Infinite Jest, de titel van het luchtige niemendalletje van David Foster Wallace, hoe vertaal je die? (Over het dat misschien een andere keer.)
Het is natuurlijk een quote unquote uit het bekendste toneelstuk aller tijden op het (anonieme) Drama des Levens na, uitgesproken als de hoofdpersoon op zijn speurtocht naar de dader(s) van een overval op een winkel in kantoorbenodigdheden in een kluisje van een badhuis in Oxford een schedel vindt die hij identificeert als die van Alaspoor Yorick, een Palestijns-Pakistaanse neurochirurg en schrijver van moppenboeken met een scatologische inslag.
Hamlet (de Hoofdpersoon) herinnert zich deze Alaspoor, roept hij (Hamlet) in de kleedruimte met de schedel in zijn hand uit, terwijl om hem heen in meer of minder behanddoekte staat badgasten langslopen van en naar de douches – als afellow of infinite jest, of most excellent fancy.
Misschien gewoon eerst eens kijken hoe de toneelvertalers het vertaalden? Allicht wellicht is het hap snap en borrel over te nemen. Margareta Geertui de Cambon-van der Werken was de eerste die het toneelstuk vertaalde, eind achttiende eeuw, naar het Frans en Engels, en zij vertaalde deze passage... niet. Haar versie heeft het geschrapt en heeft bovendien een heel ander, nog veel en veel unhappiër end gekregen. Ophelia, hier dochter van Claudius de usurperende koning uit een eerder huwelijk, leeft en ziet dat ook Hamlet nog leeft: ‘Gy leeft, myn Heer! Gy leeft!’ Maar dan ziet zij het door Hamlet ontzielde lighaam haar ’s vaders en roept uit: ‘Ach! wat hebt gy gedaan? barbaar!’ waarop Hamlet haar kek van repliek dient met: ‘Myn pligt’ en vervolgens vervolgt met de slotwoorden van het stuk:
’k Mis in dit yslyk Hof myn allewaardste panden.
’k Min en verlieze u. ’k Hou dees pook alleen in handen;
Maar ik ben mensch en vorst, en schoon ik alles derv’
’k Zal leeven voor myn Ryk ’k doe meer dan dat ik sterv’!
Wat een treurigheid. Was het dat allemaal waard, de liefde op de klippen gelopen voor een, voor een pligt, voor een Ryk? Eeuwig zonde. Maar ik dwaal af. Nico van Suchtelen vertaalde a fellow van infinite jest en most excellent fancy als ‘een man van onbegrensde geest en uitbundigste fantasie’; Jacques van Looy als ‘een kerel met een onuitputtelijke luim, van alleruitnemendste ingevingen’; Gerrit Komrij als ‘een vent met een oneindige humor, van een zo weergaloze fantasie’; Leendert Alexander Johannes Burgersdijk als ‘een knaap van oneindig vernuft, vol van de kostelijkste invallen’; Bert Voeten als ‘’n kerel met een onbegrensde humor, vol van de verrukkelijkste fantasieën’; en de mogen we wel zeggen klassieke vertaling van Bindervoet en Henkes, ijzersterk in double-entendres, grap en grol, alsmede de serieuze stukjes, heeft ‘een kerel met eindeloze humor, met een meesterlijke fantasie’.
Oké, maar waar gaat het eigenlijk over, Infinite Jest? Waar slaat het eigenlijk op? In het boek verwijst het naar een film die James O. Incandenza, wijlen de overleden vader zaliger van Hal, ooit maakte met die titel: een film die letterlijk dodelijk is. Mensen draaien de cassette af, zetten hem op autorepeat in een neverending loop en – sterven. Vandaar die oneindige humor dus. Een film met fatale afloop.
Het gegeven lijkt sterk ontleend aan een sketch uit de allereerst uitgezonden Monty Python-aflevering, Whither Canada? (de tweedst opgenomen) van 5 oktober 1969, die eindigt met The funniest Joke in the World, ontwikkeld in Britse oorlogslaboratoria onder leiding van Alan Turing om den Fritz, den Kraut, den Mof mee op de knieën te dwingen – in vertaalde vorm natuurlijk. En met succes, vide de uiteindelijke eindoverwinning der Geallieerde Troepen en Prins Bernhard (ook zo’n grap). De vertaling die op de tv te horen was – eindelijk gaat er eens een keertje iets niet in vertaling teloor! – werd door onversaagde transcribenten aldus getranslitereerd:
Wenn ist das Nunstück git und Slotermeyer? Ja! ... Beiherhund das Oder die Flipperwaldt gersput!
Op zich zou het een mooie vertaling zijn: David Foster Wallace, Wenn ist das Nunstück git und Slotermeyer? Ja! Beiherhund das Oder die Flipperwaldt gersput! of desnoods een deel ervan. David Foster Wallace, Oder die Flipperwaldt gersput. David Foster Wallace, Das Nunstück git und Slotermeyer. We moeten niet vergeten dat hij een tijdlang als ondertitel wilde A Failed Entertainment, Een mislukt vermaak, wat je enige vrijheid geeft om een mis- dan wel gelukte boventitel te fabrieken.
De Nazi’s intussen werkten aan hun eigen grap, die we in dezelfde sketch helemaal te zien krijgen – van risico voor de kijker was ditmaal geen sprake, de mop was niet leuk – en die luidt:
Die ist ein Kinnerhunder und zwei Mackel über und der bitte schön ist den Wunderhaus sprechensie. ‘Nein’ sprecht der Herren ‘Ist aufern borger mit zveitingen’.
Doen? David Foster Wallace, Die ist ein Kinnerhunder und zwei Mackel über. Of David Foster Wallace, Ist den Wunderhaus sprechensie. Een van twee of de drie? Het is eerder iets voor de Duitse vertaling natuurlijk, maar die heet gewoon Unendlicher Spaß. Niettemin ware het mooi als er iets mee kon gebeuren, met de titel. Het probleem is namelijk dat er van het allerbekendste toneelstuk aller tijden o.h.(a.)D.d.L.n. weliswaar maar één oorspronkelijke versie is, maar dat er wel vijfendertig Nederlandse versies van bestaan, en dat een van die allerbekendste frasen uit dat allerbekendste toneelstuk (te weten ‘infinite jest’) weliswaar allerbekendst in de oren klinkt van Engelstalige lezers, maar dat wij hier aan de overzijde van de grote en kleine plas (het plasje) er niet direct de lol van inzien. ‘Oneindige humor’, zo wat? En dan halen wij onze spreekwoordelijke schouders op. Als titel is het niet erg aansprekend.
Verder denkend dacht ik: wat gebeurt er eigenlijk in die woorden? Het gaat over je doodlachen, erin blijven, blijven lachen – is dat wat? Je verliest de connectie met het allerbekendste toneelstuk aller tijden o.h.(a.)D.d.L.n. maar wat krijg je ervoor terug? Je lacht je dood blijkt de titel te zijn van ‘een bonte verzameling bizarre gebeurtenissen met fatale afloop’ uit 1994, Je blijft erin is voorzover ik kan nagaan nog vrij, en Je blijft lachen is met zijn melancholieke ondertoon, ik had het kunnen vermoeden, in 1968 door Simon Carmiggelt als titel gegeven aan een van zijn bundelingen Kronkels.
Die gaan ze niet worden. David Foster Wallace, Je lacht je dood. David Foster Wallace, Je blijft erin. David Foster Wallace, Je blijft lachen. Dan maar het grootse gebaar van (iets als) Oneindige humor, beiherhund das Oder die Flipperwaldt nogantoe!
Tenzij iemand iets beters heeft natuurlijk.