Gisteren ontvingen Birgit Erdmann en ik het bestand van Das indonesische Geheimnis, dat inmiddels ter perse is. Onze vertaling van Sleuteloog verschijnt nog deze maand bij de Berlijnse uitgeverij Transit, ruim op tijd voor de presentatie van eregastland Indonesië op de Frankfurter Buchmesse van dit jaar, én voor die van Nederland en Vlaanderen, die in 2016 eregasten zijn. Dat is nog eens doordacht uitgeefbeleid.
Hella Haasse (1918–2012) schreef Sleuteloog op 84-jarige leeftijd, en ook haar ik-figuur Herma Warner is een oude dame. Ze denkt terug aan de mensen en gebeurtenissen die haar leven hebben bepaald: haar jeugd in Nederlands-Indië, haar hartsvriendin Dee Mijers, haar intense band met Dees tante Non en haar huwelijk met Taco Tadema, met wie ze samen opgroeide in Batavia. In deze kleine roman (164 pagina’s) gaat het om grote politieke gebeurtenissen en hun weerslag op het persoonlijk bestaan. Motieven zijn vooroordelen, het leven in een kolonie, onderdrukking, opstand, trouw, liefde, verraad en vooral vriendschap. Maar ook natuur en kunst, en hun wisselwerking, spelen een belangrijke rol. De beschrijvingen van de overweldigend geurende tropische bomen en bloemen, wier vormen en patronen zich herhalen in het Javaanse houtsnijwerk en de batikkunst wekken weemoed op; hierin is de auteur voor mijn gevoel bijzonder sterk aanwezig.
Foto: Edith Visser
Aanwezig was ze sowieso, vanaf het moment dat we het boek gelezen hadden en mensen ontmoetten die Hella Haasse persoonlijk hebben gekend. Zonder uitzondering spraken ze met veel warmte over haar en boden ze ons hulp aan. Zo leende George van Elburg ons het door Willem Nijholt ingesproken luisterboek, wat hielp bij het vinden van de juiste toon, net als de door Hella zelf ingesproken versie van Oeroeg.
George gaf ons ook een verhaal mee. Als pr-medewerker bij Querido was hij vaak, en altijd met veel plezier, op stap geweest met Hella. Met haar beste vriendin bezoekt hij nu nog steeds regelmatig concerten. Aan deze vriendin heeft Hella Sleuteloog voorgelezen meteen nadat ze het boek af had, vertelde hij. Ze nam een taxi, wat ze normaal nooit deed, ging bij haar vriendin op de bank zitten en begon. Dit beeld kwam steeds bij ons terug en we besloten om onze vertaling ook aan elkaar voor te lezen.
Dat deden we, deze zomer in een Oostenrijks dorpje in Stiermarken. Er was geen station en in het buurdorp stopte de trein alleen als je op tijd een hand opstak. We zaten op een bankje aan een houten tafel, zie foto. Vóór ons stonden de koeien in de wei en ’s avonds kwam een moederpoes met haar kroost langs voor het eten. Meer dan eens had ik het gevoel dat Hella bij ons was aangeschoven.
Hella, we noemden haar altijd Hella, nooit de auteur of Haasse.
Sleuteloog is strak gecomponeerd en mooi geschreven; erudiet en tegelijkertijd toegankelijk. Het verhaal is ook nog eens spannend, en verbanden en geheimen worden in een prettig tempo prijsgegeven. Het is een tamelijk perfect boek, dat speelt in een warme en exotische wereld vol tegenstellingen. We hopen dat de Duitse lezers het met open armen ontvangen en iets zullen begrijpen van deze vervlogen tijden – Hella’s levendige hoofdpersonages maken dat zeker mogelijk.
Het boek vertalen was niet makkelijk. Wat te doen met de kloof in kennis over Nederlands-Indië tussen Nederlandse en Duitse lezers? Dat die kloof groot is, wist ik al omdat ik hier mensen ken met ouders die in een kamp hebben gezeten, terwijl het land voor mijn Duitse vrienden vaak volledig onbekend is. Maar misschien besefte ik pas echt hoe vanzelfsprekend ‘Indië’ in de Nederlandse maatschappij is toen ik bij Blokker een grillpan kocht en op mijn kassabon voor ‘slechts € 9,99’ vier dvd’s Dagelijks leven in Nederlands-Indië werden aangeprezen, toen ik las dat voetbaltrainer Frank de Boer zich senang voelt bij Ajax, toen een vriend me vertelde dat zijn moeder Toet werd genoemd, net als Herma in ons boek. Plotseling dook Nederlands-Indië overal om me heen op.
Ik woon tegenover het Amsterdamse Tropenmuseum en ging er regelmatig even langs om oude films, foto’s, schilderijen en allerlei voorwerpen uit de oude kolonie te bekijken. Ik stond oog in oog met een komodovaraan, bestudeerde uitvoerig grote hutkoffers en bewonderde maquettes van dorpen en huizen. In de ruimte waar levensgrote poppen staan van onder meer een hoge koloniale bestuursambtenaar, een huisvrouw en een plantagehouder die heel overtuigend hun verhalen vertellen (sommige beelden zijn zelfs overdekt met een subtiel laagje zweet), hoor je oerwoudgeluiden. Dit alles was een aanvulling op mijn eigen foto’s van en herinneringen aan een reis naar Sumatra jaren geleden en ik kreeg een steeds concreter beeld van Nederlands-Indië. Daarnaast las ik oude Duitse vertalingen van Oeroeg (een nieuwe is in aantocht) en De heren van de thee. En het prachtige boekenweekgeschenk van Louis Couperus uit 1974, Als ik, bij voorbeeld, de geest van mijn moeder op den rand van mijn bed zag zitten, dat ik bij toeval vond in een oude koffer.
Het was mooi werk en we vergaten zelfs onze teleurstelling over het feit dat we voor deze schitterende roman van een van de belangrijkste Nederlandse schrijvers geen subsidie kregen van het Deutscher Übersetzerfonds. (Deze instantie lijkt wat op het Nederlands Letterenfonds, alleen is het budget veel kleiner waardoor de toekenning van de eveneens veel lagere beurzen iets wegheeft van een loterij. Afwijzingen worden ook niet gemotiveerd. Tel je zegeningen, Nederlandse collega’s.) Op een gegeven moment telden voor mij alleen nog de fringe benefits, een term die ik leerde uit een lezenswaardig artikel van Izaak Hilhorst in Filter 22:2 (‘Dagelijks brood, of: betaalt mama het gezinsweekendje naar Rome?’).
Fringe benefits – dat was samen met Birgit en Hella aan tafel zitten en horen dat onze tekst in het Duits zo klinkt dat je er ook tijdens de zesde correctieronde nog van geniet, zelfgeplukte paddenstoelen bakken, met vrienden buiten eten op de Alm, en na inlevering van onze vertaling in een oude Berlijnse auto door de bergen rijden en keihard meezingen met onze favoriete regel uit de Oostenrijkse zomerhit van dit jaar: ‘Wenn man dich fragt wofür du stehst – sag für Amore’ (‘Bologna’ van de Oostenrijkse band Wanda, lekker hard afspelen!).
Altijd met liefde vertalen, ik vind het een mooi credo.