Tweemaal per maand, op vrijdag, begeeft een tiental slavisten zich naar het grote, sombere gebouw aan de Rozier in Gent waar de Afdeling Slavistiek en Oost-Europakunde van de Universiteit Gent is gevestigd. Daar, op de tweede verdieping, komen rond 16:00 uur slavisten van verschillende generaties in de werkkamer van schrijver dezes samen. Op tafel liggen stapels woordenboeken, een grote pot thee staat klaar, de koekjestrommel is goed gevuld, de zitting kan beginnen: voor de leden van het Gents Collectief van Poëzievertalers is vrijdag tweemaal per maand vertaaldag. Het is hoog tijd om de lezers van de rubriek Vrijdag Vertaaldag kennis te laten maken met de vrijdagse poëzievertalers uit Gent.
Het is al bijna dertien jaar geleden dat het Gents Collectief van Poëzievertalers door mij werd opgericht, om precies te zijn in november 2001. Ik had een jaar daarvoor de Amsterdamse slavistiek ingeruild voor de Gentse en zag mogelijkheden om voldoende talentvolle en poëzieminnende studenten bijeen te brengen om samen Russische gedichten te vertalen. Aanvankelijk waren het vooral studenten die meededen, maar geleidelijk hebben de studenten plaatsgemaakt voor afgestudeerden van verschillende generaties en Vlaamse (oud)collega’s.
Wie vertalen jullie en hoe worden de keuzes gemaakt?
Meestal ben ik degene die de te vertalen teksten aandraagt. Aanvankelijk ging mijn voorkeur uit naar nog niet vertaalde gedichten van twintigste-eeuwse klassieken, zoals Aleksandr Blok en Anna Achmatova, maar sinds 2005, toen we een bloemlezing uitgaven van een vijftal bekende Russische dichters die in de winter van 2006 een tournee door België maakten, leggen we ons toe op hedendaagse Russische poëzie. De keuze wordt door vele factoren beïnvloed: tips van Russische vrienden en collega’s, aanbevelingen van dichters die we hebben vertaald, eigen speurwerk op het internet enz. Als de dichter mij aanspreekt, als zijn verzen goed klinken en vertaalbaar lijken, dan gaan we met zijn of haar poëzie aan de slag. Een of meer vertalers lezen de bundel(s) door en maken een keuze. Ons grootste project tot nu toe is de vertaling van Familiearchief,een omvangrijke dichtbundel van de dichter Boris Chersonski (1950) een telg uit een Joods-Russische artsenfamilie uit Odessa. Familiearchief (1997) is een soort roman in gedichten die de geschiedenis vertelt van een Joods-Russische familie in Oekraïne en Moldavië tijdens de twintigste eeuw. Het boek verscheen onlangs in een tweetalige uitgave bij Uitgeverij Pegasus. Een volgende keer meer over dit boek.
Daarnaast vertalen we in opdracht. Zo hebben we meegewerkt aan bloemlezingen uit het werk van Aleksandr Poesjkin, Osip Mandelstam en aan de binnenkort te verschijnen bijna volledige uitgave van de poëzie van Joseph Brodsky.
Vertaalstrategie
Veel Russische dichters, ook die van de jongere generaties, schrijven gebonden poëzie. We proberen de oorspronkelijk vorm zo veel mogelijk te behouden zonder het Nederlands te forceren. Op een enkele uitzondering na wordt de versvorm van het origineel overgenomen, het oorspronkelijke ritme proberen we waar mogelijk in de vertaling te laten doorklinken. Rijm blijft meestal ook behouden, maar we gebruiken zelden volledige rijmen. Juist bij het vertalen van metrische en rijmende poëzie blijkt dat gezamenlijk werken vruchtbaar is. Wanneer het gaat om het vinden van de woorden die zo nauwkeurig mogelijk de betekenissen van het origineel weergeven en ook nog passen in het metrische en rijmende patroon van het origineel, dan kunnen tien gedreven poëzieliefhebbers meer dan een.
Hoe gaan we te werk?
Thuis bereiden de vertalers het gedicht dat op het programma staat voor. Als het gedicht een complexe vorm heeft, maak ik een analyse van metrum, rijm en ritme. We bespreken de betekenissen van de woorden, soms breken we ons hoofd over de syntaxis. En dan gaan we echt aan de slag.
Tijdens de vertaalsessie wordt er veel gezwegen. Er klinkt de vraag om een woordenboek aan te geven, je hoort zuchten en mompelen, er wordt geschreven en geschrapt, totdat iemand met een versregel komt. Die wordt besproken, afgewezen of juist aangevuld en verbeterd. En zo, voortbouwend op elkaars suggesties, ontstaat, soms na vele sessies, een nieuw gedicht in onze eigen taal. Het mooiste moment is wanneer het laatste woord op zijn plaats valt en het gedicht in het net kan worden geschreven. En wanneer het gedicht dan wordt voorgelezen en ieder van ons instemmend knikt, beleven we een moment van vreugde en tevredenheid.
Worden jullie betaald of is het liefdewerk oud papier?
Wanneer onze vertalingen in gesubsidieerde tijdschriften worden gepubliceerd, ontvangen we daarvoor een honorarium – meestal per bladzijde. Uitgevers die bij ons een vertaling bestellen betalen per vers. Twee maal heeft het Gents Collectief een aanmoedigingsbeurs gekregen van het Vlaams Fonds voor de Letteren.
Het uitgeven van een bundel is een heel andere zaak. Onze eerste uitgave, De taal vervoert de dichter heel ver weg (Gent: PoëzieCentrum 2005), kon alleen verschijnen omdat Europalia.Russia in de buidel tastte. Voor de vertaling van Familiearchief hebben niets ontvangen, ook de auteur heeft afgezien van een honorarium. Wel hebben een voorpublicaties in tijdschriften ons een paar honderd euro opgeleverd.
Van het verdiende geld gaan we eenmaal per jaar uit eten; mocht een door ons vertaalde dichter in de buurt zijn, dan nodigen we hem uit voor een goed maal. En er wordt voor iedere vertaalsessie bij een goede Gentse wijnhandel een fles wijn gekocht die rond zes uur wordt geopend en uitgeschonken. Dat geeft soms net het zetje dat we nodig hebben om een kwatrijn af te maken.
Geld is van ondergeschikt belang. Wat ons al meer dan tien jaar drijft is de diepgaande kennismaking met de poëzie van zoveel voortreffelijke dichters – zowel beroemdheden uit het verleden, als levende dichters die nog maar weinig bekend zijn. Want er is geen betere manier om een gedicht te leren kennen dan het vertalen ervan.
Boekentoren en Rozier (© Beeldarchief Universiteit Gent)