Toen ik door de sympathieke boekhandel Gillissen&co in Haarlem werd uitgenodigd voor hun leesclubmiddag over De jaren, kreeg ik een simpele vraag voorgelegd: ‘hoe begin je?’ Meestal hangt dat af van het te vertalen boek, en in dit geval was ik begonnen met de roman zelf lezen en eromheen lezen: de inleidingen die bij de verschillende edities zijn geschreven, een paar biografieën, wat dagboeken en secundaire literatuur voor achtergrond en context. Daarin was genoeg te vinden over de maatschappelijke aspecten en de ingewikkelde ontstaansgeschiedenis van The Years, over het modernisme en de invloeden van andere auteurs (Tolstoj, Proust) en natuurlijk over de befaamde stream of consciousness.
Over de stijl was minder te vinden, terwijl daar uiteindelijk alle vertalen mee begint. Voor mij is vertalen een soort spoorzoeken, of eigenlijk: sporen zoeken, aanwijzingen voor een thema, een achterliggende bedoeling van de auteur. Hoe meer stijl en inhoud met elkaar zijn verweven, hoe belangrijker het is te weten wat de functie van een gekozen stijl is, welk effect de auteur met bepaalde stijlelementen wil bereiken. Pas dan is die stijl goed over te brengen in de vertaling.
Bij Virginia Woolf is wel het een en ander bekend over het effect dat ze wilde bereiken. Maar voor mij was van belang op welke manier ze dat effect probeerde te bewerkstelligen. De inleiding bij de uitgave van Wordsworth Classics van The Years & Between the Acts (Ware, 2012) zette me op een spoor. Linden Peach zegt daarin over de vele afgebroken zinnen in The Years: ‘De regelmatige onderbrekingen in het verhaal zorgen ervoor dat de leeservaring wordt verstoord en de lezer als het ware wordt gedwongen de verbrokkeling en de verstoring van het leven van de personages zelf te ervaren’ (p. xiv). Er zijn meer zinnen die maken dat de lezer als het ware zelf het beschrevene ervaart. Deze bijvoorbeeld: ‘Heel langzaam – want de motor leek te haperen, te starten en te stoppen en weer te starten – reden ze weg.’ De opbouw van deze zin is essentieel om ook de lezer dat haperende gevoel te geven. Een normale zinsbouw – Ze reden heel langzaam weg, want de motor et cetera – werkt hier sterk vervlakkend.
Dit deed me denken aan een observatie van Tim Parks in Translating Style (Londen, 1998), een met een vertalersoog geschreven analyse van de stijl van de Engelse modernisten: ‘… elke ongewone collocatie of syntactische opbouw trekt onvermijdelijk de aandacht, waardoor de lezer wordt afgeremd en wordt uitgenodigd naar een diepere betekenis te zoeken’ (p. 11). Ik hoefde niet lang te speuren. Opvallende zinsbouw was in The Years meer regel dan uitzondering. Woolfs zinnen zijn lang niet altijd direct overzichtelijk. Soms duurt het, doordat bepaalde losse zinnen of bijstellingen als het ware ingeklemd in de omringende tekst zitten, een tijd voordat je als lezer doorkrijgt waar een zin naartoe gaat. Door op dit soort opvallende zinsconstructies te letten kreeg ik steeds meer oog voor de manier waarop Woolf probeerde via zinsbouw, ritme, klank en beeldspraak subjectieve ervaringen weer te geven en bij de lezer op te roepen.
Het resultaat is een impressionistische stijl, die de nadruk niet zozeer legt op de vertelde werkelijkheid zelf als wel op de indruk en ervaring die de verschillende personages van die werkelijkheid hebben. Dat betekent dan ook dat woordjes als ‘seem’ in al hun vervoegingen niet zomaar typisch Engelse stopwoordjes zijn, maar in dit geval juist een belangrijk element vormen in de beschrijving van situaties, omdat het er altijd om gaat hoe die situaties iemand toeschijnen. De ingeklemde zinnen zijn bedoeld om die perceptie van de buitenwereld uit te beelden, zodat gelijktijdige gewaarwordingen in één keer – als het ware in één oogopslag – kunnen worden beschreven, zoals in ‘Het was kil, zodat ze blij was – toen haar oog op een groepje meisjes in witte en gele jurken viel dat met kussentjes op weg was naar de rivier – dat zij die dag niet in een bootje hoefde te zitten.’ ‘Het was kil, en toen haar oog viel op … was ze blij …’ zou qua opbouw weliswaar makkelijker leesbaar zijn, maar het essentiële verband tussen de ervaring van de kilte en de blijdschap, en de gelijktijdigheid van die twee ervaringen verdwijnen als ze op deze manier van elkaar worden losgekoppeld en te ver uiteen komen te liggen in de zin.
Uit dit voorbeeld blijkt wel hoe dicht Woolf bij de gedachten en gewaarwordingen van haar personages probeerde te komen. Daartoe zette ze ook andere middelen in, zoals de puntkomma, een ander opvallend spoor. Het ongewoon overvloedige gebruik daarvan moet wel iets te betekenen hebben. Bij nadere beschouwing blijkt de puntkomma te worden toegepast om de gedachten van de personages zo getrouw mogelijk uit te beelden, dus in al hun wanordelijkheid, hun tegenstrijdigheid, hun onsamenhangendheid, en dankzij de puntkomma kunnen gedachtesprongen, associaties en zelfcorrecties binnen het logische kader van één zin worden weergegeven. Zo krijgt de lezer het gevoel als het ware in het hoofd van de personages te zitten en de stream of consciousness uit de eerste hand te ervaren. En de vertaler kan hierin alleen maar volgen, of die nu van puntkomma’s houdt of niet.
Maar het spoor leidt verder. Nog een opvallend aspect is ambiguïteit. Sommige passages beginnen met het ene personage en zijn of haar gedachten, en gaan ongemerkt over in die van het andere personage. Als lezer, en vertaler, blijf je dan haken. Wie is hier aan het woord, vraag je je af, en je gaat, precies zoals de bedoeling is, op zoek naar de betekenis van deze onduidelijkheid. En ook hier wijst het stijlmiddel de weg naar een algemeen thema of diepere gedachte. Woolf wilde laten zien dat wat iemand zegt niet altijd uniek is voor die persoon, dat gedachten bij een grote mate van harmonie tussen mensen haast als een wolk boven hen zweven en niet aan een van hen kunnen worden toegeschreven, en dat de Pargiters – de familie waarvan de levensloop al die jaren wordt gevolgd – meer mensen vertegenwoordigen dan alleen zichzelf. Ze wilde niet de geijkte familieroman schrijven, maar wilde via de Pargiters patronen blootleggen in de geschiedenis en de maatschappij. Het verhaal van de Pargiters is een algemeen verhaal, en daarom heeft De jaren geen conventioneel slot. Er loopt niets af, het verhaal gaat verder.
Barbara de Lange vertaalt sinds 1984 en geeft sinds 2007 workshops literair vertalen Engels aan de Vertalersvakschool in Amsterdam. Ze is bestuurslid van de Vertalersvakschool en van het nieuwe tijdschrift voor aankomende vertalers Pluk – de oogst van nieuwe vertalers. Ze vertaalde onder meer werk van Margaret Atwood, Howard Jacobson, D.H. Lawrence, Yann Martel, Claire Messud, Michael Ondaatje, George Steiner, Elizabeth Strout, Donna Tartt, Anne Tyler en Virginia Woolf.