Nederland barst van de jonge, enthousiaste vertalers die staan te trappelen om aan het werk te gaan. In het huidige literaire veld zijn ze ook niet bepaald overbodig. Waarom is het voor veel beginnende vertalers dan toch zo moeilijk om ertussen te komen? En hoe kun je als jong talent het gat dichten tussen opleiding en beroepspraktijk? Om antwoord te vinden op deze vragen organiseerde Vertaalkriebels, het netwerk voor jonge vertalers, in samenwerking met de Master Literair Vertalen op 11 maart een studiemiddag rond het thema ‘de jonge vertaler als literair agent’. De aanwezigen kregen een uitgebreid programma voorgeschoteld, met sprekers uit alle geledingen van het literaire veld: de uitgelezen kans om redacteurs, vertalers, uitgevers en festivalprogrammeurs het hemd van het lijf te vragen. Wie hoopte op een gouden formule om onmiddellijk een opdracht binnen te slepen, kwam bedrogen uit. Die formule bestaat simpelweg niet. De middag was dan ook vooral bedoeld om jonge vertalers aan te moedigen niet af te wachten tot ze tegen een vertaalopdracht aanlopen, maar zelf actie te ondernemen. Op zoek te gaan naar onontdekte pareltjes die het literaire landschap verrijken.
Rivkah Zeeman van het festival Crossing Border opende de middag met een lezing over de vraag of jonge vertalers inderdaad iets specifieks hebben bij te dragen aan het literaire veld. Een vraag die ze volmondig met ‘ja’ beantwoordde, al was het maar omdat jonge vertalers ‘ervaringsdeskundigen van een andere tijd’ zijn. Daarom zijn ze bijvoorbeeld zeer goed in staat hun buitenlandse leeftijdsgenoten te vertalen. Niet voor niets werkt Crossing Border graag met jonge vertalers in hun succesvolle vertaalproject The Chronicles.
Rivkah Zeeman aan het woord (foto: Gea Schelhaas)
Na deze inspirerende inleiding schoven Michaël Stoker van het International Literature Festival Utrecht en Sven Vitse, redacteur van literair tijdschrift DW B, bij haar aan voor het eerste panel van de middag, met als centrale vraag: wat verwacht het literaire veld van jonge vertalers? De drie sprekers waren het erover eens dat jonge vertalers vooral worden gewaardeerd als ze een actieve, betrokken houding aannemen en laten zien dat ze goed op de hoogte zijn van wat er speelt in het literaire bestel van hun brontaal. Zo kan het bijvoorbeeld goed werken om jonge, onvertaalde generatiegenoten in de gaten te houden en de allerbesten door te spelen naar Nederlandse uitgevers. Maar je hoeft je natuurlijk niet alleen op uitgevers te richten. Ook festivals als Crossing Border en ILFU, en literaire tijdschriften als Terras, Tirade en DW B zijn maar wat blij met goed beargumenteerde tips en nieuwe ontdekkingen. Alleen moet je wel weten tot wie je je richt: de auteur moet natuurlijk passen bij het medium.
Dat klinkt hoopgevend, maar hoe zorg je eigenlijk dat je op de hoogte bent? Een vraag die aan de orde kwam in blok twee. Vertaler Niek Miedema, redacteur en voormalig literair agent Jacoba Casier van uitgeverij Signatuur en Daan Stoffelsen van boekhandel Athenaeum en literair tijdschrift de Revisor deelden hun ervaringen. Lezen, lezen, lezen: er zit niks anders op. Bovendien kent elk taalgebied zijn eigen literaire prijzen, niet zelden specifiek voor debutanten. Daarnaast kun je in veel landen verkoopcijfers in de kranten terugvinden. Het is voor een uitgever ondoenlijk om alle ontwikkelingen overal ter wereld in de gaten te houden. Een extra paar ogen en oren is dus altijd welkom.
En als je denkt dat je goud in handen hebt, hoe dan verder? Volgens Niek Miedema is het vooral belangrijk om jezelf te laten zien. Laten weten dat je er bent, dat is het voornaamste devies. Het liefst op een persoonlijke manier, zodat je niet de dertiende in een dozijn wordt. Vertaal een fragment om te laten zien wat je kunt, en schrijf er een korte introductie bij, waaruit blijkt dat je weet waar je het over hebt. Stuur dat 'sample' vervolgens op naar uitgeverijen die mogelijk geïnteresseerd zijn.
Het laatste trio van de dag gaf een inkijkje in de relatie tussen uitgever en vertaler. Niek Miedema kreeg gezelschap van Maarten van der Werf van de Vereniging van Letterkundigen en van Matthijs Ponte, die recentelijk Bananafish oprichtte, de uitgeverij voor ‘vreemd genoeg onvertaalde literatuur’. Van der Werf gaf een uitgebreide toelichting op het modelcontract. Hij stipte nog eens aan wat het belang is van het contract, zowel voor vertalers als voor uitgevers. Beiden maken met een modelcontract immers meer kans op subsidies. Ook komt een beginnend vertaler zonder een modelcontract niet in aanmerking voor een mentoraat van het Expertisecentrum Literair Vertalen (ELV). Terwijl juist zo’n begeleidingstraject een uitgeverij over de streep kan trekken om met een jonge vertaler in zee te gaan. Uitgever Matthijs Ponte sloot zich volledig aan bij Van der Werf wat betreft het belang van modelcontracten. Maar een goede relatie bestaat natuurlijk niet alleen uit een goed contract. Matthijs Ponte vertelde dat hij juist persoonlijk contact met zijn vertalers erg waardevol vindt. Hij gaf dan ook het advies om als jonge vertaler naar literaire evenementen te gaan, niet bang te zijn om mensen aan te spreken en je ideeën te delen.
Niet één gouden formule dus tijdens deze studiemiddag, maar wel een hoop bruikbare tips. Vrij naar de ons onlangs ontvallen filosoof uit Betondorp: als je niet schiet, kun je ook als vertaler niet scoren. Bezoek lezingen, studiemiddagen, boekpresentaties. Volg cursussen, schrijf je in bij de Vereniging van Letterkundigen. Geef lezers én mogelijke opdrachtgevers een kijkje in je keuken door over je werk te publiceren, bijvoorbeeld in de rubriek Vrijdag Vertaaldag of in de papieren Filter. En vergeet ook je collega’s niet: veel jonge vertalers starten hun carrière met een opdracht die via via op hun pad is gekomen. Kortom, stel je actief op. En blijf bezig. Wed niet op één paard en neem initiatief. Vertaal een volgend kort fragment en stuur dit naar literaire tijdschriften of uitgeverijen. Wees bovendien creatief. Zet zelf dingen in gang. Motiveer je jonge medevertalers en laat je door hen motiveren. Oriënteer je op de mogelijkheden en laat ook je potentiële opdrachtgevers weten wat er allemaal kan. Denk bijvoorbeeld aan een mentoraat van het ELV, dat een uitgever misschien net dat zetje kan geven om met jou in zee te gaan. Kansen zijn er dus volop, maar je zult ze zelf moeten grijpen.
Sander Grasman studeerde Romaanse Talen en Culturen aan de Rijksuniversiteit Groningen en rondde in 2013 de Master Vertalen aan de Universiteit Utrecht af. Sinds 2015 werkt hij als projectmedewerker bij het Expertiscentrum Literair Vertalen. Daarnaast is hij actief als freelance (literair) vertaler.