Dat Nederlanders zich over het algemeen heel wat beter in vreemde talen weten te redden dan bijvoorbeeld Duitsers, Engelsen en Fransen, is niet alleen het gevolg van het feit dat Nederland een klein land is omringd door heel veel buitenland, of van een (inmiddels aardig uitgehold) onderwijssysteem waarin veel aandacht wordt gegeven aan vreemde talen, maar ook van het gegeven dat films en televisieseries worden ondertiteld in plaats van nagesynchroniseerd. Door dit systeem immers krijgen kijkers voortdurend te horen wat acteurs zeggen in hun eigen taal, terwijl de vertaling daarvan tegelijkertijd binnenkomt via de ogen.
Op deze stelling valt natuurlijk wel wat af te dingen. In de eerste plaats heeft de ondertiteling pas effect op de beheersing van een taal als er van die taal al een zekere basiskennis aanwezig is: de kijker zal heel wat ondertitelde Japanse films moeten zien voordat hij ook maar enige vat krijgt op de Japanse taal. In de tweede plaats zal er ook bij de wat bekendere talen als Engels, Duits en in mindere mate Frans, sprake moeten zijn van langdurige blootstelling aan ondertitelde films en programma’s in die talen. En in de derde plaats kan er van enig ‘bijscholingseffect‘ geen sprake zijn als in de ondertiteling het gesproken woord foutief wordt vertaald.
Onlangs zag ik de precies veertig jaar oude Amerikaanse speelfilm Foul Play terug. Deze naar mijn smaak kostelijke film van schrijver en regisseur Colin Higgins is een eerbetoon aan Alfred Hitchcock, met veel spanning à la Hitchcock, veel humor à la Hitchcock, en veel bijna letterlijke citaten uit Hitchcockfilms. Helaas werd ik er ietwat van afgeleid door het ongelofelijke aantal storende vertaalfouten in de ondertiteling. Terwijl de film zich ontrolde, werd duidelijk dat er bij de ondertiteling twee problemen hebben gespeeld.
Het eerste probleem was technisch. We wennen er gauw aan dat de technische ontwikkeling steeds sneller gaat. Vertalers van boeken gebruiken een computer als tekstverwerker, zoeken op internet, gebruiken thuis hun kopieerapparaat, en ze kunnen zich waarschijnlijk niet voorstellen dat hun werk veertig jaar geleden moest worden gedaan met kroontjes- of balpen, typemachine, veelvuldig bibliotheekbezoek en van dat gifblauwe vlekkende carbonpapier.
Nog erger was het gesteld met de vertalers van filmdialogen. Vóór de uitvinding van beelddragers als video en dvd was het om praktische redenen niet anders mogelijk dan de vertaler de dialogen uitgetikt op papier ter vertaling te geven, zonder dat duidelijk was wat er nou precies wel en wat niet gebeurde in de film die ze pas te zien kregen als de ondertitels eenmaal waren toegevoegd. En dialogen vertalen zonder de context te kennen is zo ongeveer net zo moeilijk als met een blinddoek voorgebonden de weg zoeken in een doolhof.
In Foul Play zijn de voorbeelden van deze praktijk legio. Op een gegeven moment verwijt een vriendin de hoofdfiguur dat deze na haar echtscheiding onvoldoende haar best doet om een nieuwe partner te vinden, waarbij de term valt: ‘... and you hide behind your glasses’. Er onder verschijnt de tekst ‘... en je verbergt je achter de ramen’. Er is enige fantasie nodig om ook maar enigszins te begrijpen waar deze merkwaardige tekst vandaan komt. Zie die arme vertaler daar zitten: wat kan die dame nou met die ‘glasses’ bedoelen? Wijnglazen? Onwaarschijnlijk. Brillenglazen? Hier moet de vertaler geaarzeld hebben. Hij weet dat de hoofdrol wordt gespeeld door Goldie Hawn en die heeft hij in haar talloze films nooit een bril zien dragen, dus dat kan het niet zijn. Hij weet nu eenmaal niet dat Goldie in deze film, om ook maar een beetje geloofwaardig een bibliothecaresse te kunnen spelen, is getooid met een fors uitgevallen bril. In wanhoop maakt de vertaler ten slotte maar een vreemde kronkel: ‘glass’ is glas, en ramen zijn van glas, dus wordt ‘je verbergt je achter je brillenglazen’ volstrekt onlogisch ‘je verbergt je achter de ramen’. Tja.
Nog erger tast de vertaler in het duister als hij wordt geconfronteerd met het zinnetje: ‘Damn it, three left’. Geen idee wat er aan de hand is, laat staan wat er bedoeld wordt. Als kijkers van de film zien we hoe een voor het verdere verloop van de film cruciaal pakje sigaretten wordt geïntroduceerd, waarbij de bezitter teleurgesteld vaststelt dat er nog maar drie sigaretten inzitten. De arme vertaler kan er geen brood van bakken en doet maar wat geen vertaler hem na zou doen: hij vertaalt de woorden stuk voor stuk, zonder enige logica of samenhang, en dan staat er (omdat een woord zonder samenhang maar al te vaak meerdere betekenissen kan hebben): ‘Verdorie, drie links’.
Bij de bespreking van het eerste probleem schemert het tweede probleem trouwens al aardig door. Dat tweede probleem is namelijk de eeuwige onderschatting bij uitgevers (en dus kennelijk ook bij filmdistributeurs) van het belang van een goede en deskundig vervaardigde vertaling. Dus worden kosten én moeite uitgespaard door de vertaling in handen te geven van iemand die redelijk uit de voeten kan met het basis-Engels dat hij op de middelbare school heeft geleerd, maar die ogenblikkelijk de weg kwijtraakt als er idiomatische uitdrukkingen voorbijkomen. Als bijvoorbeeld een politieman op een gegeven moment zegt ‘I call it a day’ (ik stop ermee voor vandaag) dan wordt dat vertaald met ‘Dat was nog eens een dag!’, ‘I’m gonna take off’ (ik ga ervandoor) krijgt als vertaling ‘ik ben blij’, ‘just a second’ (een ogenblikje) wordt ‘gewoon een klein beetje’, en ga zo maar door. Net zo potsierlijk wordt het als de vertaler bij het zinnetje ‘there was a gentleman enquiring after you’ bedenkt dat an enquiry een onderzoek is en dat de zin dus wel zal luiden: ‘een meneer stelde een onderzoek naar je in’ in plaats van ‘een meneer informeerde naar je’.
Goed, dit alles was veertig jaar geleden en bij goede films bestaan, denk ik, in tegenstelling tot bij goede boeken, geen hervertalingen. En weten we trouwens zeker dat het inmiddels zoveel beter gesteld is met de dialoogvertalingen in ondertitels? Of zitten we nog altijd in de bioscoop of voor de televisie regelmatig met kromme tenen ons hoofd te schudden, en spreken we de slecht Engelssprekende Nederlandse minister-president Gerbrandy na, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in ballingschap in Londen, regelmatig schijnt te hebben verzucht: ‘It is me what, it is me what’?
Tom Boekman (1942) studeerde Engelse taal en letterkunde en Nederlands Recht; hij was tot zijn pensionering sociaal advocaat en docent.
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.