Vertaaldag  Archief

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

Švejk op z’n kop

Ton Naaijkens

Ja, het hele jaar herdenken we de Eerste Wereldoorlog en bij ons duikt de naam Švejk amper op. S. Montag noemde hem in maart in een van zijn Overpeinzingen toen het in de Krim en de Oekraïne begon te rommelen: ‘Af en toe denk ik aan de schepping van Jaroslav Hašek, de brave soldaat Švejk. Als hij onder vuur komt, roept hij: Niet schieten! Je zou weleens iemand kunnen raken!’ Maar gelukkig paradeert de brave soldaat wel in Made in Europe, de levendige erfgoedvitrine van Pieter Steinz. Hij is duidelijk niet vergeten, misschien hebben we hem nog eens nodig in deze jaren van toenemende oorlogszucht. Dat geldt in één moeite door dan ook voor de volledig met de tekst vervlochten tekeningen van Hašeks vriend Josef Lada.

14.48 Tegel

Ik botste tegen Švejk op tijdens een congres in Germersheim, waar de nieuwe Duitse vertaling van Osudy dobrého vojáka Švejka za světové války (1921–1923, vier delen, onvoltooid vanwege het overlijden van de schrijver op veertigjarige leeftijd) onderwerp van gesprek was. Het congres ging over de vraag hoe je vertalers moet portretteren. In een van de lezingen stond Grete Reiner-Straschnow centraal – geboren als Grete Stein in 1892, overleden in Auschwitz begin 1944. Zij is de eerste vertaalster van Schwejk. Haar vertaling heb ik in een goedkoop Rowohltpocketje in de jaren zeventig gelezen – ik zal niet zeggen ‘gillend van het lachen’, maar ik zat er stilletjes dicht tegenaan (‘saukomisch’ allemaal, zoals Zuid-Duitstaligen dat noemen, en goed voor het pacifisme dat toen in mijn bloed zat). Het boek was overal een bestseller en werd en wordt nog steeds herdrukt. Kurt Tucholsky schreef er een venijnige kritiek over, zoiets als ‘God weet wat er door de vertaling allemaal verloren gaat’, maar hij vond het boek fantastisch.1 In de reeks waarin eerder een nieuwe Proustvertaling verscheen (Reclam) is nu na zo veel jaren een nieuwe Duitse Švejk verschenen die het boek van voor tot achter overhoop haalt. Grete Reiner heeft ‘geböhmakelt’, dat wil grofweg zeggen dat ze ook Praags Duits heeft ingezet om de verschillen tussen Švejk en de Duitstalige elite en officieren te accentueren. Het Duits heeft het dus moeilijker dan het Nederlands omdat de taal zelf van de partij is: bij Hašek spreekt de Duitstalige elite een soort verhaspeld Tsjechisch en Švejk gebruikt gewoon zijn volkstaal. Maar Grete Reiner draaide het om en maakte de fameuze hoofdpersoon daarmee ordinairder, dwarser en idioter. De nieuwe vertaling trekt de taalverhoudingen weer in het gelid, iets dat de auteur misschien bevallen zou zijn, want die heeft naar verluidt zijn hele leven tegen het in Bohemen dominante Duits geageerd. De wijziging is op z’n minst spectaculair te noemen: de vertaling van Antonin Brousek zet het hele boek op zijn kop, ik ben het aan het herlezen. Per slot van rekening bestaat er geen subversiever anti-oorlogsboek dan dit – echt iets voor het nakende kerstreces. Maar het is er allemaal wel netter op geworden, de smakelijke satire van Grete Reiner mis ik zeer.

 14.48 Portret Hasek

Jaroslav Hašek (1883–1923)

Ik kan natuurlijk ook een Nederlandse vertaling lezen, al werd ik op het congres al gewaarschuwd door een Zweed, die verklaarde dat voor de eerste Zweedse versie de Duitse Reinervertaling werd gebruikt, dat die voor slecht doorging maar grif over de vurenhouten toonbanken is gegaan; de nieuwe, correcte en keurige vertaling was er geen commercieel succes. Thuis heb ik ook een heel oude, contemporaine vertaling liggen (die gek genoeg niet in de KB-catalogus voorkomt) van S. van Praag, daarin heet Švejk Schwejk, wat op Duits als (mede-) brontaal kan wijzen, maar voorin in De avonturen van den braven soldaat Schwejk gedurende den Wereldoorlog: Achter het front (J.M. Meulenhoff 1929) staat ‘vertaald uit het Tchechisch’ (3x ch, ja). Dat wil niet veel zeggen bij Siegfried van Praag; een snelle blik wijst uit dat hij uit het Noors, Russisch, Deens, Fins en het Duits vertaald heeft. Zijn voorwoord neemt me wel voor hem in: hij noemt Schwejk een ‘wijze botterik’, die ‘de tegenstander [de oorlogszuchtige overheid en legerautoriteiten, tn] verdrinkt in een woorden banjir, waar deze hulpeloos tegenover staat. De vertaler zag zich voor de moeilijke taak gesteld schier onmerkbare spreekverschuivingen te moeten weergeven. Welk een komisch effect bereikt onze praatvaar niet door telkens voor bepaalde, met een klinker beginnende woorden een “V” te plakken! Om het karakter van het origineel eenigszins te bewaren was juist op zulke plaatsen het gebruik van jargon voorgeschreven. Voor hen, die zich daaraan mochten ergeren, is een langduriger contact met den braven soldaat uit den wereldoorlog de beste remedie.’

De standaard bij ons is een Pegasusuitgave: Roel Pieters vertaalde het boek uit het Tsjechisch in de jaren zeventig integraal, nadat de uitgever vanaf 1955 de markt gevoed had.2 Ik beschik over de eendelige, herziene uitgave van 2010, met talloze voetnoten van de vertaler en een nawoord van Kees Mercks (die een mooie vergelijking maakt tussen Hašek en stad- en leeftijdgenoot Franz Kafka). Mercks noemt het Praag van toen een ‘gespleten, “dubbele” stad, met twee culturen die recht tegenover elkaar stonden’; Hašek zet hij neer als een anarchist die bewust straattaal en obsceniteiten inzette om de gevestigde orde belachelijk te maken; de ‘taalstrijd’ zit sterk vast aan een wisselende geschiedenis van onderdrukking en emancipatie, maar blijkbaar was Hašek een te grote dwarskop om zich voor een bepaald karretje te laten spannen. Dat maakt allemaal wel nieuwsgierig naar de talige keuzes die de Nederlandse vertalers gemaakt hebben – wie spreekt er dialect, spreekt er iemand dialect, hoe zit het in elkaar? Kees Mercks schreef een fantastisch nawoord maar gaat niet in op de kwestie – misschien kan hij dat nog eens doen, bijvoorbeeld bij een nieuwe Švejk in 2018, als we het eind van de Wereldoorlog gedenken. In ieder geval zegt Švejk bij Roel Pieters voortdurend ‘Melde gehorsamst…’, zodat je iets meekrijgt van de taalspanningen die als zenuwen door de vertalingen heengieren. Bij Siegfried van Praag staat er steeds ‘Mag ik zoo vrij zijn op te merken…’. Welke vertaling – voor ons, die geen Tsjechisch beheersen – moet het zijn? Hieronder een fragment. Alle reacties welkom, we verloten er iets op – bramboráky en een enorme pul Pilsener.

 14.48 Illustratie 2

Noten
1 'Das Buch ist aus dem Tschechischen ins Deutsche übertragen worden – soweit ich das beurteilen kann, nicht sehr glücklich. Vielleicht ist es gut übersetzt, aber der Eindruck dieses Jargons, den Schwejk spricht, ist nicht lustig. Seine Grammatik ist farblos und steht in gar keinem Verhältnis zu den herrlichen Sachen, die er zusammenphilosophiert – man ahnt, was einem da alles verloren gegangen sein mag. Ich gebe zu: dergleichen überträgt sich nicht. »Du bist woll mit de Muffe jebufft?« heißt nicht: »Hat Sie jemand unsanft mit einem Pelzmuff angerührt?« – sondern etwas anders. Und das bleibt freilich am Bodensatz des Dialekts kleben, es kommt nicht herauf, und hier steckt die Tragik des Buches.' (onder het pseudoniem Ignaz Wrobel in Die Weltbühne, juni 1926)
2 Volgens de website verscheen deel 1 van de roman bij Pegasus in 1955, een heruitgave van de Meulenhoffvertaling door S. van Praag, kort daarop deel 2 van dezelfde vertaler. Deel 3 verscheen in 1956, in een vertaling van Rita van Baerle, een pseudoniem van Magda van Emde Boas (1917–2011). Deel 4 verscheen niet. Roel Pieters vertaalde in 1974, 1975 en 1976 alle delen.

 

1926
‘Also sie ham uns den Ferdinand erschlagen,’ sagte die Bedienerin Herrn Schwejk […]. ‘In Sarajewo ham sie ihn mit einem Revolver niedergeschossen, gnä’ Herr. Er is dort mit seiner Erzherzogin im Automobil gefahren.’

‘Da schau her, im Automobil, Frau Müller, ja, so ein Herr kann sich das erlauben und denkt gar bicht, wie so eine Fahrt im Automobil unglücklich ausgehn kann. Und noch dazu in Sarajewo das is in Bosnien, Frau Müller. Das ham sicher die Türken gemacht. Wir ham ihnen halt dieses Bosnien und Hrezegowina nicht nehmen solln. No also, Frau Müller. Der Herr Erzherzog ruht also schon in Gottes Schoss. Hat er sich lang geplagt?’

1929
‘Dus ze hebben onzen Ferdinand vermoord,’ sprak de kostjuffrouw tot mijnheer Schwejk [...]. ‘Ze hebben hem in Sarajewo met een revolver neergeschoten, mijnheer. Hij reed daar met de aartshertogin in een automobiel.’

‘Zoo ziet u mevrouw Müller, in een automobiel. Jaa, zoo een heerschap kan zich dat permitteeren, en die denkt er heelemaal niet bij, dat zoo’n automobieltocht wel eens ongelukkig kan afloopen. En dat nog wel in Sarajewo, dat is in Bosnië mevrouw Müller. Dat hebben zeker de Turken op hun geweten. We hadden waarachtig dat Bosnië en dat Herzegowina niet van ze moeten afnemen. Zoo ziet u mevrouw Müller. De aartshertog is nu bij God in den hemel. Heeft hij lang moeten lijden?’

2010
‘Nou moe, ze hebben onze Ferdinand [voetnoot vert.: Aartshertog Franz Ferdinand, de neef van de keizer van Oostenrijk, werd in 1914 in Sarajevo vermoord door de Servische nationalist Gavrilo Princip. Deze aanslag werd aanleiding tot het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog] vermoord!’ zei de kostjuffrouw tegen de heer Švejk […]. ‘Ze hebben hem in Sarajevo doodgeschoten – met een revolver. Hij reed daar rond in een automobiel, samen met de aartshertogin.’

‘Zo zie je maar weer, vrouw Müller, in een automobiel! Ja, zo’n hoge ome permitteert zich dat ook maar – die staat er absoluut niet bij stil dat zo’n ritje wel eens faliekant wil aflopen. En in Sarajevo nog wel – dat ligt in Bosnië, vrouw Müller. Dat hebben vast die Turken op hun geweten. Eerlijk, we hadden Bosnië en Herzegovina nooit van ze moeten afpakken. Zo zie je maar weer… De aartshertog rust dus nu in Jezus’ armen. Heeft hij lang geleden?’

2014
‘Die haben uns also den Ferdinand umgebracht,’ sagte die Zugehfrau zu Herrn Švejk […]. ‘Sie haben ihn in Sarajevo erschossen, gnädiger Herr, mit einem Revolver. Er fuhr dort mit der Erzherzogin in einem Automobil.’

‘Da schau her, Frau Müllerová, in einem Automobil. Ja, so ein Herr, der kann sich das erlauben und denkt nicht einmal daran, dass so eine Fahrt im Automobil unglücklich enden kann. Und noch dazu in Sarajevo, das ist in Bosnien, Frau Müllerová. Das haben wohl die Türken gemacht. Wir hätten denen halt Bosnien und Herzegowina nicht wegnehmen sollen. Tja, Frau Müllerová, jetzt ist also der Herr Erzherzog in der ewigen Gnade Gottes. Hat er sehr gelitten?’