Aan Parijs komt nooit een einde en de herinnering eraan van iedereen
die daar gewoond heeft verschilt van die van ieder ander.
Ernest Hemingway, Een feest zonder einde
(vertaling John Vandenbergh)
Toen in 1964 de eerste Nederlandse vertaling van Hemingways A Moveable Feast verscheen behoorde het Parijs van Hemingway al geruime tijd tot het verleden. De periode tussen 1921 en 1926, waarvan dit boek de neerslag vormt, vertegenwoordigde voor de schrijver in zowel persoonlijk als literair opzicht een gouden tijd. In Parijs vond hij de tijd en gelegenheid om te schrijven en ontwikkelde hij zijn herkenbare stem. Daarnaast maakte hij er ook veel nieuwe vrienden, onder wie F. Scott Fitzgerald, Gertrude Stein en Sylvia Beach. Hoewel een aantal van deze vriendschappen later op de proef gesteld zou worden (sommige portretten in A Moveable Feast zijn niet vrij van venijn), is het zijn liefdevolle beschrijving van Sylvia Beach die mij op mijn eerste avond in Parijs inspireert om eropuit te gaan en een bezoekje te brengen aan 12 Rue de l’Odéon, het voormalige adres van de boekwinkel, leesbibliotheek en uitgeverij Shakespeare and Company.
Hemingway en Sylvia Beach voor de boekwinkel Shakespeare and Company
Het is augustus 2013 en ik heb nog nooit gehoord van IS of Charlie Hebdo; Sylvia Beach en Hemingway houden me al geruime tijd bezig. Op het adres zelf blijkt helaas weinig te zien van wat ooit een internationale literaire ontmoetingsplaats was, een plek waar schrijvers even graag langskwamen voor het kopen of lenen van een boek als voor een praatje met de eigenaar naast de warme kachel. Beach zelf zette zich onvermoeibaar in voor haar vele beschermelingen, niet alleen als bibliothecares, maar ook als uitgever, geldschieter, postkantoorhouder en vertaler. Hemingway leende ze tijdens zijn eerste bezoek werken van Tolstoj en Dostojevski in vertaling; hij op zijn beurt sleepte Sylvia, haar levenspartner Adrienne (die aan de overkant van de straat de Franse tegenhanger van Shakespeare and Company bestierde, Des Amis de Livres) en zijn hoogzwangere vrouw Hadley mee naar bokstoernooien en wielerwedstrijden.
Bladerend door een herdruk van de oorspronkelijke vertaling van John Vandenbergh (pseudoniem van Jan Hendrik Willem Schlamilch) uit 1989 valt me vooral op hoe goed het proza van Hemingway in de vertaling overeind is gebleven. Op een enkele archaïsche uitdrukking na leest de vertaling ook vandaag de dag nog vlot en is de kenmerkende journalistieke stijl van Hemingway goed herkenbaar. Van een gerenommeerde vertaler als Vandenbergh verwacht men misschien niet anders. Als Sylvia Beach in Parijs de ambassadeur was van vernieuwend Engelstalig proza, dan was Vandenbergh dat in de jaren zestig in Nederland. In 1969 ontving hij de Nijhoffprijs voor de allereerste vertaling van Ulysses van James Joyce, een werk dat (een merkwaardig toeval) door Sylvia Beach in 1922 voor het eerst werd uitgegeven. Met veel plezier herlees ik dan ook Vandenberghs vertaling (de herdruk uit 1989 draagt de titel Een feest zonder einde, niet de bij eerdere (en latere) versies gebruikte titel Amerikaan in Parijs), en vooral de hoofdstukken waarin het gaat over Shakespeare & Co.
De dag na mijn bezoekje aan de Rue de l’Odéon is het de beurt aan de cafés die in A Moveable Feast zo’n prominente rol spelen. Met mijn beduimelde Penguineditie van A Moveable Feast en Noel Riley Fitch’s Walks in Hemingway’s Paris op zak begeef ik me eerst naar het beroemde Café de Flore, dat overvol is en waar ik al snel wordt weggewuifd om plaats te maken voor een chic geklede oudere man en zijn jongere vrouwelijke metgezel. Uiteindelijk strijk ik neer op het beschutte terras van La Closerie de Lilas, in de buurt van de Jardin du Luxembourg, het café waar Hemingway onder andere werkte aan The Sun Also Rises. Als de ober merkt dat ik schrik van de prijs van een biertje brengt hij me voor niets een extra schaaltje chips en nootjes. Ik merk dat de meeste bezoekers er – bij gebrek aan een beter woord – nogal professoresk uitzien. Ik bedenk dat ik hier waarschijnlijk niet de enige en zeker niet de best geïnformeerde literaire pelgrim ben. Terwijl ik geniet van het kostbaarste biertje dat ik ooit heb gedronken, word ik aangesproken door een Japanse literatuurwetenschapper, eerst in accentloos Frans, en vervolgens in al even foutloos Engels. Of ik een foto van hem wil maken.
Hemingway en zijn eerste vrouw Hadley op een terras met vrienden
In de loop van mijn week in Parijs lijkt Hemingway me steeds maar weer door de vingers te glippen. Dit is een stad die leeft en waarin je ondanks het toerisme de indruk krijgt dat de meeste vaste bewoners zich weinig gelegen laten liggen aan het verleden. Dat is althans mijn ervaring in de zomer van 2013. Wat A Moveable Feast betreft zijn er twee interpretaties mogelijk: óf het Parijs dat Hemingway schetst is het product van nostalgie en heeft nooit bestaan, óf het bestaat, zij het misschien in steeds andere vorm en met wisselende personages, en misschien zelfs in wisselende steden. De aanslagen van november hebben de Franse vertaling opnieuw onder de aandacht van het publiek gebracht, en door een samenloop van omstandigheden levert deze vertaling een bijzondere bijdrage aan het Nachleben van Hemingways werk. Al is het maar om de titel: Paris est une fête. De Franse lezers geloven in ieder geval in het Parijs van Hemingway. Ik op mijn beurt hoop dat er in deze stad altijd ruimte zal blijven voor degenen die er om creatieve of om andere redenen hun toevlucht zoeken. Al doet de prijs van een biertje me vermoeden dat dat niet meer voor alle arme, beginnende schrijvers – of vertalers – is weggelegd.
Voor Nederlandse lezers die geïnteresseerd zijn in Hemingways Parijse jaren is de vertaling van John Vandenbergh in ieder geval een aanrader. Dat geldt ook voor de herziene versie uit 2001 (Strengholt Classics). Hierin zijn de meeste archaïsche woorden en uitdrukkingen verdwenen en is de zinsstructuur hier en daar aangepast, waardoor deze versie de brontekst zo mogelijk nog dichter nadert. Mijn grootste punt van kritiek op de nieuwe versie is dat noch in de druk uit 2001, noch in die uit 2007 (herdruk door Meulenhoff in de reeks Grote steden, Grote verhalen van de Volkskrant) de naam van de vertaler wordt vermeld. Evenmin valt te ontdekken wie voor de herziening verantwoordelijk is geweest (Vandenbergh overleed in 1986). Mocht hernieuwde interesse in het boek aanleiding geven tot een nieuwe herdruk, dan valt te hopen dat de uitgever op dit besluit terugkomt.
Wie meer wil weten over de achtergrond van Hemingways Parijse memoires en over de vertaling verwijs ik graag naar mijn uitgebreide vertaalkritiek die eveneens op Webfilter te lezen valt.
Bibliografie
Fitch, Noel Riley. 1985. Sylvia Beach and the Lost Generation. A History of Literary Paris in the Twenties & Thirties. New York: Norton.
---. 1989. Walks in Hemingway’s Paris. New York: St. Martin’s Press.
Hemingway, Ernest. 1964. A Moveable Feast. New York: Scribner.
---. 1989. Een feest zonder einde. Herinneringen aan Parijs. Vertaald door John Vandenbergh. 3e dr. Amsterdam: Loeb.
---. 2011. Amerikaan in Parijs. 5e dr. Naarden: Strengholt.
---. 2007. Amerikaan in Parijs. (Grote steden, grote verhalen.) 6e dr. Amsterdam: J.M. Meulenhoff.
Naaijkens, Ton. 2010. ‘Henry Miller en de lagere hartstochten. Een vertaalgeschiedenis uit de jaren zestig’, Filter, 17:4, p. 7-15.
Jeske van der Velden studeerde Engelse Taal en Cultuur aan de Universiteit Utrecht en volgt de onderzoeksmaster Literair Vertalen. Ze vertaalde onder meer werk van Ernest Hemingway voor het Literatuurhuis, poëzie van Lawrence Ferlinghetti en Matthew Sweeney voor literair tijdschrift Terras en kort proza van Amelia Gray voor The Chronicles Projects. Eerder dit jaar droeg ze haar vertalingen van Paul Farley voor op het festival Dichters in de Prinsentuin. Recent ontving ze een door het Nederlands Letterenfonds gesubsidieerde Talentbeurs Literair Vertalen.