Na de vorige Vrijdag Vertaaldag over parelhoenders oftewel pintades wachtte ik ongeduldig op de eerstvolgende Dinsdag Marktdag in het Provençaalse dorpje Saint Saturnin-lès-Apt, mijn lievelingsplek in het voorjaar, niet alleen omdat de nachtegalen er ’s nachts reeds slaan in de seringenstruiken en de sterrenhemel weer miljoenen sterren herbergt, maar ook omdat je op de markt minstens zeven soorten tomaten kunt kopen die niet volgens EU-normen zijn gekweekt en daarom ongekend veel smaak hebben, net zoals de sperzieboontjes, de uien, de aardbeien die naar aardbeien smaken, om nog maar te zwijgen over de kleine mandjes met op geheime plekken geplukte paddenstoelen – ‘Dat? Dat zijn morilles, madame! Waar ik ze vind? Ha ha! Dat ga ik u niet verklappen!’ Ze zien eruit als spitse dameshoedjes, kunstig gemaakt van vilt, een beetje kneuterig, bruin van kleur, uit mezelf zou ik nooit op het idee komen om zoiets te eten, maar ik ben nu eenmaal nieuwsgierig naar alles wat mensen in andere streken eten, dus… ‘Hoe maak ik die klaar, monsieur? ‘O, dat is heel simpel, madame: u wast ze grondig, ja, er zit nogal wat zand in al die gaatjes, u snijdt ze door midden, u doet ze in olie, vous les faites cuire quelques minutes, u breekt er twee eieren op, et voilà une délicieuse omelette.’ Ik aarzel even bij het werkwoord cuire, dat betekent toch ‘koken’? Bedoelt hij dat ik die dingetjes eerst moet koken om ze vervolgens in een omelette te bakken? Nee, dat lijkt me onzin, ik bak ze gewoon, en ga later kijken wat er in het woordenboek staat. En ja hoor! Cuire à l´eau zou ‘koken’ hebben betekend, maar cuire alleen kan zowel ‘koken’ als ‘bakken’ betekenen. Weer iets geleerd. En dan ook meteen kijken hoe je ‘morilles’ in het Duits noemt: Morcheln, ja maar die naam kende ik al! En in het Nederlands? Morieljes, zegt de Van Dale, daar had ik bijna zelf op kunnen komen…
Saint Saturnin-lès-Apt
Waar ik echter naar op zoek was, na de vorige Vrijdag Vertaaldag, waren de pintades, de parelhoenderen, want waar, als niet in Frankrijk op een boerenmarkt? ‘Des cailles’, kwartels, hadden ze wel, en heerlijke gegrilde kippetjes, maar pintades, nee, helaas niet. Dan maar naar de kazen, want die mag je hier natuurlijk ook niet missen. De kleine ronde geitenkaasjes, crêmeux, doux of toch wat droger, in as gewenteld? O zo veel lekkers! ‘Die comté vieux daar in de hoek’, vraag ik, ‘heeft u hem misschien iets minder oud?’ Op dat moment grijpt de mistral in en waait bijna de grote zeilen van de marktlui omver, iedereen rent en pakt en houdt vast, tot het weer over is. O la la! Nee, jongere comté heeft hij jammer genoeg op dit moment niet, ‘maar, madame, gelooft u mij, deze is van een souplesse, hij smelt zowat tussen uw tanden.’ Hij pakt zijn mes al en snijdt er een mooie plak af die hij me over de toonbank aanreikt. Ik proef, geef een stukje door, hm, ja, erg lekker, dus ik zeg: ‘Monsieur, votre comté me convaint!’ ‘Mais non, madame, il vous convient!’, roept mijn kaasboer met zwarte pretogen, waarop ik natuurlijk niet achter kan blijven: ‘Oui, Monsieur, il me convient aussi, hij bevalt me ook, maar wat ik wilde zeggen was dat hij me overtuigt! Dus il me convaint!’ Lachend houdt hij vol: ‘Nee, nee, hier spreekt men geen Frans, hier spreekt men Provençaals, en daarom is het niet “convaint”, maar “convient.”’ Dat laatste spreekt hij mooi breed diphtongisch uit. Ik sputter nog wat tegen, iedereen lacht en hij heeft het laatste woord: ‘Weet u, ik sta hier eigenlijk niet alleen maar om kaas te verkopen maar ook om met de mensen in discussie te gaan, daar heb ik plezier in!’ Een taaldiscussie met een kaasboer, kom daar eens om.
Als we weer thuis zijn zegt onze Franse vriendin: ‘Ja maar dat had je anders moeten zeggen, dan was het meteen duidelijk geweest! Niet: Votre comté me convaint, maar: Votre comté m’a convaincu!, dan was er geen misverstand geweest.’ ‘Dat klopt’, zeg ik, ‘inderdaad, je hebt gelijk, dan was er geen misverstand geweest… maar ook geen discussie! En daar ging het hem om…’
Het is maar waar je je prioriteiten legt…