog: een goede vocale vertaling van een muziekstuk kan voor een luisteraar aangrijpender zijn dan het origineel, zelfs als hij of zij een grote kennis van de brontaal heeft. Je kunt taal immers niet loskoppelen van cultuur, maar ook niet van emotie. Een tekst die je hoort in je eigen taal komt, in de woorden van die inbellende luisteraar op de radio, ‘veel harder binnen’ dan een tekst in een vreemde taal. Hoe dat komt onderzoekt Caldwell-Harris in een studie uit 2014. Ze begint haar uiteenzetting met verwijzingen naar andere onderzoeken die al aantoonden dat er sterke gevoelsverschillen bestaan tussen je moedertaal en een aangeleerde taal. Mensen vloeken en maken het liefst ruzie in hun eigen taal, ook al wonen ze al jaren buiten hun eigen taalgebied. Een cliché, maar wel een dat wetenschappelijk bewezen werd. Ook spreken reclameslogans mensen gevoelsmatig meer aan als ze in hun moedertaal zijn opgesteld dan in een later aangeleerde taal die ze even goed beheersen. En blijkbaar beslis je zelfs op een meer rationele manier als je iets leest in een andere taal dan je moedertaal – bij een beslissing in je moedertaal strooien je gevoelens je soms zand in de ogen. Het lijkt dus logisch dat je inderdaad het meest ontroerd wordt door je eigen taal – de stelling die ik probeer te staven – al ben je je daarvan niet altijd bewust.
Caldwell-Harris onderzocht ook hoe dat komt. Als kind leer je niet alleen een taal, ook je emoties worden op datzelfde moment ontwikkeld: je leert vrienden maken, ruziën... De hersenstructuren die emoties aansturen en verwerken zijn de amygdalae. Ze worden geactiveerd wanneer iemand een taaluiting leert in een betekenisvolle situatie. Zo kan een moeder ‘ik hou van jou’ zeggen tegen haar zoon en hem tegelijkertijd eens goed knuffelen. Op die manier wordt de positieve emotie verankerd in het emotionele geheugen van de zoon, en gelijktijdig gekoppeld aan de taaluiting die eraan vasthangt. Dit betekent dat twee zinnen die volledig equivalent lijken, zoals ‘I love you’ en ‘Je t’aime’, voor luisteraars een heel verschillende gevoelswaarde kunnen hebben al naargelang het hun moedertaal is of een later klassikaal aangeleerde taal. De onderzoekster merkt op dat ook een later aangeleerde taal gevoelens kan oproepen, mits die taal werd aangeleerd door ‘immersie’, onderdompeling in een taalbad. Bij dat taalbad, een lang verblijf in het buitenland bijvoorbeeld, kan taal gekoppeld worden aan een emotionele context, wat in de traditionele klassituatie niet het geval is. Kortom, de taal waarin je emoties leert kennen, is de taal waarin je emoties het sterkst ervaart.
Muziek is dus bij uitstek een kunstvorm waar een goede zingvertaling een troef kan zijn. Hoewel het voor sommigen heiligschennis lijkt om Italiaanse opera’s, Duitse liederen vol weltschmerz en Franse chansons in een Nederlands jasje te steken, gebeurt dat gelukkig steeds vaker – in Vlaanderen, met name in Kunsthuis Opera Vlaanderen, de vroegere Vlaamse Opera, eigenlijk al langer dan in Nederland. Vanwege de grotere herkenbaarheid en dito ontroeringsfactor, zouden goede vocale vertalingen kunnen bijdragen aan hogere bezoekersaantallen bij opera (Vos 1995). Wie weet leiden vocale vertalingen ook tot een positiever taalbesef, doordat luisteraars ontdekken dat je in het Nederlands wél kunt zingen en dat ook onze taal een woordenschat bezit die perfect in muziek te vatten is. Vlamingen en Nederlanders gaan namelijk op muziekvlak vaak gebukt onder een zeker minderwaardigheidscomplex ten opzichte van hun eigen taal. Het Nederlands heeft een minder uitgebreid muziekrepertoire dan bijvoorbeeld Duitsland, Frankrijk, Italië of Engeland, bovendien horen we dag in dag uit Engelstalige muziek op de radio. Niet alleen kwalitatief hoogstaande originele teksten maar ook goede zingvertalingen kunnen daar misschien verandering in brengen.
Bibliografie
Caldwell-Harris, Catherine L. ‘Emotionality differences between a native and foreign language: theoretical implications’, https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4172089 [Geraadpleegd 17 oktober 2016].
McGill University, The Montreal Neurological Institute and Hospital: ‘Musical chills: why they give us thrills’, https://www.mcgill.ca/channels/news/musical-chills-why-they-give-us-thrills-170538 [Geraadpleegd 17 oktober 2016].
Vos, Lette. ‘Opera in vocale vertaling: Een studie naar de problemen en mogelijkheden met Dido and Aeneas als case-study’, masterscriptie Universiteit Utrecht, 2015.
Kaat Vanneste studeerde taal- en letterkunde Nederlands-Engels in België, en geschiedenis in Schotland. Momenteel volgt ze het postgraduaat Literair Vertalen aan de KU Leuven. En ooit hoopt ze van dit vak haar job te mogen maken.