In werkelijkheid staan de Europese taalrechten in de rechtspleging op een laag pitje. Er is één en al huivering bij het idee dat de verwezenlijking van taalrechten voorrang zou krijgen boven het zuinigheidsprincipe. Want vertalen kost geld en tijd. De middelen zijn schaars en we leven in barslechte budgettaire tijden… Is het dan zo rebels om de procesrechtelijke (taal)balans wat te willen verleggen in de richting van de anderstalige partij die geen jota begrijpt van een gerechtelijk document dat haar werd meegedeeld? Is het zo buitenaards om die vertaalkosten, zowel in strafzaken als in civiele zaken, ten laste van de staat te leggen? Op dat soort momenten denk ik altijd aan die aanvurende zin uit La Légende d’Ulenspiegel van Charles de Coster: ‘Les cendres de Claes battent sur mon coeur.’
En dan valt dit uit de lucht. Ik grijp de kans om een commentaar te schrijven op een Engelse rechterlijke beslissing voor de website ‘The Language Industry’ (http://thelanguageindustry.eu). Mijn Franse commentaar wordt op 10 februari 2016 gepubliceerd. Het bijzondere aan die website is dat er een vertaalmachine aan gekoppeld is die mijn bijdrage in andere talen vertaalt. ‘The Language Industry’ stelt mij in de gelegenheid om de Nederlandstalige machinevertaling van mijn bijdrage zelf te redigeren, te post-editen. Die ervaring brengt mij tot bepaalde inzichten. Ik had mijn Franse bijdrage namelijk eerder al zelf in het Nederlands vertaald met het oog op een publicatie op de website ‘De Taalsector’. Daardoor kan ik aan den lijve ondervinden dat de tijdwinst bij het redigeren in vergelijking met het vertalen enorm is. Dit heeft naar mijn gevoel niet alleen te maken met het feit dat de machine de hele vertaling kant-en-klaar aanlevert. De redacteur in mij handelt ook totaal anders dan mijn vertalende ik. Bij het vertaalwerk streef ik naar een je ne sais quoi, naar een ‘verhevene’ taal, naar wat ík het beste vind. Als redacteur werk ik vanuit de tekst die de machine aanreikt. Ik beoog daarbij een begrijpelijke tekst, en ik draag wel zorg voor de taal, maar ik durf de taal ook meer los te laten. Het voelt bijna aan als een soort van compassie voor taal… (Ik ben een kreeft, denk ik bij mezelf, geboren op de geboortedag van de huidige Dalai Lama).
Naar het voorbeeld van http://itranslate4.eu kan een vertaalmachine met bepaalde domeinen werken waaronder bijvoorbeeld ‘law & administration’. Ik deed een test. Terwijl op de webpagina van ‘The Language Industry’ de woorden ‘dossier judiciaire’ verkeerdelijk naar ‘strafregister’ werden vertaald, zie ik bij de toepassing van http://itranslate4.eu ‘rechterlijke dossier’ staan, wat toch al makkelijker te editen is dan ‘strafregister’… En, eureka, er bestaat al een ‘Machine Translation Service’ in de schoot van de Europese Commissie! Ik heb meteen een MT@EC account aangevraagd om die Europese machine eens uit te testen. (Dit zal wellicht een slag in de lucht zijn, want als onderzoeker word ik waarschijnlijk als pottenkijker beschouwd – wordt vervolgd).
Hoe dan ook, door mijn vuurdoopervaring met de vertaalmachine zie ik de machinevertaling als een panacee voor de vertaalkosten. De vertaalmachine zou ook baat hebben bij een meer eenvoudig, leesbaar en transparant (juridisch) taalgebruik. Voor sommigen zal een ferme inkrimping van de kosten de eventuele geldelijke staatstussenkomst realistischer maken. En daarmee is de cirkel rond…
… Of toch niet? Ik verslind de eerste aflevering van Martin de Haans bijdrage in Filter (2002) over de vertaalmachine. Ik val in zwijm voor de vertaalmachine ‘Tovertaal’ die het zinsdeel ‘mais c’est toujours ça’ foutloos vertaalt in Houellebecqs zin ‘La Vendée me rappelait de nombreux souvenirs de vacances (plutôt mauvais du reste, mais c’est toujours ça).’ Vierhoog in de wolken begin ik niet meer aan de volgende afleveringen en deel ik ’s avonds het hele verhaal in geuren en kleuren met mijn vader. ’s Anderendaags val ik evenveel verdiepingen naar beneden, bij het lezen van De Haans laatste aflevering… De ‘Tovertaal’ een denkbeeldige machine? Dat kan toch niet?! Met pijn in het hart – ik zak weg naar een kelderverdieping – lees ik nog Filters pessimistische ‘Hoop anyway, man!’ (2014) van Jan Gielkens.
Is er nog hoop? Ik meen van wel. Met beide voeten op de begane grond. Uiteraard kunnen literaire of poëtische vertalingen niet zomaar door een elektronische ‘passe-vite’ gedraaid worden. Zelfs niet met een redactieronde na afloop. Er zou veel magie verloren gaan. Maar wat is er mis met een goede vertaalmachine in combinatie met een goede eindredactie voor juridisch voer? De gecontroleerde vertaalmachine vormt daar volgens mij geen groter gevaar dan de menselijke vertaler.
Recapitulatie anno 2016... Ik sluit mij aan bij het relatieve nut van de vertaalmachine. Maar toch preciseer ik dat ik een ‘believer’ ben, zeker wanneer het gaat om het goed gecontroleerde werk van vertaalmachines die zich in gerechtelijke documenten verdiepen. C’est toujours ça de pris…
Wat denkt u, lieve lezers, lieve (juridische) vertalers?
Isabelle Bambust (Isabelle.Bambust@UGent.be) verricht sinds 2012 onderzoek aan de Universiteit Gent rond de taalbescherming inzake de grensoverschrijdende mededeling van gerechtelijke documenten.