Amanda Gorman, Call us what we carry / Noem ons wat we dragen (tweetalige editie). Vertaling Zaïre Krieger. Amsterdam: Uitgeverij Meulenhoff, 2023. ISBN 9789029096706, € 24,99
Noem ons wat we dragen, Zaïre Kriegers vertaling van de debuutbundel Call Us What We Carry van Amanda Gorman, telt (inclusief voetnoten, verantwoording en dankbetuiging) 431 pagina’s. Trek er de helft vanaf (de bundel is tweetaling uitgegeven)1 en dan nog blijft er een lang, in vele opzichten zwaar, zwaar aangezet, van klank- en woordspel, verwijzingen, citaten, thematiek, versvorm en voetnoten welhaast uit z’n voegen barstend boekwerk over, dat vertaler, redacteuren en gevoeligheidslezers de nodige doorwaakte nachten zal hebben bezorgd.
Goede bedoelingen
Bij verschijning werden vooral actuele relevantie, geëngageerdheid, durf, veelzijdigheid en goede bedoelingen van Call Us What We Carry (december 2021) genoemd. “On the Good Ship Gorman there is never any doubting the shining intentions of the skipper,” aldus Kate Kellaway in The Guardian. Gormans neiging om haar interesse in etymologie op vaak willekeurige momenten om te zetten in soms flauwe en na verloop van leestijd tamelijk vermoeiende klank- en woordspelingen, komt in vrijwel elke recensie terug.2 Voor deze bespreking is het oordeel van Layla Benitez-James op de website van de Poetry Foundation interessant:
As a translator, I can’t help but feel some poems depend too heavily on alliteration and English etymology and wonder what meaning might remain once English-based wordplay is stripped away. Rather than evolving or developing an idea across the collection, some repetitions feel like treading water: “To tell the truth, then, is to risk / being remembered by its fiction,” says the speaker in “Vale of the Shadow of Death,” and in “Pan”: “to tell the mistranslation, then, is to risk being remembered by its fiction.”
Het klinkt lekker, maar wat zégt Gorman nou eigenlijk? vraagt Benitez-James zich af.
De bundel telt zeven afdelingen, waarin Gorman de Verenigde Staten op de korrel neemt. De belangrijkste “objects of her gaze”, schrijft Julie Lythcott-Haims in The Washington Post, zijn “America’s refusal to own and atone for its history, the ominous changes to our climate and the coronavirus pandemic and its politicization.” Gorman thematiseert ook nadrukkelijk de Black Lives Matter-beweging en haar eigen historische en maatschappelijke positie als nazaat van tot slaaf gemaakte Afrikanen.
De essentie van de bundel en van veel individuele gedichten raakt soms uit zicht door een overdaad aan inventiviteit en sociale bewogenheid. Ook Lythcott-Haims schrijft daarover: het geheel doet soms aan als een in vrije versvorm en een enorme variëteit aan figuurgedichten gegoten,3 van tientallen voetnoten, citaten en parafrasen voorzien sociologisch traktaat.4 Het had allemaal ook een tikje minder ‘prekerig’ gekund; veel regels zijn als versregels verpakte aforistische, soms apodictische stellingen. Dat ‘prekerige’ vormt uiteraard een directe bron voor Gorman: Martin Luther King en zijn voorgangers, opvolgers en navolgers waren en zijn meesters van het van preekstoel of katheder gesproken activistische woord. De kracht van herhaling, ritme, klank en andere retorische middelen, laten al heel lang hun invloed gelden in met name de politiek geëngageerde Zwarte Amerikaanse poëzie. Gorman is zich duidelijk bewust van de traditie en maakt er met overgave gebruik van.
Citaten en/in vertaling
Met de vertaling van de citaten in Noem ons wat we dragen is iets vreemds aan de hand: sommige zijn wel vertaald, andere niet. De citaten die als motto fungeren bij de zeven afzonderlijke afdelingen zijn geen van alle vertaald. Dat zijn vaak niet de eenvoudigste teksten.5 Navraag bij uitgeverij Meulenhoff hierover leerde het volgende:
Niet alle citaten aan het begin van ieder hoofdstuk vallen onder citaatrecht, en waar het citaatrecht wel van toepassing is hebben we de keuze gemaakt één lijn te trekken en deze citaten allemaal niet te vertalen: de ene keer wel en de andere keer niet vonden we niet fraai in een bundel die ook visueel met zorg is samengesteld. Daarnaast hebben wij expliciet vanuit het Amerikaanse team te horen gekregen welke citaten we in de bundel wel en niet mochten vertalen.
Die ene lijn is van toepassing op de citaten aan het begin van elke afdeling, maar elders is er toch sprake van opvallende inconsistentie. Het motto voor de bundel als geheel, van Anne Carson, is wél vertaald (door Krieger zelf, neem ik aan), maar van dezelfde Carson is een citaat uit Nox, dat als motto dient bij het gedicht ‘Vale van de schaduw des doods’, niet vertaald. Een citaat van Toni Morrison dat als motto dient bij het gedicht ‘Another Nautical'/'Meer Maritiems’ is wel vertaald. Voorafgaand aan de afdeling ‘Boetedoening’ is een citaat van Lin-Manuel uit de musical Hamilton niet vertaald, maar bij het gedicht ‘De soldaten (of Plummer)’ worden vier regels uit de Odyssee overgenomen in de vertaling van Imme Dros. De meeste literaire citaten (waaronder meestal, maar niet altijd dus, de motto’s bij de gedichten) en de citaten uit sociologische studies en andere bronnen die Gorman in de voetnoten aanhaalt, worden in vertaling weergegeven, maar de (deels blijkbaar door het Amerikaanse team afgedwongen) ‘gaten’ in de tekst (des te opvallender in een tweetalige uitgave), werken bevreemdend. De niet-Engelstalige lezer wordt op die momenten buitengesloten van een deel van de onderliggende thematiek van elke afdeling, en ook van sommige individuele gedichten of reeksen, waarvan de motto’s onvertaald moesten blijven. Dat lijkt me toch allerminst Gormans bedoeling te zijn geweest.
Termen
Krieger en haar eigen team (in het colofon worden zes mensen genoemd die hun ‘speciale medewerking’ hebben verleend) moeten een enorme klus aan de vertaling hebben gehad. Ik kan me voorstellen dat specifieke terminologie, zeker van gevoelige liggende woorden, en hoe deze in het Nederlands te hanteren, onderwerp van overleg is geweest. In het ‘erasure poem’ (‘uitwisgedicht’) (176-77) ‘[Ours]/[Van Ons]’ vertaalt Krieger het beladen woord ‘negroes’ met ‘Zwarten’ (188-189). De brief van George Washington die Gorman in het gedicht als ready-made presenteert, is uit 1789, en zou aanleiding hebben kunnen geven om een historisch gezien gepaster alternatief te kiezen, bijvoorbeeld de calque ‘negroes’. ‘Slave’ wordt de ene keer ‘gewoon’ 'slaaf' en ‘enslaved’ ‘tot slaaf gemaakte' (252-53). Elders wordt ook ‘slave’ ‘tot slaaf gemaakte’ (368-69). Of dit redactionele slordigheid is of een bewuste keuze, is mij onduidelijk.6
Het onderzoek naar alle bronnen die Gorman aanhaalt en het bepalen van de strategieën om deze voor de Nederlandse lezer op begrijpelijke wijze over het voetlicht te brengen, zal veel tijd hebben gekost. Ook zijn er lange stukken literair en journalistiek proza in de bundel opgenomen, bv. de eerdergenoemde reeks ‘Vale van de schaduw des doods of Extra! Extra! Lees Het Hier!’ (Valee of the Shadow of Death or Extra! Extra! Read All About It!’). In deze tekst, opgemaakt in krantenkolommen, verhaalt Gorman van de parallellen tussen de coronapandemie en, naast veel meer racistisch geframede ziektenamen, de Spaanse griep. Historische feiten en klankrijke poëzie lopen hier dooreen:
A racial insult renders us a mammal, albeit less free.
In short, a slur is a sound that beasts us.
In 1900 Surgeon General Walter Wyman described the bubonic plague as an “Oriental disease, peculiar to rice eaters.”
Een racistische belediging maakt van ons een zoogdier, maar dan minder vrij.
Kortom, een smet is een stem die ons in beesten verandert.
In 1900 beschreef dokter-generaal Walter Wyman de builenpest als een ‘Oosterse ziekte, veelvoorkomend bij rijsteters.’ (166-67)
De regels bieden ook een mooi inkijkje in hoe Krieger vaak te werk gaat. ‘In short, a slur is a sound that beasts us’, schrijft Gorman, een regel waarin met ‘beasts’ [in beesten veranderen] ‘beats’ [verslaat/slaat] meeklinkt. Dat valt in het Nederlands niet te verklanken. Krieger kiest ervoor ‘slur’ met ‘smet’ te vertalen en die ‘smet’ zich anagrammatisch te laten verklanken in een ‘stem’, ‘die ons in beesten verandert’. Prachtig gedaan.
Dat in dezelfde regels ‘Surgeon General’ als het merkwaardige ‘dokter-generaal’ wordt vertaald, is wel jammer van de impact die het geheel had kunnen maken. Van Dale geeft ‘± directeur-generaal van de nationale gezondheidsdienst’ – en dat is nou precies het beledigende: de ongetwijfeld witte autoriteit die zomaar even de builenpest tot ‘Oosterse ziekte’ verklaart. Een calque was een overtuigender optie geweest, of een meer descriptieve oplossing (tenslotte komt de term voor in een nogal prozaïsch overkomende regel) als ‘hoofd van de nationale gezondheidsdienst’. Binaire fouten of ongewenste één-op-één vertalingen als deze ben ik overigens niet veel tegengekomen, al zijn sommige lexicale keuzes wel dubieus te noemen. Het spreektalige ‘yous’ vertaalt Krieger als het in het Nederlands zeer niet-spreektalige ‘jullies’ (284-85). Gormans ‘nothing / Can keep you safe’ wordt ‘niets / Kan je veilig houden’ (312-13), een te gemakkelijke knieval voor een nietszeggend anglicisme. ‘Language is a life raft’ wordt ‘Taal is een levensreddende kracht’ (398-99), waarbij de scheepsterm, onderdeel van een zeer nadrukkelijke rode draad in de bundel, tekort wordt gedaan (reddingsboot/sloep). Een wel heel bizarre keuze is ‘de dodentol’ voor ‘the death toll’: ‘De dodentol van de griep was onlosmakelijk verbonden met de oorlogvoering’ (‘The death toll of the influenza was intrinsically tied to warfare‘) (232-33). Het heeft iets onbedoeld hilarisch, iets onbedoeld poëtisch, iets onbedoeld pijnlijks.
Klank, woord, tred
In de meeste gedichten (en dat zijn er dus heel veel) springen Kriegers vertaalkeuzes er positief uit, met name waar het om de klank- en woordspelingen gaat. Ze lijkt te hebben gekozen voor een nuchtere benadering: als ik het kan navolgen, doe ik het, maar als het te geforceerd wordt, laat ik het. Dat levert vaak een productieve vorm van ondervertaling op, zou je kunnen zeggen. Uit ‘Ship’s Manifest’/’Scheepsmanifest’:
This book is awake.
This book is a wake.
For what is a record but a reckoning?
The capsule captured?
A repository,
An ark articulated?
Dit boek is wakker.
Dit boek is een wake.
Want wat is rekenschap anders dan een afrekening?
De capsule gekaapt?
Een bewaarplaats.
Een ark vol woorden? (12-13, mijn cursivering)
‘Een ark gearticuleerd?’ werd blijkbaar te geforceerd gevonden en daar valt wel iets voor te zeggen. Uit ‘Cut'/'Wond': 'There is no simple way to hurt. / The real damage is dammed, disrupted’:7 ‘Er is geen makkelijke manier om te lijden. / De echte averij is afgedamd, afgebroken.’ (56-57) ‘Averij’ is bijzonder op z'n plaats in een bundel waarin veel (Moby-Dick en de slavenschepen indachtig) scheepsterminologie voorkomt. In plaats van de 'dam/dam/dis’-alliteratie/assonantie, maakt Krieger er een /a:/af/af/-reeksje van, wat goed werkt. Een optie was eventueel niet voor ‘echte’ maar voor ‘ware averij’ te kiezen. Dat roept sterker de overdrachtelijke betekenis ervan op (het trauma) en draagt ook bij aan de assonantie. Wat opvalt is dat 'There is no simple way to hurt' een ‘simpele’ regel is: eenlettergrepige woorden, volmaakt jambisch. Daar komt de Nederlandse versie (‘Er is geen makkelijke manier om te lijden’) niet bij in de buurt. Door op de woordvolgorde van de brontekst te variëren, iets wat Krieger zelden doet, zou je misschien een metrisch sterker alternatief kunnen bereiken: ’Eenvoudig/-duidig [of desnoods 'simpel', al wordt de regel dan trocheïsch] lijden bestaat niet'? Aan de andere kant, Gormans poëzie is vaak ritmisch, maar zelden zo klassiek metrisch als in dit regeltje. Over het algemeen heeft Krieger geluisterd naar het ritme en ervoor gezorgd de regels ook in het Nederlands goed lopen, zij het zelden in gelijke tred met de brontekst.
Gormans woordspeligheid is, zoals ik hierboven al schreef, haar handelsmerk. Een strengere redacteur (waar is Ezra Pound als je hem nodig hebt?) had op dat niveau nuttig werk kunnen verrichten (ook in het terugbrengen van het aantal gedichten in de bundel). Woordspel en banaliteit gaan vaak samen: ‘Since the world is round, / There is no way to walk away / From each other, for even then / We are coming back together’ (54). Krieger laat zich er niet door van de wijs brengen. Aan het beeld zelf valt weinig te veranderen, maar de ‘no way … away’-formulering vertaalt ze terecht weg: ‘Omdat de wereld rond is, / Is het onmogelijk om van elkaar / Weg te lopen, want we komen / Toch weer samen’ (277). Ook observaties als ‘In other words, we become a window pain’ (276) doen de zeggingskracht van regels geen goed. Krieger vertaalt er listig omheen: ‘we worden een venster voor verdriet’ (277). ‘Frayed & afraid’ (30), iets als ‘gerafeld & bang’ wordt ‘Bevreemd & bevreesd’ (31): dat staat er niet, maar dat staat er wel.
Kriegers strategie (als het kan, doe ik het, zo niet, dan niet) werkt vaak goed; soms niet. In het didactische gedicht ‘Good Grief’ staat ‘goede rouw’ / ‘goed verdriet’ centraal; Krieger vertaalt de titel als ‘Te Goede Rouw’. Daarmee schiet ze net wat verder door in de woordspeling dan Gorman, die een simpele uitroep (good grief! jeminee!) verletterlijkt. Ook kan Krieger dat niet volhouden in de uitdrukking zoals die in het gedicht wordt gebruikt: ‘A good grief’: ‘Een goed verdriet’ (60-61). Dan had ik van díe regel ook de titel gemaakt; nu verdwijnt de interne cohesie uit het zicht.
De regel uit het eerder geciteerde openingsgedicht ‘Ship’s Manifest’, ‘To be accountable we must render an account’ wordt in vertaling wat specifieker: ‘Om toerekenbaar te zijn moeten we rekenschap geven’ (10-11). Rekenschap geven (of met een scherpere collocatie: afleggen) is onderdeel van waartoe Gorman oproept, al legt ze hier (ook) de nadruk op het vertellen van een ‘account’, een verhaal, het doen van een verslag, wat in het Nederlands minder expliciet wordt (misschien dat de keuze van ‘geven’ is ingegeven door de wens een uitdrukking als het ‘geven’ van een verslag mee te laten klinken). Grappig in dit gedicht is de keuze voor ‘wilde wieven’ voor ‘headless hant’: het wordt een beeld van tamelijk Hollandse spookachtigheid, waarbij Gormans schimmenrijk misschien wat milder van temperatuur wordt, maar de regel in het Nederlands haar talige inventiviteit mooi uitgebalanceerd weergeeft:
Allegedly the worst is behind us.
Still, we crouch before the lip of tomorrow,
Halting like a headless hant in our own house,
Waiting to remember exactly
What it is we’re supposed to be doing.
Ze zeggen dat het ergste achter ons ligt.
Toch knielen we voor de lippen van morgen,
Wankelend als wilde wieven in onze eigen woning,
Tot we ons precies herinneren
Wat we eigenlijk zouden moeten doen. (10-11)
Krieger heeft met veel creativiteit Gormans bundel vertaald. Hoewel het soms scherper en accurater had gekund, is het idiosyncratische klank- en woordspel van de brontekst, juist door deze niet op de voet te willen volgen, vaak overtuigend vertolkt. Mijn lievelingspoëzie is het niet, die van Gorman (dat had u inmiddels vast gemerkt), maar Krieger heeft er het beste van (en het er hier en daar zelfs beter op) gemaakt.
Bibliografie
Benitez-James, Layla. 2021. ‘“Call Us What We Carry”, by Amanda Gorman.’ https://www.poetryfoundation.org/harriet-books/reviews/156995/call-us-what-we-carry (geraadpleegd 2 februari 2023).
Egdom, Gys-Walt van. 2023. 'Het lexicon van gevoelige woorden: Het s-woord.' Filter Vrijdag Vertaaldag, week 3. https://www.tijdschrift-filter.nl/webfilter/vrijdag-vertaaldag/2023/week-3-gys-walt-van-egdom/ (geraadpleegd 10 februari 2023).
Gorman, Amanda. 2021. Call Us What We Carry. New York: Penguin.
Gorman. Amanda. 2023. Noem ons wat we dragen. Vert. Zaïre Krieger. Amsterdam: Meulenhoff.
Kellaway, Kate. 2021. ‘“Call Us What We Carry” by Amanda Gorman – Vigilant, Truthful.’ https://www.theguardian.com/books/2021/dec/28/call-us-what-we-carry-by-amanda-gorman-review-vigilant-truthful (geraadpleegd 2 februari 2023).
Lythcott-Haims, Julie. 2021. 'Amanda Gorman's "Call Us What We Carry" is as powerful as "The Hill We Climb".' https://www.theguardian.com/books/2021/dec/28/call-us-what-we-carry-by-amanda-gorman-review-vigilant-truthful (geraadpleegd 2 februari 2023).
Vuong, Ocean. 2022. Time is a Mother. New York: Penguin.
Vuong, Ocean. 2022. De tijd is een moeder. Vert. Onno Kosters. Amsterdam: Hollands Diep.
Noten
1 Van de Aantekeningen en het Dankwoord is de Engelse brontekst niet opgenomen.
2 Julie Lythcott-Haims: ‘[Gorman’s] syllables are often homonymic (“Absolutely abulic, incessantly incensed”) and force us to ask whether a word means what we think it means, or whether she is playing or we are just being played.’ Kate Kellaway: ‘Gorman’s hallmark is also, at times, her weakness: she cannot resist words that echo one another. “Shall this leave us bitter? Or better?” (The Shallows); or “As we become more akin/To kin,” (Back to the Past) or “This book is awake. This book is a wake.” (Ship’s Manifest). When she pulls it off, it is musical: there is a sense of exalted wordplay – sounds as soulmates. But as often, the echo is empty and does not deliver enough meaning.’
3 Gorman wordt vaak beschouwd als spoken word-dichter, maar deze bundel is veel meer dan (alleen) spoken word. Het overgrote deel van de gedichten komt daarvoor te zeer over als teksten die je niet zozeer moet horen, maar vooral moet lezen en waar het de figuurgedichten betreft, moet ‘zien’: een gedicht in de vorm van een walvis, het Capitool, een amfoor, de Amerikaanse vlag, de aarde, een mondkapje, een toneelstukje, een (slaven)schip, krantenkolommen, chatvensters, vraag- en antwoordreeksen, gedichten als een puzzel of galgje-opgave (inclusief galgje), motto’s in morse, gedichten afgedrukt op notitieblaadjes, dwars op de pagina, op licht- en donkergrijze steunkleur, als readymades. Wat die laatste betreft: daarin is het soms veronrustend onduidelijk welk deel van de tekst van de oorspronkelijke auteur is en welk van Gorman. Lythcott-Haims merkte hierover op: ‘There is at times a sloppiness unbecoming such a gifted and precise writer, as when she collages the diary of a Black U.S. Army soldier serving in 1917 amid war and a flu epidemic and turns some of his prose into her own verse. Rendered this way, it’s impossible to tell what is his and what is hers, and this blurriness obscures what would otherwise be a fascinating presentation.’
4 ‘Her riddles interleave what reads like a sociological thesis told in free verse. (“All we know so far is we are so far/From what we know.”)’
5 Twee voorbeelden: ‘Now let is issue from the darkness of solitude’, Virginia Woolf; ‘But I am hunting for something—anything—/ to give me some bearing, since I am, / metaphorically speaking, at sea, having cut / myself off from the comfort and predictability / of my own language—my own meaning.’ M. NourbeSe Philip.
6 Voor een recente bespiegeling over 'slaaf' versus 'slaafgemaakte', zie Van Egdom.
7 Even pluggen: een 'dam/damage'-woordspeling zit ook in Ocean Vuongs gedicht ‘Not Even’: ‘To be a dam for damage‘ (49). Daar koos ik voor 'Letselbeletsel te zijn' (59).
Onno Kosters is werkzaam als vertaler Engels-Nederlands. Daarnaast is hij dichter en is hij aan de Universiteit Utrecht verbonden als docent en onderzoeker bij de afdelingen Engelse letterkunde en Vertalen.