Vertaaldag  Archief

2024

2023

2022

2021

2020

2019

2018

2017

2016

2015

2014

2013

Proust-quiz

Raad de vertaler!

Kiki Coumans

Bij de verschijning van de nieuwe vertaling van Du côté de chez Swann eerder dit jaar prees een  aantal recensenten de ‘frisse’, ‘alledaagse’ nieuwe vertaling door Martin de Haan en Rokus Hofstede (HofHaan).

In het artikel ‘Een nieuwe kijk op Proust vertalen’, in het decembernummer van Filter, analyseert Kiki Coumans de verschillen tussen deze nieuwe vertaling en de veelgeprezen vertaling van Thérèse Cornips aan de hand van een aantal passages. Een uitgebreidere versie van haar artikel is via deze link te lezen op deze website.

Toch is het nog niet zo makkelijk de vertaling van Thérèse Cornips en die van HofHaan van elkaar te onderscheiden. Om dit te demonstreren heeft Filter een eindejaarsprijsvraag samengesteld. Ga de uitdaging aan en doe mee met de Proust-quiz. Raad voor elk van de vijf zinnen de juiste vertaler en maak kans op een exemplaar van beide vertalingen van Du côté de chez Swann. Toelichtingen op uw keuzes zijn niet noodzakelijk, maar wel welkom. De winnaar wordt in de eerste week van februari bekendgemaakt.

 

Proust Tennis Rond 1892

Proust, circa 1892

Kijk ter inspiratie, en om de competitiespieren los te maken eerst naar de beroemde sketch van Monty Python met de ‘Proust summarize competition’:

Mocht het wat te snel gaan – want het gáát snel – en u wilt het nog eens rustig nalezen, dan kan dat hier.

De juiste antwoorden kunnen tot en met 31 januari 2016 worden ingestuurd via proustquiz@ziggo.nl. Geef voor elke zin de letter aan die volgens u correspondeert met de vertaling van HofHaan.

Met dank aan uitgeverij Athenaeum-Polak & Van Gennep en uitgeverij De Bezige Bij voor het beschikbaar stellen van de prijs.

 

QUIZ

(NB Woorden als ‘mevrouw/madame’ en ‘meneer/monsieur’, evenals aanhalingstekens in dialogen zijn in beide vertalingen gelijkgetrokken.)

 

1. Je pense que Françoise ne me crut pas, car, comme les hommes primitifs dont les sens étaient plus puissants que les nôtres, elle discernait immédiatement, à des signes insaisissables pour nous, toute vérité que nous voulions lui cacher […]

A. Ik denk dat Françoise me niet geloofde, want zoals de primitieve mens wiens zintuigen scherper waren dan de onze, doorzag zij onmiddellijk aan voor ons niet waarneembare tekenen iedere ware toedracht die wij voor haar verborgen wilden houden […]

B. Ik denk dat Françoise me niet geloofde, want net als de oermens, wiens zintuigen scherper waren dan de onze, doorzag ze op basis van voor ons onwaarneembare tekenen onmiddellijk iedere waarheid die wij voor haar verborgen wilden houden […]

 

2. [...] et le gothique me semblait plus vivant maintenant que, séparé des villes où je l’avais toujours imaginé jusque-là, je pouvais voir comment, dans un cas particulier, sur des rochers sauvages, il avait germé et fleuri en un fin clocher.

A. […] en de gotiek kwam meer tot leven voor me nu ik kon zien hoe die, buiten de steden waarin ik haar altijd had gesitueerd, in dit bijzondere geval, op woeste rotsgrond, was ontkiemd en ontbloeid tot ranke klokketoren.

B. […] en de gotiek leek me minder dood nu ik kon zien hoe ze, gescheiden van de steden waar ik me haar tot dan toe had voorgesteld, in een bijzonder geval, op ruige rotsen, was ontkiemd en ontloken in een spitse klokkentoren.

Handschrift Van Proust

Handschrift Marcel Proust

3. (Madame Verdurin is aan het woord.) Quel charmeur, n’est-ce pas, dit-elle à Swann; la comprend-il assez, sa sonate, le petit misérable? Vous ne saviez pas que le piano pouvait atteindre à ça. C’est tout, excepté du piano, ma parole! Chaque fois j’y suis reprise, je crois entendre un orchestre. C’est même plus beau que l’orchestre, plus complet. Chaque fois j’y suis reprise, je crois entendre un orchestre.

A. ‘Is het geen charmeur?’ vroeg ze aan Swann. ‘Zo goed als hij zijn sonate begrijpt, de schobbejak! U wist niet dat een piano zoiets kon. Het is van alles, maar om de drommel geen piano! Telkens trap ik er weer in en denk ik dat ik een orkest hoor.’

B. ‘Wat een charmeur, vindt u niet?’ zei zij tegen Swann. ‘Hij snapt er wat van, hè, van zijn sonate, die rakker! U wist niet dat een piano zoiets kon. Hoe je het ook noemen wilt, maar géén piano, dat is zeker! Iedere keer tuin ik er weer in en denk dat ik een orkest hoor.’

 

4. (‘Elle’ heeft betrekking op Gilberte) Elle jeta en avant et de côté ses pupilles pour prendre connaissance de mon grand’père et de mon père, et sans doute l’idée qu’elle en rapporta fut celle que nous étions ridicules, car elle se détourna, et d’un air indifférent et dédaigneux, se plaça de côté pour épargner à son visage d’être dans leur champ visuel;

A. Zij liet haar ogen vlug recht vooruit en opzij gaan om mijn grootvader en mijn vader in zich op te nemen, en vermoedelijk was het idee dat zij daarbij opdeed dat wij bespottelijk waren, want zij wendde zich af en ging onverschillig en laatdunkend zijwaarts staan om haar gezicht ervoor te vrijwaren in hun blikveld te zijn.

B. Ze liet haar pupillen naar voren en opzij schieten om kennis te nemen van mijn grootvader en mijn vader, en waarschijnlijk was de indruk die ze daaraan overhield dat wij belachelijk waren, want ze wendde zich af en stapte met een air van onverschilligheid en minachting opzij zodat haar gezicht hun blikveld niet hoefde te kruisen.

 

5. (De componist Vinteuil is aan het woord.) Quel homme exquis, nous dit-il, quand Swann nous eut quittés, avec la même enthousiaste vénération qui tient de spirituelles et jolies bourgeoises en respect et sous le charme d’une duchesse, fût-elle laide et sotte. Quel homme exquis! Quel malheur qu’il ait fait un mariage tout à fait déplacé!

A. ‘Wat een allerbeminnelijkste man,’ zei hij tegen ons toen Swann weg was, met hetzelfde geestdriftige ontzag waarmee geestige, knappe burgerdames deemoedig en verrukt opkijken naar een hertogin, hoe lelijk en dom die ook is. ‘Wat een allerbeminnelijkste man! Jammer dat hij zo’n volstrekt ongepast huwelijk heeft gesloten!’

B. ‘Wat een buitengewone man,’ zei hij tegen ons, toen Swann afscheid had genomen, met hetzelfde geestdriftige ontzag dat spirituele en knappe vrouwen uit de bourgeoisie onder het appel en in de ban van een hertogin houdt, al zou ze lelijk en dom zijn. ‘Wat een buitengewone man! Wat rampzalig dat hij zo’n ongepast huwelijk heeft gesloten.’

15.52_omslag15.52_omslag2