Onlangs was ik op het Centraal Station van Utrecht, omdat ik me had aangemeld als voorlezer van Anna Karenina. Ik was dus, volgens literatuurwetenschapster Lieke Stelling in de Volkskrant van 21 september, een van de duizend vrouwen die zich hebben laten ‘rekruteren’ als ‘gezichtsloze massa’ en doorgeefluik, ter meerdere glorie van een mannelijke auteur, en van een vrouwbeeld waar wij als feministes van gruwen. Want wat doet Anna K anders dan het stereotype van de onderdrukte vrouw als minnares, echtgenote en moeder doorgeven? Moeten we daaraan meedoen, kunnen we niet beter kiezen voor een vrouwelijke auteur als Virginia Woolf, die net als de heldin uit Tolstojs roman worstelde met verstikkende rolpatronen en net als zij uit het leven stapte? Dan lezen we tenminste iets dat is ontsproten aan het brein van een briljante vrouw, aldus Stelling. Hier moest ik wel even van bijkomen.
Waar was de tekst gebleven in deze tirade, vroeg ik me af. Waar de literatuur? Waar het verschil tussen maatschappelijke misstanden en een literair meesterwerk, of is er soms geen verschil? Mag een vrouwelijke auteur verstikkende rolpatronen beschrijven, maar een man niet? Mogen we Homerus niet meer voorlezen ‘aan meisjes met een schrijversdroom’ omdat in zijn werk tientallen, zo niet honderden vrouwen worden verkracht? Mag Shakespeare niet meer worden gespeeld omdat hij monsters (m/v) op het toneel brengt? Ondanks al die mij welbekende vragen heb ik geen moment geaarzeld om op de uitnodiging van het literatuurfestival in te gaan. Ik dacht vooral: wat geweldig dat die roman die op elke bladzij bol staat van de beeldende scenes, de fijnzinnig neergepende psychologische inzichten, de verbazingwekkend levendige dialogen, kortom van de kunst van het schrijven, van de nuance, de originele beeldspraak, dat die roman nu bladzijde na bladzijde in het openbaar wordt voorgelezen. Ik vond het een hele eer om eraan mee te mogen doen. En omdat ik vertaalster ben, en mijn moedertaal het Duits is, koos ik voor de Duitse vertaling van ‘mijn’ bladzijde. Ook al ken en waardeer ik uiteraard de meesterlijke vertaling van Hans Boland in het Nederlands. Ik had destijds naast zijn vertaling de eveneens nieuwe ‘hervertaling’ van Rosemarie Tietze gelezen (in 2005 verschenen bij Hanser) en er al meteen veel plezier in gehad om die twee teksten af en toe naast elkaar te leggen. Allebei meesterlijk, en toch verschillend.
De bladzijde die de organisatie me vervolgens toestuurde, was afkomstig uit een wat oudere, vooral oubollige Duitse vertaling, waardoor ik onmiddellijk besloot om zonder verder overleg de nieuwe, sprankelende vertaling te pakken. Het fragment gaat over de aankomst van Dolly op het platteland, waar ze dolgraag met haar kinderen naartoe wil, en waar haar man, de goeiige womanizer Oblonski, door Tolstoj niet kritiekloos, maar wel met sympathie en ironie neergezet, haar dolgraag wil hebben zodat hij even zijn handen vrij heeft.
Eenmaal terug in Moskou meldde hij trots aan zijn vrouw dat alles in gereedheid werd gebracht, dat het huis een plaatje zou worden en dat hij haar ten zeerste aanried er de zomer door te brengen. (Boland, p. 317)
Ik plaats de mij toegestuurde vertaling door Hans Moser (overigens meer dan honderd jaar oud!) ernaast:
Nach Moskau zurückgekehrt, erklärte er seiner Frau voll Selbstgefühl, dass alles vorbereitet wäre, dass das Haus wie ein Kinderspielzeug sein werde und er ihr nunmehr sehr empfehle, zu fahren. (Moser)
En nu de relatief recente hervertaling:
Nach Moskau zurückgekehrt, hatte er stolz seiner Frau verkündet, alles sei vorbereitet, das Haus werde ein Schmuckstück sein und er rate ihr sehr zu der Reise. (Tietze)
Wat opvalt is de vloeiende zin, het volstrekt natuurlijke Nederlands in de vertaling van Boland, en het al even natuurlijk lopende Duits in die van Tietze; in de vertaling van Moser struikel ik over de tijden (de vertaler twijfelt tussen Konjunktiv I (sein werde) en Konjunktiv II (vorbereitet wäre), en de zin loopt wat moeizaam door het herhaalde gebruik van ‘dass’. Ook de woordkeuze is opvallend: waar het huis in het Nederlands ‘een plaatje’ wordt genoemd, en door Tietze ‘ein Schmuckstück’– allebei die woorden roepen een hele waaier aan betekenis op – kiest Moser voor ‘Kinderspielzeug’, iets heel concreets en kleins wat je over een huis nou niet zo snel zou zeggen en wat dus verbazing oproept bij de lezer. Misschien wist de vertaler zich geen raad met het Russische woord?
Hoe dan ook, de toon is gezet. Ik zal hier slechts twee andere voorbeelden geven uit de nieuwe Duitse vertaling waar ik zo weg van was: Dolly is onder andere ‘gecharmeerd’ (Boland) van het idee om op reis te gaan, omdat ze hoopt dat het buitenleven de kinderen goed zal doen, vooral ‘het oudste meisje, dat nog steeds niet helemaal was hersteld van haar roodvonk’ (Boland). In het Duits van Tietze: ‘... das kleine Mädchen, das nach dem Scharlach einfach nicht auf die Beine kam…’. ‘Auf die Beine kommen’ betekent gezond worden, herstellen, maar is vooral idiomatisch; de Duden geeft er drie betekenissen voor:
[wieder] auf die -e kommen (1. sich aufrichten, aufstehen. 2. [wieder] gesund werden. 3. wirtschaftlich wieder hochkommen, festen Fuß fassen);
het gaat dus om de tweede betekenis, en door de toevoeging van ‘einfach’ hoor je Dolly die zin ook echt uitspreken. Komt het doordat ik van regionale tongval hou dat ik hier het Badense accent van de vertaalster in hoor? Bovendien bekoort de vertaling door haar beknoptheid en duidelijkheid, dit in tegenstelling tot Mosers omslachtige vertaling: ‘... welches nach dem Scharlachfieber noch nicht wieder recht zu Kräften kommen konnte.’ In oude Duitse teksten is het betrekkelijk voornaamwoord ‘welcher, welche, welches’ (in plaats van der die das) zeer gebruikelijk, maar ons taalgevoel verandert nu eenmaal...
Als laatste voorbeeld een woordkeuze waarover je uiteraard van mening kunt verschillen: het verblijf op het platteland is in het begin zeer teleurstellend – het dak is lek, en er is niet genoeg melk en boter, want de koeien hadden ‘of net een kalf, of ze waren voor het eerst drachtig, of ze waren oud en hadden uierproblemen’ (Boland). Wat zijn dat voor uierproblemen, dacht ik meteen. De oude Duitse vertaling behelpt zich met ‘zu alt und gaben keine Milch’. Wat doet Tietze? Ze grijpt terug op een in onbruik geraakt begrip uit het boerenleven: ‘... von den neun Kühen waren [...] die einen trächtig, die anderen mit erstem Kalb, die dritten alt und die vierten hartmelkig’. Je hoeft geen boer te zijn om te snappen dat hier het melken zelf benoemd wordt, de uiers zijn kennelijk hard geworden en je krijgt er niks uit. Beeldend, ook al is het een onbekend woord, en ik persoonlijk heb er dus weer iets bijgeleerd – niet alleen het woord zelf, maar ook over de manier waarop je voor de vertaling van een (oudere) tekst ook je eigen woordenschat kunt activeren.
In Utrecht stond ik dus op dat kleine podium met een goede microfoon voor mijn neus, voor mij een vijftiental gretige luisteraars, en ik heb ervan genoten om die scène uit Anna Karenina van Tolstoj door te mogen geven.
Minder feministisch voelde ik me er niet door worden.
Desondanks lijkt het me een geweldig idee om, zoals Lieke Stelling voorstelt, een volgende keer duizend mannen te rekruteren die een roman van Virginia Woolf gaan voorlezen, uiteraard op hun knieën ;-)
Reageren? info@tijdschrift-filter.nl.