Ik blader in het werk van een Amerikaans dichter
en begin uit de losse pols een paar gedichten te vertalen
Poëzie over tijd, over onsterfelijkheid
en andere dingen die soms verloren gaan
Ik zak weg bij lyrische beschouwingen over de toekomst
als een gedachte die ooit losstond van de dood
Het zijn een soort essays in versvorm die ik vertaal
Zelf schrijf ik al jaren geen essays meer
en willens nillens slagen mijn verzen er niet altijd in
om de helderheid van essayistiek te evenaren
Veel blijft in het ongewisse, weinig wordt uitgelegd
Poëzie, spiegel ik mezelf dan ook voor, is een manier
van denken die wezenlijk verschilt van filosofie
De combinatie van klank, ritme en beeld
laat weinig betekenis toe, althans van de soort
die zich laat uitleggen; het lijkt een betekenisloze vorm
van denken die ten grondslag ligt aan poëzie
Het omgekeerde omschreef Wallace Stevens eens
in een brief aan een lezer die om meer uitleg vroeg
Maar de oude dichter deed niet aan 'épater les savants',
een cognitieve variant op het predicaat van cultuur
minnende bourgeois die behaagd willen worden,
wat je in het geval van Stevens kunt vertalen als
'verleiden met kennis' oftewel het gedicht als een rebus
die je je na het oplossen slimmer doet voelen
Ik lees dus ik begrijp dus ik ben
Word je dan niet wijzer van een gedicht?
Ik zou het aan u moeten vragen, toekomstige lezer,
gesteld dat u hier nu voor me zat
maar die gedachte maakt me somber,
temeer ik inmiddels de leeftijd heb bereikt
dat ik niet langer aan de toekomst kan denken
zonder niet ook aan de dood te denken
Daarmee vergeleken is het bijna een troost
om een andere dichter te kunnen vertalen
Mijn eigen somberheid leidt maar al te vaak
tot onheldere gedachten, die op hun beurt
tot niet minder onheldere gedichten leiden,
hoezeer er in die laatste ook nagedacht wordt
Maar kan je eigenlijk wel nadenken
in een gedicht en tegelijk onhelder zijn,
of belijd je dan een lyrische versie van fake news
en de slordigheden die eraan voorafgaan
op het gebied van moraal en denken?
Vaak is het punt waar poëtische helderheid
en onhelder denken elkaar vinden bij de geboorte
van een gedicht ook een kwestie van stemming
Toch zijn stemmingswisselingen – eigen aan het
dichterschap – nooit echt vruchtbaar voor gedichten
De enkele momenten dat ze dat wel zijn
is vaak de hartslag van een poëtisch oeuvre, de ader
waaruit een dichterschap een leven lang kan putten
Ik ken een paar collega's bij wie dit anders lijkt
omdat ze hun muze hebben verleid tot een loopsheid
die aan het onnatuurlijke grenst, door middel van drank, ego
of een narcistische omarming van een van hun neuroses
Maar ik geloof er niet in; een dichter is geen idiot savant
Dichterlijke luciditeit is uiterst zeldzaam en wie
het omgekeerde beweert is een poseur of gewoon gek
Het zijn heldere gedachten die ik deze keer vertaal
tenminste, ze maken mijn denken helder
zodra ik ze organiseer in mijn eigen taal en woorden
Maar ik vraag me ook af of dit wel zin heeft
Ik drink wat water en bedenk hoe oud ik ben
om tot zo'n gedachte te komen
Tijd, het oeverloos zwemmen erin, het verlies ervan,
alsof niets me op de hielen zit en ik alle tijd van de wereld heb
me urenlang met andermans gedachten te voeden
terwijl ik nauwelijks opkijk om uit het raam te staren
laat staan een poging doe om naar buiten te gaan
maar een dichter vertaal die een kwarteeuw ouder is
Waarom doe ik dit?
Ik reken al bladerend uit welke gedichten hij schreef
toen mijn dichter zo oud was als ik
Maar tussen zijn 39ste en 52ste publiceerde hij niets
En daarvoor had het ook al 11 jaar geduurd
voor hij iets nieuws had; het is pas de laatste jaren,
na zijn 60ste, dat er vaker iets verschijnt
Waarom omarmt hij zijn muze nu pas?
Duurde het zo lang omdat hij de leeftijd nog niet had
om te kunnen schrijven wat hij moest schrijven?
Misschien was hij wel gewoon bezig met leven
met tijd door te brengen met vrouw en kinderen
of uit te gaan met vrienden en traag dronken te worden
Ik heb een vriend in Wenen die heel vroeg gedebuteerd is,
op zijn 19de ofzo, maar als je zijn gedichten leest
heb je het gevoel dat ze door een oud mannetje zijn geschreven
een mannetje dat, net zoals ik, van Dinu Lipatti houdt
waardoor onze gesprekken meestal over die laatste gaan
We lachen er vaak om dat zijn dichtersziel zo oud is
terwijl hij in zijn hart nog steeds die 19jarige van toen is
In het begin dat we elkaar kenden was dat verschil
nog niet duidelijk en wou hij onze vriendschap bezegelen
door me mee te tronen naar hippe feestjes
Een keer liet ik me verleiden naar een leegstaande bungalow
waar ooit de kantoren van een geheime dienst hadden gezeten
In elke kamer brandde een andere lichtkleur en
naargelang je stemming ging je naar rood, geel of blauw
De bungalow was één groot lichaam en wij waren zijn zintuigen
Samen waren we een collectief gevoel van zinnelijkheid,
blijheid en genot: we vierden de heldere gloed van het heden
en ik voelde de energie, die van mezelf en van de anderen
Maar na een tijdje begon ik me af te vragen wat
achter al die mooie kleuren en ogen omging
Wat dachten al die mensen, voelden ze wel hetzelfde als ik?
Ik botste op leegte en onverschilligheid
en zag plots eenzaamheid in al die gelukzalige blikken,
in het beste geval het isolement van een chemische wolk
Mijn vriend was al lang verdwenen naar de gele kamer
en ik wou het blauw van de hemel boven Tiergarten zien
en liep via een omweg terug naar mijn hotel
We hebben het er achteraf niet meer over gehad
maar sindsdien vragen we ons beiden af
wat de ideale leeftijd is om onze gedichten te schrijven
Het is vreemd om op je 19de te schrijven
wat je op je 69ste hoort te schrijven of omgekeerd
Ook nu stel ik me die vraag, gebogen
over een bloemlezing van een 75jarige Amerikaan
Ter afleiding loop ik naar mijn boekenkast
op zoek naar een dichtbundel
die geschreven is op de leeftijd die ik nu heb
Het is een spelletje dat ik wel vaker speel
Zodra ik iets moois ontdek, kijk ik
naar de leeftijd waarop het gemaakt is
Zo schreef Chopin, die ik al zes jaar overleef,
zijn beste werk tussen zijn 30ste en 32ste
Daarom hou ik zo van Wallace Stevens,
die op zijn 43ste debuteerde en pas op late leeftijd
echt tot wasdom kwam
Geen gedoe over de poëzie als jeugdzonde,
laat staan teleurstelling of mislukking
Nochtans beginnen de meeste dichters er vroeg aan
en houden er al vrij snel weer mee op
Evenals hun dichterschap blijven hun gedichten eeuwig jong
Of ze laten zich na enkele bundels verleiden
door de belofte van roem die proza lijkt te herbergen
Soms blijven ze dichten en bevestigen het vermoeden
dat toekomst en dood elkaars gelijken zijn
Desondanks verlangen wij alledrie – de Amerikaanse
dichter, mijn Weense vriend en ikzelf –
naar een moment waarop dat niet zo zou zijn
Ik schreef bijna 'waarop dat nog niet zo was'
maar toegeven dat dit moment tot het verleden behoort
zou erop neerkomen dat de dood niet in de toekomst
maar in het heden ligt
De Vlaamse dichter Tom Van de Voorde werkt in de marge ook aan poëzievertalingen. Samen met Staša Pavlović bracht hij dit voorjaar bij uitgeverij Vleugels Ik weet uit, een uitvoerige keuze uit het werk van de Sloveense dichter Tomaž Šalamun (1941–2014). Als hij alleen werkt, is hij vooral met Amerikaanse dichters bezig. Hij vertaalde werk van Michael Palmer, Ariana Reines en Wallace Stevens en werkt momenteel aan iets nieuws, blijkens het hierna gepubliceerde gedicht ‘Who's afraid of red, yellow and blue’, een voorpublicatie uit zijn begin juli te verschijnen dichtbundel Jouw zwaartekracht mijn veer. Het gedicht, waarvan de titel verwijst naar het bekende schilderij van Barnett Newman, gaat onder andere in op de zin en onzin van poëzie vertalen. Kunst, poëzie en vertaling komen op een wonderbaarlijke wijze samen.
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.
Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue III (224 x 544 cm, collectie Stedelijk Museum, Amsterdam)