Geen enkel probleem is zo verweven met de literatuur en
haar bescheiden mysteries als dat wat door een
vertaling aan de orde wordt gesteld.
Jorge Luis Borges
Veelal worden vertalingen gezien als een middel waardoor literatuur een tweede leven krijgt. Vertalingen verschaffen lezers toegang tot de wereldliteratuur en tegelijkertijd tot culturele domeinen in werelden elders en in andere tijden. Om dit te waarborgen moet je als vertaler alert zijn op de wereld die achter cultuurspecifieke elementen1 in teksten schuilgaat; bij mensen die tot de cultuur behoren waarin deze elementen functioneren en die er daardoor mee vertrouwd zijn, roepen ze immers onmiddellijk associaties op.
Bij cultuurgebonden elementen wordt meestal snel gedacht aan verschijnselen die volstrekt uniek zijn voor de cultuur in kwestie. En terecht. Het ligt voor de hand dat vertalers er iets op moeten verzinnen wanneer ze dit soort elementen overbrengen naar een cultuur waarin ze niet bestaan. Maar heel vaak zijn elementen die in de bron- en doelcultuur iets verschillends aanduiden en als gevolg daarvan andere associaties oproepen het lastigst te vertalen.
Laten we het minder abstract maken door een paar voorbeelden van dergelijke cultuurgebonden elementen te noemen uit de Nederlandse vertaling van Ferdydurke van Witold Gombrowicz door Willem A. Maijer, Herman van der Klei & Chris de Ruig (1962). We gaan een heel korte culinaire reis (door Polen) maken, want culinaria is een van de gebieden waar het cultuurspecifieke tot uiting komt.
Als hors d’oeuvre kregen wij snoekbaars in mayonaise, daarna heldere tomatensoep, kalfschnitzel, peren in vanillesaus, alles door de plebejersvingers van de kokkin klaargemaakt, en het personeel bediende ‘op de tenen’ – Frans met witte handschoenen aan en het lakeitje barrevoets met een servet.
In dit fragment zijn twee cultuurspecifieke elementen aan te wijzen. Het eerste illustreert een curieuze vertaalkeuze waarbij het Poolse traditionele gerecht bigos, dat heel erg op Nederlandse stamppot lijkt, door ‘snoekbaars in mayonaise’ wordt vervangen, dus een Nederlands gerecht dat er niets mee te maken heeft. (Vermeldenswaard is dat ook Paul Beers in zijn recent herziene vertaling van Ferdydurke hier ‘snoekbaars met mayonaise’ serveert. Omdat hij werkte vanuit een Duitse en Franse tussenvertaling, valt aan te nemen dat zijn keuze ontleend is aan die versies.2) Het gerecht is in het origineel van belang voor de situatietekening. De scène speelt zich af op een landgoed van een adellijke familie die de schijn van de goede oude tijd probeert op te houden. Tegen die achtergrond is het veelzeggend dat er een Pools gerecht wordt geserveerd dat heel simpel is maar toch ook een lange traditie kent. Hetzelfde valt over het gerecht in de vertaling zeker niet te zeggen. Omdat snoekbaars in mayonaise als gerecht vrijwel onbekend is in de doelcultuur, kan deze vertaalkeuze als discutabel worden gezien. Erger nog is dat doeltekstlezers zouden kunnen denken dat dit gerecht typisch Pools is, en dat is helemaal niet zo.
Is dit element nog begrijpelijk voor de doeltekstlezers, anders is het gesteld met het tweede cultuurspecifieke element, dat door de vreemdheid ervan in het oog springt: ‘plebejersvingers’. Het is een verwijzing naar een bekend literair motief uit de Poolse literatuur: ‘plebejer’ is de vertaling van het woord cham, waarmee de auteur de minachting uitdrukt die de Poolse adel koesterde jegens boeren. Hoewel de betekenis van ‘plebejervingers’ min of meer duidelijk is, valt aan de vertaling niet af te lezen dat het om een intertekstuele allusie gaat.
Een ander voorbeeld. Bij felle discussies wordt in Ferdydurke nogal eens naar een traditioneel Poolse alcoholische drank gegrepen:
‘Zo, en ik was op de boswachter gekropen, hè! Op de boswachter, niet waar! En dat wilde zich ver...broederen!’
‘En ik, ik heb een oud wijf, zie je?!’ [...]
‘Haal die oude hier!’ riep hij. ‘Die oude!’
Waren ze gek geworden? Hoe zou hij hun het oude wijf moeten verschaffen? De knecht knipperde met zijn bebloede ogen. [...]
Ik veegde mijn voorhoofd af. Het ging hun echter niet om de oude Jozefien, maar om die uitstekende, rijpe, heerlijke en edele oude, die zij in het buffet hadden, in een fles! En toen het lakeitje het eindelijk had begrepen, naar de kast was gehold en er de fles en de glaasjes uit had genomen, proostte Siegmond met zijn vader en leegden zij het glaasje met edele, heerlijke drank.
Als gevolg van de gehanteerde vertaaltechniek en mede dankzij de directe co-tekst en context is voor doeltekstlezers begrijpelijk wat hier wordt bedoeld. In het origineel wordt de oorspronkelijke benaming starka in twee betekenissen gebruikt: om naar een oude vrouw te verwijzen en om een traditionele alcoholische drank aan te duiden die sinds de vijftiende eeuw in Polen bekend is. Dit brengt in het origineel een dubbelzinnigheid en een zekere verwarring teweeg die in de vertaling niet worden gereconstrueerd. In de tweede van de geciteerde zinnen wordt duidelijk gesuggereerd dat er naar de oude vrouw wordt gevraagd. Daardoor verdwijnt het komische effect bijna volledig. Ook in de overige gevallen is elke toespeling op (de door de auteur bewust aangebrachte) ambiguïteit uitgesloten doordat er een zichtbaar onderscheid wordt gemaakt in de manier waarop naar de twee betekenissen van dit cultuurspecifieke element wordt verwezen. Het enige voordeel van deze vertaalkeuze is dat de doeltekst begrijpelijk is. (Paul Beers weet het komische effect in deze passage wel te behouden: door starka te vertalen met ‘’n ouwe’ respectievelijk ‘die ouwe’ is de dubbelzinnigheid bewaard gebleven en wordt pas in de laatste twee zinnen duidelijk dat er naar oude klare wordt verwezen.)
Van begrijpelijkheid kunnen we ook spreken in het geval van het volgende cultuurspecifieke element, dat wellicht niet meteen problematisch lijkt. Het duidt echter in beide culturen iets anders aan, wat kennelijk door de vertalers over het hoofd is gezien:
Om het gesprek op gang te houden spoorden zij ons aan te eten en ik moest van perenmoes3 proeven – en weer onthaalde men ons op krakelingetjes bij de thee en ik moest bedanken, gekonfijte pruimen eten, die in mijn slokdarm bleven steken en om het gesprek gaande te houden verontschuldigde tante zich voor het sobere onthaal.
Zo krijgen we in plaats van een drankje een dessert voorgeschoteld. De oorspronkelijke benaming daarvan – kompot – die inderdaad aan compote doet denken, heeft de vertalers waarschijnlijk op het verkeerde been gezet. Het is een voorbeeld van totale domestication waarbij niets van ‘het exotische’ van het oorspronkelijke element overblijft, kunnen we constateren. Deze semantische verschuiving is voor doeltekstlezers onzichtbaar, want in feite voegt dit element zich goed in het fragment, waardoor de samenhang ervan onaangetast blijft.
De conclusie die we hier als het echte dessert willen serveren luidt als volgt: de cultuurspecifieke elementen van een tekst kunnen onbelangrijke details lijken, maar juist daar is zoals gezegd de couleur locale van het origineel vaak te vinden. Het zijn details die we als de specerijen kunnen beschouwen waarmee de vertaler in zijn/haar vertalerskeuken verstandig en vakkundig, soms op het gevoel, moet omgaan.
Noten
1 De term en de manier waarop dit vertaalprobleem hier wordt behandeld zijn ontleend aan Aixelá (1996).
2 De vertalingen van Paul Beers vielen buiten het kader van mijn promotieonderzoek, waarvoor ik alleen directe vertalingen uit het Pools in het Nederlands bestudeerde.
3 Beers heeft hier ‘perencompote’.
Bibliografie
Aixelá, Javier Franco. 1996. ‘Culture-specific Items in Translation’, in: Román Alvarez & M. Carmen Africa Vidal (eds.), Translation, Power, Subversion. Clevedon-Philadelphia-Adelaide: Multilingual Matters Ltd., p. 52–78.
Borges, Jorge Luis. 1989 [1932]. ‘Las versiones homéricas’, Discusión (1932). Obras Completas 1923–1949, Barcelona: Emecé Editores. I, p. 239–243; het motto boven dit artikel wordt geciteerd in de vertaling van Ilse Logie (2006).
Gombrowicz, Witold. 1962. Ferdydurke. Vertaald door Willem A. Maijer, Herman van der Klei & Chris de Ruig. Amsterdam: Moussault’s Uitgeverij NV.
Gombrowicz, Witold. 2015. Verhalen / Ferdydurke / Trans-Atlantisch / Pornografie / Kosmos. Vertaald door Paul Beers. Utrecht: Uitgeverij IJzer.
Logie, Ilse. 2006. ‘Elke tekst een palimpsest: Borges en vertalen’, Filter, 13:2, p. 35–43.
Katarzyna Tryczyńska is werkzaam als assistant professor (adjunct) bij de vakgroep Nederlands aan de Universiteit van Wroclaw. In 2014 is zij gepromoveerd op een proefschrift over cultuurgebonden problemen bij literair vertalen. Haar onderzoek spitst zich op de literaire vertaling, de culturele transfer en de culturele asymmetrie.