Aan Adrianus Johannes Mari Voermans
In juni van dit jaar merkten we dat er plots veel vliegen kwamen opduiken. Op 15 juni las ik dan ook op de scheurkalender van ‘De Druivelaar’: ‘Zorgt wel voor de kinderwiegen, Sint-Vitus brengt met hem de vliegen’. Mijn ma knikte en herinnerde zich dat vroeger over vrijwel alle kinderwiegen en wandelwagens een doek hing om de baby’s of kleine kinderen tegen de indringers te beschermen.
Een dag later schreef een vriendin me over de geboortedag van haar pas overleden vader. Ze noemde die dag ‘papa’s Wiegedag’. Het ging me door merg en been. Ik beeldde me de pasgeborene in, 88 jaar eerder, gelegen in een wiegje of bedje met een beschermend gaasdoek om hem tegen de seizoensinsecten te beschutten. Dit alles leidde tot de volgende dubbele haiku die ik weer een dag later naar de betrokken vriendin en haar mama stuurde:
gaaswit
dit kan niet dichter
verbonden met de oerwieg
nu ben je dichter
d’heilige Vitus
beschermt het prille zielken
met een neteldoek
In Van Dale lees ik dat ‘neteldoek’ zo wordt genoemd omdat het ervoor gebruikte garen vroeger werd gesponnen van netelvezels. Het doek werd dus oorspronkelijk uit netelgaren vervaardigd. Vandaag de dag bestaat neteldoek uit een los weefsel in effen binding. Het los weefsel beschermt de kleine, maar laat toch voldoende licht en lucht door.
Ook ‘gaasdoek’ kan gebruikt worden om het wiegje te stofferen. Deze stof wordt in Van Dale omschreven als ‘kamerdoek’, en dat is zeer fijn linnen, Kamerijks doek. Het eerste lid van ‘kamerdoek’ is dus afgeleid van Kamerijk, de plaats van herkomst, het huidige Franse Cambrai. ‘Kamerdoek’ wordt omwille van deze plaatsnaam ook ‘cambric’ genoemd, of ‘batist’, naar de wever Baptiste die in de dertiende eeuw in Kamerijk werkte. We kennen ook de ‘cambric zwachtel’ als het befaamde verband van gaas.
Omdat het doek zo doorlatend is, wordt het ook op culinair gebied ingezet. Een ‘neteldoek’ of ‘gaasdoek’ wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het maken van Geraardsbergse mattentaarten. Mijn schoonmoeder weet daar alles over. Je brengt melk aan de kook en doet er, zodra de melk kookt, karnemelk bij. Na tien minuten roeren, giet je het mengsel door een neteldoek. Het harde deel in het doek is de ‘wrongel’, en de ‘wei’ is de melk die door het doek is gelopen.
Zo is ‘kaasdoek’ bij de bereiding van kaas het doek waarin de wei door wringen of persen uit de wrongel wordt verwijderd. Opvallend is wel dat deze uitgesproken culinaire term ‘kaasdoek’ toch ook zeer uitdrukkelijk in de babysfeer wordt gebruikt. De baby wordt door middel van het kaasdoek ingebusseld, en alsof dat nog niet (culinair) genoeg is, heeft men het niet over het ingebusselde of ingebakerde of ingezwachtelde kindje, maar over een baby wrap – zie https://nl.aliexpress.com/item/32624157976.html. Vandaar wellicht – zo bedenk ik dan maar – dat tegenwoordig bijna alle jonge ouders hun eigen kinderen om op te eten vinden.
De term ‘kaasdoek’ in de betekenis van ‘bescherming voor wiegjes’ komt ook voor in een werk van Vasili Grossman (in het Nederlands vertaald door Froukje Slofstra): ‘Na een week kreeg Vavilova bezoek van Kozyrev en de chef-staf. Ze roken naar leer, tabak en paardenzweet. Aljosja lag in zijn wiegje te slapen, beschermd tegen de vliegen door een stuk kaasdoek.’ (Vasili Grossman, Een klein leven: korte verhalen en essays, Amsterdam, 2014).
Doeken van ‘etamine’ (of ‘stamine’ of ‘stamijn’) worden in de keuken als ‘passeerdoek’, ‘sausdoek’, ‘zeefdoek’, ‘stramiendoek’, ‘filtreerdoek’, ‘zijgdoek’ of ‘doorrijgdoek’ gebruikt. ‘Etamine’ is een doorzichtig katoenen of linnen weefsel, waarin drie kettingdraden en drie inslagdraden in groepjes zijn verenigd, met openingen daartussen. Het doek is goed doorlatend, en daarmee ook erg zacht waardoor het soms als materiaal voor slabbetjes wordt ingezet.
In het Frans worden voor ‘neteldoek’ en ‘gaasdoek’ vaak mousseline en gaze gebruikt. Mousseline wordt omschreven als ‘toile de coton claire, peu serrée, fine et légère’ [Mijn vrije vertaling : ‘fijn, los en licht doek van helder katoen’]. In een achttiende-eeuws werk lees ik: ‘On couvrira son berceau d’une toile, ou d’une pièce de mousseline, pour empêcher que les cousins, les mouches & les autres insectes ne l’incommodent’ (Jean Bernard Jacobs, École pratique des accouchemens, Breydelstege 1785). [Mijn vrije vertaling : ‘Zijn wieg wordt bedekt met een doek, of met een stuk mousseline, om te vermijden dat steekmuggen, vliegen en andere insecten het [kind] lastig zouden vallen’].
Zo getuigt ook volgend oud stukje uit Marie Charles Philippe Gyoux, Éducation de l’enfant au point de vue physique et moral depuis la naissance jusqu’à l’achèvement de la première dentition, Paris 1870
Les rideaux sont utiles et doivent être appropriés à la saison. En hiver ils seront chauds, c’est à dire en laine ou en coton, de manière à empêcher le plus possible que l’atmosphère qui entoure l’enfant, ne perde de sa chaleur ; en été au contraire, une étoffe légère, gaze ou mousseline, suffira pour préserver l’enfant des insectes qui l’assiègent et peuvent le priver de sommeil.
[Mijn vrije vertaling: ‘Gordijnen zijn nuttig en men moet ze aan het seizoen aanpassen. In de winter moeten ze warmte brengen en zijn ze bijvoorbeeld van wol of katoen om zoveel mogelijk te vermijden dat de lucht rond het kind aan warmte zou inboeten; in de zomer moeten ze daarentegen uit een lichte stof bestaan, gaas of mousseline, om het kind te beschermen tegen insecten die het aanvallen en uit zijn slaap kunnen houden’].
Ook in het Frans wordt étamine culinair aangewend – zie bijvoorbeeld de ‘étamine en lin’ [linnen etamine] van Dille & Kamille (https://www.dille-kamille.be/fr/etamine-en-lin-70-x-70-cm-00000028.html) – al gebruikt André Gide de term ook in de sfeer van insecten. De Trésor de la langue française vermeldt: ‘Un rideau de grosse étamine retenait les mouches et laissait passer l’air’ (Gide, Les Caves du Vatican, Paris 1914, p. 798). [Mijn vrije vertaling : ‘Een gordijn uit dikke etamine hield de vliegen tegen en liet lucht door’].
‘Doek’ bestaat ook in de betekenis van ‘luier’. In mijn streek wordt (werd?) zelfs de benaming ‘tetradoek’ gebruikt voor ‘luier’. ‘Tetradoek’ vind ik nergens terug. Alleen ‘tetrastof’ staat in Van Dale. Dat is een dun katoenen dubbelweefsel, zeer vochtabsorberend, gebruikt voor luiers. Terwijl al die andere hier beschreven doeken dus een doorlatende functie hebben (lucht, licht, of een culinair residu), heeft de tetrastof juist een absorberende functie. En toch wordt de tetrastof in mijn contreien terzelfdertijd ook als zeefdoek gebruikt. Dit komt zowaar ook overeen met wat de Libelle in een bereiding van vlierbessensap schrijft: ‘Leg een propere neteldoek (zeefdoek of tetradoek) over een keukenzeef en laat het mengsel uitlekken totdat alle sap eruit is gelekt.’ (https://www.libelle.be/lekker/heerlijk-herfst-vlierbessensap/). Neen, werkelijk niets is wat het lijkt te zijn…
Isabelle Bambust is freelance vertaler en onderzoeker, en vrijwillig postdoctoraal medewerker aan de UGent, Faculteit Recht en Criminologie.
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.