Vertaaldag  Archief

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

Een nieuwe lente…

Christiane Kuby

Onlangs fietste ik een van mijn lievelingsroutes door Amsterdam, een boekje en pen en papier in mijn rugzak, op weg naar het Letterenfonds. De lucht was zacht, ondanks de onweersvoorspelling scheen de zon, het groen van de treurwilgen langs de vijvers in het Vondelpark was nog nauwelijks groen te noemen en de Japanse sierkersen bloeiden in roze overdaad langs de weg. En wat waren de iepen mooi, nog maar net ontloken, doorschijnend groene blaadjes naast de bloesem die altijd eerst komt. Wat een heerlijke dag, dacht ik, en dat dit bij mijn werk hoort! Want het boekje in mijn rugzak was De kraai van Kader Abdolah, het Boekenweekgeschenk van 2011, ietwat verlaat door zijn Duitse uitgeefster gekocht, en anders dan anders hoefde ik de vertaling niet gisteren af te hebben, maar had ik nog twee weken de tijd. Ik heb al meer boeken van Abdolah vertaald, ik ken zijn taal, zijn soms kromme, soms poëtische taal, die mij altijd aan houtsneden doet denken, een beetje grof, een beetje schematisch, maar wel vaak van grote beeldende kracht, in ieder geval tot mijn verbeelding sprekend.

Kraai

Het was voor mij een plezier om De kraai te vertalen, het ging me makkelijker af dan anders, het zoeken naar de juiste woorden en wendingen in het Duits, door er niet te gewoon Duits van te maken, door me in zijn innerlijke wereld te verplaatsen. Maar toen kwam de verrassing: ik had er niet bij stilgestaan dat de held van het verhaal, een politiek vluchteling uit Iran net zoals de schrijver zelf, aan het leven in Nederland leert wennen door Nederlandse en Vlaamse gedichten te lezen, te memoreren, te reciteren, dat wil zeggen in zijn verhaal te integreren. Gedichten van Achterberg, Bloem, Bredero, Gorter en Gezelle... niet de makkelijksten om te vertalen, en ik heb zelf weinig ervaring met het vertalen van poëzie. Dus ging ik in eerste instantie op zoek naar bestaande vertalingen. Ik mailde met collega´s, met instituten, ik kreeg bereidwillig antwoord van iedereen, ook uit de bibliotheek van het vertalershuis in Straelen, en het Haus der Niederlande in Münster, maar óf de gedichten waren niet vertaald, óf men had de vertaling niet in huis. Wat te doen? Peter Bergsma, bij wie ik aanklopte, verwees me door naar de bibliotheek van het Letterenfonds, en daar zat ik nu dus en bladerde in de bloemlezingen die de enthousiaste Marlies Hoff mij aanreikte. Door het raam keek alweer dat lichte, hartverscheurende groen naar binnen. En ja hoor! Naast vele bloemlezingen heeft het Fonds ook een integrale vertaling van Mei in huis!

Ein neuer Frühling und ein neuer Sang:
Ich will, dass dies Lied töne wie der Klang,
Den ich einst hört´ im Sommer vor der Nacht
In einem alten Städtchen an der Gracht…

Een fraaie uitgave met Jugendstilornamenten op de kaft uit het jaar 1909, uitgekomen in de toenmalige (en nu weer!) boeken- en uitgeversstad Leipzig. Over de vertaler Max Koblinsky zegt Jan Gielkens in ‘Was ist Textkritik?’, in een voetnoot bij het hoofdstuk over de correspondentie tussen Gorter en Lenin: ‘Fragmente aus Mei, sowohl in Koblinskys Übersetzung als in einer von Stefan George, waren schon 1894 in Georges Blättern für die Kunst erschienen. Gorter korrespondierte 1896 kurz mit George [...] Ein Stefan George gewidmetes Exemplar der 2. Auflage von Mei (1893) befindet sich im George-Archiv in Stuttgart. - Nähere Daten zu Max Koblinsky fehlen.’ Wie weet iets over deze vertaler? Ik hou me aanbevolen!

Helaas had George de fragmenten uit Mei die ik nodig had niet vertaald, dat was natuurlijk mooi geweest... Maar nu bleek deze onbekende Koblinsky er toch ook iets moois van te hebben gemaakt, waar ik blij mee was.

Het Letterenfonds had nog een verrassing voor mij in petto: In Niederländische Gedichte aus neun Jahrhunderten, übersetzt und herausgegeben von Jérôme Decroos, een Vlaming die bijna zijn hele leven in Duitsland doorbracht, staat een mooie vertaling van Dien Avond en Die Roze, het beroemde gedicht dat Guido Gezelle in 1858 voor zijn achttienjarige leerling Eugène van Oye schreef, nadat deze een roos voor hem had meegebracht. Wat je niet allemaal te weten komt als je op zoek gaat naar een vertaling!

Hab manche Stunde neben dir,
Da sie verfloss, genossen,
Und keine Stunde hat bei dir
Mich irgendwann verdrossen…

De rest is afwachten. Achterberg ga ik zelf proberen, en wat Bloem betreft hoop ik op de hulp van mijn ervaren collega Maria Csollány. Wat te doen met het zeventiende-eeuwse Nederlands van Bredero? Zo fietste ik met nog onopgeloste problemen, maar vooral blij met mijn vondsten, langs de grachten huiswaarts. Abdolah heeft mij, en misschien straks de Duitse lezers van zijn boekje, de mogelijkheid verschaft om met te verdiepen in een stukje Nederlandse poëzie waarvan ik zonder hem tijdens deze lente niet zou hebben genoten.