Met groot plezier lees ik in sir Edmund de recensie van Sjeng Scheijen over de nieuwe vertaling van Dokter Zjivago door Aai Prins*. ‘De klassieker van Boris Pasternak is opnieuw vertaald en wel uitmuntend. Net als de ongelooflijk goede gedichten waarmee de roman besluit’ staat erboven. Gevolgd door de kop ‘Een topleeservaring’.
Mijn vertalershart gaat natuurlijk open als ik de zinnen lees waaruit de redactie het bovenstaande heeft gedestilleerd: ‘De poëzie is trouwens ongelooflijk goed, en geweldig, geweldig vertaald’ en ‘Het taalgebruik is kraakhelder, mede dankzij de uitmuntende vertaling van Aai Prins.’
Maar ook anderszins is Sjeng Scheijen op dreef. Wat denkt u van: ‘Zijn “datsja” in het schrijversdorp Peredelkino bij Moskou is een schitterend vrijstaand huis met garage en tuin, zeg maar park, ter grootte van enkele voetbalvelden. Het huis was een gift van de schrijversbond, als dank voor Pasternaks grote verdiensten voor de Sovjetliteratuur. Ik ken geen Nederlandse schrijver die ooit zo schitterend heeft gewoond – en dan iemand die vertaalt en dicht. Vertalen en dichten! Als er in Nederland één baan is die uitzonderlijke intellectuele vaardigheden combineert met een salaris onder het minimumloon, dan vertalen en dichten.’ Of hiervan: ‘Een roman lezen op topniveau, er is geen deftiger en bevredigender tijdverdrijf. Doe de telefoon uit. Breng de kinderen bij oma en opa. Steek een kaars aan en lees Zjivago. Geluk is mogelijk, maar je moet het willen.’
De dag erop, tijdens de nieuwjaarsreceptie van de Stichting Lira en de Vereniging van Schrijvers en Vertalers, komt een gesprekje met collega’s Elly Schippers en Martine Woudt op die recensie en stellen we ons voor hoe leuk het zou zijn als Aai hier kwam binnenwandelen en de aanwezige vertalers massaal in spontaan applaus zouden uitbarsten.
Na afloop, op de fiets naar huis, schiet me – door de trefwoorden applaus en Pasternak? – een verhaal te binnen waarvan meer dan één versie bestaat, maar dat ik ken in die van schrijver en cultuurfilosoof George Steiner. Op uitnodiging van de CPNB sprak hij in 1990 bij het 60-jarig bestaan over The Future of the Book, een voordracht die ik vertaalde voor het boekje De toekomst van het boek. Hij zei daar: ‘Toen bij de grote Stanov, de stalinistische schrijversbijeenkomst in 1937, Boris Pasternak verscheen, zeiden ze tegen hem: “Als je spreekt, word je gearresteerd; en als je niet spreekt, word je ook gearresteerd, want dat is duidelijk een belediging, een heimelijke belediging.” De bijeenkomst duurde drie dagen, en op de derde dag keek iedereen hem aan: de KGB en de Stanov, de schrijvers en het immense publiek, en ten slotte móést hij wel opstaan – u weet nog wel hoe groot hij was, kolossaal – en hij noemde een getal: “Dertig.” Dat was alles.
Twee seconden, drie seconden – laten we niet overdrijven: tien seconden. En tweeduizend mensen stonden op. Het is het cijfer van het grote sonnet van Shakespeare waarvan zijn vertaling dikwijls de gelijke van die van Poesjkin is genoemd.
When to the sessions of sweet silent thought
I summon up remembrance of things past...’
De sonnetten van Shakespeare zijn veelvuldig in het Nederlands vertaald, en dus ook deze regels. Iemand die dit alles keurig heeft uitgeplozen en gerangschikt is VertaalVerhaal-collega Frank Lekens (https://fmlekens.home.xs4all.nl/Q1609/30.htm).
Zo vertaalde Burgersdijk:
Als ik in de eenzame uren van het peinzen
’t Verleden voor den stoel daag van mijn geest,
Albert Verwey:
Als ’t zoete denken zwijgend zitting houdt,
Roep ik de erinring van ’t verleden voor,
P.C. Boutens:
Als voor zoet zwijgender gedachten zitting
Ik de herinnring oproep aan ’t verleên,
En Peter Verstegen:
Als ik voor ’t hof van tedere gedachten
Herinneringen aan vroeger tijd ontbied,
Meer dan één versie, schreef ik, want er is er bijvoorbeeld ook één waarin Pasternak ‘Tweeëndertig’ zou hebben gezegd. Wie weet hanteerde hij dus wel een andere nummering van Shakespeares sonnetten. Variërende nummeringen komen immers vaker voor. Neem het geval van de ‘remembrance of things past’ waarover Peter Verstegen in zijn toelichting opmerkt: ‘Shakespeare citeert met remembrance of things past het apocriefe bijbelboek (‘Boek der wijsheid’ of ‘Wijsheid van Salomo’ 12:11) uit de Coverdale Bible (1535), overgenomen in de King James’ Bible van 1611: For their griefe was dubble: namely mournynge, and the remembraunce of thinges past; zoals bekend koos Scott Moncrieff het citaat als naam voor zijn vertaling van Á la recherche du temps perdu.’
Benieuwd naar een Nederlandse vertaling van dit apocriefe bijbelboek kwam ik uit bij de online Statenvertaling (http://www.statenvertaling.net/bijbel/boek_der_wijsheid.html) en zocht tevergeefs bij 12:11. Maar ach, digitaal zijn dit soort dingen een peulenschil, en bij 11:13 stuitte ik op: ‘Want een dubbel verdriet beving hen en een zuchten, met de gedachtenis der dingen die voorbijgegaan waren.’
De receptie verstreek overigens zonder Aai, en dus ook zonder applaus.
* Noot van de redactie: Aai Prins hecht eraan hier vermeld te zien dat de gedichten in Zjivago door Margriet Berg en Marja Wiebes zijn vertaald.