In den beginne was er de titel, een letterlijk en figuurlijk bloemrijk beeld, dat ook nog knipoogt naar Baudelaire’s Fleurs du mal. Maar onvertaalbaar. Een getrouwe vertaling van Fleurs de ruine levert iets lelijks en onvolledigs op: Ruïnebloemen. Daarin wordt alleen de bouwval zichtbaar en niet het verval waar het in dit boek ook en vooral om gaat. De bloemen van het verval dan, naar analogie van de Nederlandse titel van De bloemen van het kwaad? Ook onvolledig, want daarmee verdwijnt de bouwval weer.
Zo zijn meer titels de revue gepasseerd en allemaal een voor een verworpen. Daarbij moet worden gedacht aan andere, emblematische motieven uit de tekst, zoals Het Wolveneiland of Het avontuur om de hoek, maar niets van dit alles dekte de lading zo perfect als Fleurs de ruine. Er zitten in die Franse titel nu eenmaal betekenislagen waar heel de artistieke kracht van het verhaal in schuilgaat.
Je ziet als lezer veldbloemen zachtjes wuiven in het puin van een ruïne, misschien wel klaprozen die het altijd goed doen op een dergelijke ondergrond. Tegelijkertijd is het een buitengewoon doeltreffende metafoor voor de problematiek van het merendeel der personages. Enerzijds hebben we onder hen diegenen die hebben moeten overleven op de puinhopen van de jaren dertig en de bezettingstijd. Anderzijds is er de kring rondom de verteller en zijn vriendin in de jaren zestig, waarin vrijwel iedereen op het randje balanceert van een ongekozen zwerversleven.
Bloemen en puin dus. Zowel vanwege het ritme en de klanken als de achtergrond van de personages. Tevens is mijn keuze een verwijzing naar de schaduwzijden van de geschiedenis waar Modiano zo vaak op terugkomt, en die hij beschouwt als de ‘potaarde’ waarin zijn bestaan wortelt: oorlog, toevallige ontmoetingen en georganiseerde misdaad als politiek systeem.
*
In de tekst zelf vormen de vele topografische aanduidingen, straat- en plaatsnamen een niet minder lastig vertaalprobleem. We weten dat de ruimte in de boeken van Modiano grotendeels uit een betekenisvol Parijs bestaat. Sommige namen van plekken zijn van zichzelf al dragers van betekenis, zoals in dit boek ‘l’Île des Loups’/ ‘Het Wolveneiland’ en ‘le château des Brouillards’/ ‘het kasteel der Nevelen’. Andere namen weer hebben hun betekenis te danken aan gebeurtenissen die zich tijdens de bezetting op de desbetreffende locatie hebben afgespeeld, zoals eveneens in dit boek de rue Lauriston, de Santé-gevangenis en de Champs-Élysées.
Opmerkelijk aan deze laatste locatie is dat zij wordt beschreven als het tegendeel van de hemelse of Elysische velden waarnaar haar naam verwijst maar als een moerassige vijver op de bodem waarvan met name pijnlijke oorlogsherinneringen liggen te rotten. Om de ironie van dit gegeven te behouden zou het dus te overwegen zijn deze plaatsnaam te vertalen. Het bezwaar hiervan is alleen dat je dan in de vertaling een Parijs creëert dat Parijs niet meer is, maar een zwevende, onbestemde ruimte, waardoor ook het Parijs van Modiano zijn specificiteit verliest. W.F. Hermans heeft dat weliswaar gedaan in zijn verzamelbundel Boze brieven van Bijkaart, waarin hij het bijvoorbeeld heeft over het ‘Magdalenaplein’ (Place de la Madeleine), maar hij zal daar zeker geen serieuze bedoelingen mee hebben gehad. Veeleer is er bij Hermans sprake van een spel met taal, waarmee hij zijn geheel eigen, nihilistische universum gestalte geeft.
Toch kun je de topografische aanduidingen van Modiano niet altijd onvertaald laten zonder afbreuk te doen aan de poëzie van bepaalde plaatsnamen. Ik denk hierbij weer aan het ‘Wolveneiland’ en het ‘kasteel der Nevelen’. In het eerste geval gaat het om een duister eiland in de Marne waar niet minder duistere krachten hun tanden zetten in het echtpaar T., dat kort daarna zelfmoord pleegt. In het tweede geval roept de verteller een imposant landhuis in Montmartre op waar hij als jongen over fantaseert.
Vandaar de keuze om het ‘île des Loups’ en het ‘château des Brouillards’ in het Nederlands te vertalen met het ‘Wolveneiland’ en het ‘kasteel der Nevelen’. Soms lukt dat nu eenmaal – kijk maar naar de Eiffeltoren: vanzelfsprekender bestaat niet. Spaarzaamheid in deze blijft evenwel geboden, vanwege, nogmaals, het op de lachspieren werkende, schier onherkenbare Parijs dat je anders zou krijgen. Probeer het bijvoorbeeld à la Hermans eens met de ‘prison de la Santé’, dan krijg je de ‘Gezondheidsgevangenis’…
*
Ingewikkelder nog is Modiano’s omgang met werkwoordstijden. In Fleurs de ruine ruilt hij opvallend vaak de passé simple (perfectum) in voor de plus-que-parfait (voltooid verleden tijd = vvt). Dat gebeurt vaker in verhalend proza, maar zo stelselmatig als hier wordt afgedaald in het verleden van het verleden, en ook weer in de onderlagen daarvan, zie je maar zelden. De logica daarvan is echter kristalhelder vanwege het obsessieve – en meestentijds vruchteloze – streven de dingen vanuit het verleden te verklaren en zo tot een coherente persoonlijke identiteit te komen.
Alleen vertaaltechnisch of, zo men wil, stilistisch, is dit een probleem van de eerste orde. Het nu volgende fragment uit Fleurs de ruïne is een van de vele voorbeelden van zo’n opeenstapeling van vvt’s.:
Au milieu du dîner, elle s’était levée brusquement. Le marquis avait tenté de la retenir en la prenant par l’épaule. Mais elle avait quitté leur table et, d’une démarche indolente, elle était sortie du restaurant. Le marquis n’avait pas bronché. Il avait feint l’indifférence et s’était efforcé de participer à la conversation générale.
Vrijwel letterlijk vertaald levert dat het volgende op en laat meteen zien hoe krampachtig en onnatuurlijk eenzelfde opeenvolging van voltooid verleden tijden in het Nederlands aandoet:
Midden onder het eten was ze plotseling opgestaan. De markies had geprobeerd haar tegen te houden door haar bij haar schouder vast te pakken. Maar ze had hun tafel verlaten en met lome tred was ze het restaurant uitgelopen. De markies had geen krimp gegeven. Hij had onverschilligheid geveinsd en had zich ingespannen aan het gesprek deel te nemen.
Overduidelijk gaat het hier om vertaald Frans, en niet om de vloeiende Nederlandse tekst, die een vertaling óók moet zijn. Daarom valt er, denk ik, wel wat voor te zeggen dit op te lossen zoals veel schrijvers dit plegen te doen: een hoofdstuk of alinea beginnen in de vvt en dan een of twee zinnen verder, in ieder geval zo snel mogelijk, verder in de ovt, waarmee een wat natuurlijker aaneenschakeling van handelingen en gebeurtenissen tot stand komt.
Ter illustratie een voorbeeld uit Hôtel du Nord, de jongste roman van onze eigen – enigszins aan Modiano verwante – Remco Campert:
In plaats van de rol terug te geven had Nora, op Walters aanraden, om salarisverhoging gevraagd, maar Menno, de zakelijk leider […] staarde haar beledigd aan en zei er niet over te piekeren. Ze wist hoe slecht ze er voorstonden, hij had een beetje hart voor de zaak van haar verwacht. Deemoedig krabbelde ze terug.
Het lijdt geen twijfel dat een intensiever gebruik van de vvt in dit fragment een minder fraaie passage had opgeleverd:
In plaats van de rol terug te geven had Nora, op Walters aanraden, om salarisverhoging gevraagd, maar Menno, de zakelijk leider […] had haar beledigd aangestaard en gezegd er niet over te piekeren. Ze had geweten hoe slecht ze er voorstonden, hij had een beetje hart voor de zaak van haar verwacht. Deemoedig was ze teruggekrabbeld.
Lelijker kan haast niet. Een aanvankelijke vvt gevolgd door een reeks ovt’s is toch echt het mooiste. Maar men zou nog verder kunnen gaan – en dat gebeurt ook regelmatig – door meteen te kiezen voor de ovt. Dat leidt voor bovenstaand fragment van Modiano tot het volgende resultaat:
Onder het eten stond ze plotseling op. De markies wilde haar nog tegenhouden door haar bij haar schouder vast te pakken. Maar ze was al van tafel af en verliet het restaurant met lome tred. De markies gaf verder geen krimp. Hij trok een onverschillig gezicht en dwong zichzelf aan het gesprek deel te nemen.
Deze vorm kan niet altijd en hoeft ook niet altijd, maar waar nodig is deze te rechtvaardigen, mits er aan één belangrijke voorwaarde wordt voldaan: het moet voor de lezer glashelder zijn in welke tijdslaag het verhaal zich bevindt. Zo niet, dan zal toch eerst uit een vvt in de eerste zin moeten blijken dat er een verdere afdaling in het verleden ingezet wordt.
*
Maar er is meer dat de Modiano-vertaler bij momenten tot onorthodoxe keuzes dwingt. Wil je de dichter in hem recht doen of in ieder geval het ritme van zijn zinnen in het Nederlands overbrengen, dan is een vrije vertaling onvermijdelijk. Letterlijk vertaald Frans levert vaak stadhuistaal op en vraagt dus om enige versobering. Daar staat tegenover dat alleen maar versoberen niet genoeg is, want dan krijg je een mat en vlak geheel. De Nederlandse vertaling kan daarom het beste gelardeerd worden met woordjes als ‘toen’, ‘nog’, ‘dan’, ‘zo’, ‘verder’, die er een soort (lyrische) hartenklop in aanbrengen.
Dat deze benadering heel subjectief is, besef ik ten volle, maar als je alleen maar braaf te werk gaat, blijft er een stuk levenloos proza liggen. Neem deze, eerder genoemde passage over de Champs-Élysées, en kijk wat er gebeurt als je hem letterlijk vertaalt:
Les Champs-Élysées… Ils sont comme l’étang qu’évoque une romancière anglaise et au fond duquel se déposent, par couches successives, les échos des voix de tous les promeneurs qui ont rêvé sur ses bords. L’eau moirée conserve pour toujours ces échos et, par les nuits silencieuses, ils se mêlent les uns aux autres.
De Champs-Élysées… Ze zijn als de vijver die een Engelse romanschrijfster oproept en op de bodem waarvan, in opeenvolgende lagen, de echo’s van de stemmen komen te liggen van alle wandelaars die op zijn oevers hebben gedroomd. Het gevlamde water bewaart voor altijd die echo’s en, in stille nachten, mengen zij zich met elkaar.
Zinnen die in het Frans lezen als een gedicht, waarvan in een eerste vertaalpoging weinig overblijft. Een wat lossere stilering daarentegen biedt het oorspronkelijke fragment een grotere overlevingskans:
De Champs-Élysées… Ze zijn als die vijver beschreven door een Engelse romancière, op de bodem waarvan laag na laag de echo komt te liggen van de stemmen van alle wandelaars die aan zijn oevers hebben staan dromen. Het gevlamde water houdt deze klanken voor altijd vast en in stille nachten komen ze bij elkaar…
Het lijkt een schanddaad zo tegen het taaleigen van een schrijver in te gaan. En toch moet het, waar dit taaleigen in vertaling lelijk, verkrampt Nederlands oplevert. Ik heb dit boek dus na het maken van een ‘platte’ vertaling vooral als schrijver benaderd en ben als vertaler langzaam maar zeker teruggetreden. Zonder de brontekst uit het oog te verliezen (of ermee te sollen) heb ik geschaafd en gestileerd alsof het om een manuscript van mijzelf ging. Het eindresultaat moest in mijn ogen méér zijn dan een getrouwe vernederlandsing van het geheel maar een bescheiden idee geven van de bijna onduidbare, lyrische stijl van Patrick Modiano.
Arnon Grunberg heeft eens gezegd dat er waarschijnlijk nooit een zin van Modiano op een grafsteen zal komen te staan, en dat tegelijkertijd niemand zo mooi kan schrijven als hij. Het is een kwestie van muziek, ‘la petite musique’, waar Louis-Ferdinand Céline het ook al over had. Ik beschouw deze kwaliteit als niets minder dan poëzie, en is poëzie niet juist datgene wat verloren gaat in een te letterlijke vertaling?
Paul Gellings is dichter, schrijver en vertaler. Hij vertaalde onder andere werk van Rutger Kopland, Patrick Modiano en Dick Bruna. Wegens zijn verdiensten voor de Franse cultuur werd hij benoemd tot Chevalier dans l’Ordre des Palmes Académiques.