Ik trap een open deur in wanneer ik schrijf dat muziek eminent is – zowel het beluisteren als het spelen en het schrijven van muziek – en dat dit alles ook helend kan werken.1
Het is dus vanzelfsprekend belangrijk dat kinderen vroeg in contact komen met muziek. Maar het zou een enorme misvatting zijn te denken dat alleen kinderen daar belang bij hebben.2 Ook voor een volwassene – jong of al wat rijper – is het nooit te laat om muziekstudies aan te vatten of te hernemen.
De moeilijke vraag is hoe je mensen nu in hemelsnaam op een goede manier voor de muziek kunt prikkelen, vooral wanneer de betrokken muziek en het bijhorende muziekinstrument voor velen niet voor de hand liggen. De Gentse Stuurgroep Van Peteghem Orgel neemt de uitdaging aan, en gaat zo op zondag 8 september 2019 aan de slag met de kerkorgels van de Gentse Onze-Lieve-Vrouw-Sint-Pieterskerk en met een oud orgelwerk. De organisatoren springen hiermee op de kar van het thema van de Open Monumentendag: ‘Kunst en Entertainment’.
Al bij al is het hoofdzaak om de ‘homo ludens’, de spelende mens, in ons naar boven te halen.
In een eerste deel geven musicoloog-organist Leon Bierens en muziektheoreticus-organist Christophe Goedvriend aan verschillende groepen een erg toegankelijke uitleg over de drie aanwezige orgels. Pronkstuk is het grote Pierre Van Peteghem-orgel. Daarnaast zijn er ook nog een Klop kistorgel en een nagemaakt 17de-eeuws Italiaans orgel naar een model van Domenico Caccioli (Lucca 1687). Na deze explicatie onthouden de deelnemers zeker dat het orgel een echte ‘machine’ is, een blaasinstrument. Het kan door de verschillende registers verschillende klankkleuren produceren, van zeer luid tot zeer stil. We leren ook dat het kerkorgel de hele kerkruimte als klankkast gebruikt. Jong en oud kunnen ook aan de bouw van een echt orgel(tje) knutselen.
In een tweede deel wordt op het grote orgel een werk van Johan Kuhnau (1660-1722) door Leon Bierens uitgevoerd, de Biblische Sonate nr. 1 Der Streit zwischen David und Goliath. Componist Johan Kuhnau studeerde in Dresden. In 1684 wordt hij organist van de Thomaskirche, en in 1701 wordt hij benoemd tot cantor van de Thomasschule. Hij is in die tijd ook organist van de universiteit. Na zijn dood worden zijn functies door Johann Sebastian Bach overgenomen. Beide componisten hebben elkaar goed gekend. De Biblische Historien van Kuhnau worden als programmamuziek beschouwd, dus muziek waarin zich een vertelling ontplooit. Der Streit zwischen David und Goliath betreft het verhaal van de strijd tussen twee legers, de Israëlieten en de Filistijnen. De Filistijnen hebben in hun midden de reusachtige vechter Goliath. Naast een enorme wapenuitrusting heeft hij ook een grote mond waarmee hij de Israëlieten uitdaagt en schrik aanjaagt.
Het voordeel van dit orgelwerk is dus dat de verschillende delen van het verhaal duidelijk hoorbaar zijn in de muziek, en dat de uitvoering een interactieve deelname van kinderen en volwassenen verdraagt. Die participatie bestaat erin met geluid het verhaal mee uit te beelden. De toeschouwers verklanken dus mee wat er in het verhaal gebeurt. Soms geschiedt dit samen met het orgel, bijvoorbeeld het bibberen van angst. Soms zorgen de toeschouwers in hun eentje voor het geluid. Alles staat vermeld op een instructieblad, en elke verwachte handeling van het publiek wordt nog eens aangegeven door dirigent Christophe Goedvriend. De prachtige instructietekeningen zijn van de hand van illustrator Paul De Becker.
Een eerste ‘vertaling’ van dit orgelwerk naar kinderen en volwassenen toe gebeurt dus met dit interactief spelelement. Maar wat met niet-Nederlandstalige personen? denk ik meteen. Ik besluit het instructieblad en een bijhorende powerpointpresentatie (met uitleg voor de gebruikers van het interactieve gebeuren) in het Frans te vertalen.
En ik leer! Hoe kan het ook anders met een taal die voor werkelijk alle ‘dingen’ een juist woord, een mot juste, heeft. In de powerpointpresentatie wordt de inhoud van alle delen van het verhaal grondig uit de doeken gedaan. Zo staat er over een bepaald deel: ‘David doet geen wapenuitrusting aan. Hij neemt een slinger en vijf gladde stenen.’ Ik vertaal: ‘David ne met aucune armure. Il prend une fronde et cinq pierres lisses.’ Het woord ‘fronde’ – ik beheerste het niet actief – wordt in die betekenis omschreven als ‘[a]rme utilisant la force centrifuge, composée d’une bande de cuir formant poche, prolongée à chaque extrémité par une lanière, et dans laquelle on place le projectile à lancer’3 (vrije vertaling: ‘Wapen dat gebruikmaakt van middelpuntvliedende kracht, bestaande uit een lederen strip die een zak vormt, aan beide uiteinden verlengd met een riem, en waarin het te lanceren projectiel wordt geplaatst’). Het volgende plaatje illustreert wat daarmee wordt bedoeld.
De grootste uitdaging vormde de vertaling van de onomatopeeën, die lang niet altijd taaloverschrijdend zijn. De Berlijnse Humboldtuniversiteit heeft op haar website een pagina met een lexicon van de meest gebruikte onomatopeeën in Franse stripverhalen.4 Er is ook de Dictionnaire des onomatopées van Rézeau en Enckel.5 Voor het inleidende brullende imponerende geroep van de reus Goliath kies ik voor « ROARRR! ». Het bibberend geklaag blijft « brrr ». In het Frans wordt tot stilte aangemaand met « chut-chut! ». Het naar elkaar schreeuwen geef ik in het Frans weer met « AAAAARRH! ». Om de doodskreet te verklanken, gebruik ik « RAAAH! ». En de wind laat ik « whouuu » zeggen. Doorheen mijn onomatopeeënzoektocht stuit ik op deze prachtige illustratie met ‘queck’ voor het geluid van een eend uit de Psautier de Gorleston (begin van de jaren 1300).
Het is wenselijk om dit mooie project naar vele andere talen uit te breiden, maar ook naar andere muzikale werken en instrumenten. En hoe bereiken we het (anderstalige) kind dat geen orgel of geen enkel ander instrument in zijn omgeving heeft? Ik blijf peinzend achter, maar niet zonder u eerst te groeten met ‘koekoek!’ en ‘coucou!’…
Noten
1. Zie L. Kolenberg, Zin in muziek. Een onderzoek naar een zingevende duiding van het luisteren, spelen en schrijven van muziek, Afstudeerscriptie Master Humanistiek, Universiteit Utrecht, 2019.
2. Velen maken die fout. Denken we maar aan ouders die hun kind te pas en te onpas muzikaal bejubelen, maar zichzelf te ‘oud’ vinden om muziekstudies aan te vatten of verder te zetten. Dan krijg je te maken met opmerkingen (vol nutteloze ballast) als ‘Had ik maar die kans gekregen toen ik jong was’ of ‘Alles heeft zijn tijd’ of ‘Ik heb daar (nu) geen tijd (meer) voor’.
3. Zie de ingang ‘fronde’, tweede betekenis, in de Trésor de la Langue Française informatisé.
4. Zie http://www2.hu-berlin.de/linguapolis/ono.htm.
5. Pierre Rézeau et Pierre Enckel, Dictionnaire des onomatopées, PUF, 2005.
Isabelle Bambust is onderzoeker aan de KULeuven, Onderzoeksgroep Tolkwetenschap (Campus Antwerpen) en vrijwillig postdoctoraal medewerker aan de UGent, Faculteit Recht en Criminologie.
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.