Vrouwelijke Arabische stemmen   17-01-2020

Decembernummer Dietsche Warande & Belfort

Arjwan al Fayle

Dietsche Warande & Belfort, Vrouwelijke Arabische stemmen, jg. 164, nr. 4, december 2019.

 

De vriendelijkste manier om de wereld te ontdekken zonder haar uit te putten, is door literatuur te lezen. Telkens wanneer ik een plek bezoek waar ik niemand ken, slaag ik er niet in om de dagelijkse levens van de mensen echt te doorzien. Die levens zijn abstract en ver weg, mijn voorstelling ervan koud. Ik kan hun ervaring niet begrijpen van buitenaf, omdat de facetten van het leven die er voor hen toe doen alleen voelbaar zijn van binnenuit, maar soms zelfs van binnenuit onbegrijpelijk zijn. Wanneer ik dan weer huiswaarts ga, voel ik me nog verder verwijderd van de plek die ik eigenlijk wilde leren kennen.

De decemberuitgave van het literair-culturele tijdschrift Dietsche Warande & Belfort – getiteld Vrouwelijke Arabische stemmen – kan hierin mijn gevoel van onvermogen verzachten. Curator Sigrid Bousset stelde samen met Iman Humaydan, tevens ook bijdrager, een nummer samen met sterke vrouwelijke Arabische stemmen. Een imaginaire literaire reis langs acht Arabische landen aan de Middellandse Zee, van Marokko tot aan Syrië. Het resultaat is een unieke en veelzijdige verzameling van zestien teksten, met proza en poëzie die elk land vertegenwoordigen. Ze zijn geschreven na de Arabische lente. De acht prozateksten zijn vertaald door Helge Daniëls, als linguïst en arabist verbonden aan de KU Leuven. De gedichten zijn deels vertaald door Nisrine Mbarki, deels door Jalila Hida. Het is mij niet ontgaan hoe enorm complex het vertalen van zo veel verschillende werken uit zo veel verschillende landen geweest moet zijn. De Arabische taal is enorm diffuus in haar kenmerkende eigenschappen, onder meer doordat realia niet eigen zijn aan de taal, maar aan een specifiek land. ‘De Arabische wereld’ is dan ook een benaming waarover de meningen verdeeld zijn. Juist dit spanningsveld maakt deze collectie bijzonder: de landen in het Nabije Oosten zijn op het eerste gezicht verbonden door taal, maar verdeeld in de zin dat ze allemaal een eigen geschiedenis kennen en hoewel hun verledens soms verweven zijn, is de geschiedenis vaak juist een bron van onderlinge wrijving. En zelfs bij de verbondenheid vanwege de gemeenschappelijke taal zijn vraagtekens te plaatsen, want het Arabisch zelf is in sommige landen als politiek instrument1 gebruikt. Daardoor wekt het ook afkeer en vinden sommige mensen dat het eigen dialect voorrang verdient boven de officiële variant: het Modern Standaard Arabisch.

In gesprek met Helge Daniëls komt de uitdaging in het vertalen ook naar voren: niet alleen zijn er duidelijke geografische verschillen aan te wijzen, maar ook temporele. Van hedendaagse context, de Ottomaanse achttiende of negentiende eeuw tot de jaren 1940 tot 1980. Er zijn dus meerdere aslijnen waarlangs de kennis van de literair vertaler wordt getoetst. Hoewel de bronteksten van dit decembernummer over het algemeen in het Modern Standaard Arabisch zijn geschreven, is in elke tekst ook dialect gebruikt in dialogen en liedjes. Zodoende kwamen er acht verschillende dialectvarianten langs, die allemaal geanalyseerd moesten worden en vroegen om specifieke vertaalkeuzes. Boven op deze talige cocktail, kwamen ook nog de sporadische verwijzingen naar verzen uit de Koran, die lang niet altijd direct herkenbaar zijn (of herkenbaar gemaakt worden).

Deze bloemlezing uit die acht verschillende landen geeft een podium aan vrouwelijke schrijvers en dichters die hun verhalen in het afgelopen decennium hebben geschreven. De teksten zijn van tijdens of na de golf van revoluties in de Arabische wereld. Deze revolutionaire golf wordt van buitenaf misschien gezien als een katalysator voor grote veranderingen, maar wordt van binnenuit lang niet altijd zo ervaren. Ook al zo’n lastig kennismakingsproces. Wanneer je als buitenstaander duiding zoekt – of op zijn minst een invalshoek die tot de verbeelding spreekt – in de gigantische parapluterm die ‘de Arabische Lente’ heet, kom je uit op geopolitieke analyses waarin mensen in zevenmijlslaarzen causale verbanden leggen in de geschiedenis van de Arabisch sprekende wereld sinds het Ottomaanse Rijk, verschillende nieuwsitems ‘uit het hart’ van de revolutionaire demonstraties en YouTube-filmpjes die erin slagen het afgelopen decennium in minder dan drieënhalve minuut te ‘verklaren’. Wat vooral opvalt is de aanwezigheid van mannen en de afwezigheid van vrouwen.

De vrouwelijke ervaring ontbreekt ogenschijnlijk, maar zit verstopt tussen de lijnen van tradities, geweld en politiek. Er zijn zeker vrouwenbewegingen aan te wijzen in de golven van revoluties van de afgelopen tien jaar, die zich hebben ingezet om de positie van vrouwen te verbeteren en die daarmee zeker ook successen hebben geboekt. Maar maatschappelijke onrust creëert economische achteruitgang en in tijden van financiële nood gaat het met kwesties als vrouwenrechten een stap achteruit.

De veronachtzaming van de vrouwelijke stem in de Arabische wereld is geen toevalligheid, maar een ingewikkelde kwestie die vaak voor het gemak buiten beschouwing gelaten wordt. Azza Kamel Maghur (advocaat en schrijver uit Libië) laat het wegvallen van de vrouwelijke stem op een wrange manier zien in de dynamiek tussen een vrouw en een helende sjeik in haar korte verhaal ‘Sjeik Hamad’. Manani zoekt haar heil bij sjeik Hamad en zijn drankjes en spreuken ter verzachting van haar pijn die veroorzaakt lijkt te worden door haar vreemdgaande man. Het bestaan van dit soort sjeiks is geen unicum en het is niet verbazingwekkend dat sjeik Hamad de mensen die bij hem langskomen niet echt kan helpen. Juist in een omgeving waar psychologische hulp schaars is, steken grootverdieners als sjeik Hamad de kop op. Als Manani psychotisch wordt, is er niemand om haar heen die haar kan helpen. En de sjeik gaat puur zakelijk met zijn clientèle om.

Sjeik Hamad hoorde niets meer over [Manani]. Hij informeerde ook niet bij de vrouwen, die voor zijn kamer alsmaar in aantal toenamen. Hij verdiende goed zijn brood, verwierf geld en respect. Hij vroeg niets. Wanneer een van de vrouwen die hem frequenteerden wegbleef, stelde hij geen vragen. (46)

Het thema van de vergeten stem van de vrouw vloeit over in een andere rode draad in de bundel, namelijk haar verhaal als herinnering. In ‘De gordijnen van Jaffa’ van Ibtisam Azzem (Palestina) deelt het hoofdpersonage de herinneringen van haar grootmoeder aan hun stad, hoewel dat twee heel verschillende steden zijn. Juist daarom voelt ze de noodzaak haar grootmoeder te ondervragen en haar verhalen over vroeger te ontfutselen, om die herinnering levend te houden.

Haar Jaffa lijkt op het mijne, maar is niet hetzelfde. Twee steden die in elkaar opgaan. Mijn grootmoeder graveerde haar namen in mijn stad, waardoor ik terugga in de tijd. Uitgeput dwaal ik als een geest door mijn leven. Inderdaad, ik ben een geest die in haar stad leeft. Maar zij is ook een geest die mijn stad bewoont. En beide steden noemen we Jaffa. (70–71)

Het motief van herinneringen die van generatie op generatie worden doorgegeven en zwaar wegen – soms druk uitoefenen – op de kinderen van de mensen uit vroegere tijden, doet me denken aan So close van Hélène Cixous (Si près, vert. Peggy Kamuf, 2009) waarin de schrijfster het Algiers van haar moeder probeert te reconstrueren. Een plek die zij niet op dezelfde manier kent als haar moeder, omdat dat Algiers een plek is van het verleden waar niet over gesproken wordt. Dit staat in contrast met de verhaallijn van ‘De gordijnen van Jaffa’, die juist een geschiedenis van onrecht wil doorgeven zodat die niet vergeten wordt. In So close is het gewicht van de herinnering zo zwaar dat het de moeder beter lijkt om ze in het verleden te laten samen met het twijfelachtige vaderland van Cixous:

[…] whether you went or not, as there is not much more difference between the idea of going to O. or A. in reality and the idea of going there in dream and likewise no big difference between the memory of a city in dream and the memory of a city in reality, the essential thing for me consisted in the modalization of the perhaps, I liked that you might have gone there perhaps. I say. And likewise I would like perhapstogo to Algiers, to see.
(Hélène Cixous, So close, 42)

Terwijl ‘De gordijnen van Jaffa’ de worsteling met het collectieve geheugen laat zien, vertelt Latifa Labsir (Marokko) in het korte verhaal ‘Kazablanka’ hoe een vrouw haar herinneringen juist wil loslaten. Ze voelt een afstand tussen zichzelf en de vrouwen in Casablanca, maar eigenlijk blijkt het te gaan om een afstand tussen haar leven buiten de stad en de herinneringen die zij heeft aan Casablanca:

Ik slingerde nog steeds heen en weer tussen het effect van de herinneringen en de blankheid van het vergeten, dingen die door het geheugen opgeslagen en onophoudelijk herhaald werden en dingen waarvan ik me voorhield dat ik ze vergeten was, maar die ik in mijn binnenste verzameld had. (16)

Wat is de last van een herinnering die niet gedeeld of gehoord kan worden? We lezen over een vrouw die overloopt van ervaringen en herinneringen, maar deze niet kan plaatsen. Het constant in gevecht zijn met een collectief, vrouwelijk geheugen dat zich niet in het openbare kan laten gelden, omdat welke sekse dan ook verstrikt zit in hetzelfde patriarchale systeem, kan niet anders dan enorm uitputtend voor de geest zijn. De bundel als geheel is een duidelijk hommage aan Fatima Mernissi (1940–2015). Mernissi, Marokkaans feminist, stond bekend als oprichter van het ‘islamitisch feminisme’ en wilde in haar schrijven laten zien hoe de islam, vrouwelijke seksualiteit en sociaal-politieke kwesties rondom de vrouw elkaar onderling juist kunnen bevorderen in plaats van in de weg zitten.2 Mernissi was voorvechter van het idee dat vrouwen de publieke arena moeten betreden en de moderniteit moeten omarmen om zo onafhankelijk te worden. Het verhaal van Labsir, ‘Kazablanka’, kan als directe verwijzing opgevat worden naar Mernissi’s idee om vrouwen een wezenlijk onderdeel te laten zijn van het moderne leven.

Ervaringen die door de mazen van data en journalistiek glippen zijn belangrijk om te delen, historische gebeurtenissen kunnen niet onderhevig zijn aan collectief geheugenverlies. Nee, het is van levensbelang om die ervaringen op te schrijven en ernaar te kunnen wijzen en te zeggen ‘hier staat het’ zodat ze niet worden vergeten.

 

Noten
1 In de opvattingen van het panarabisme of het Arabisch nationalisme speelt taal een grote rol.

2 Marijn Kruk, ‘Een einde aan eeuwen van misogynie’, De Groene Amsterdammer, nr. 35, 29 augustus 2018.

 

Arjwan al Fayle is literair vertaler Arabisch-Nederlands; eerdere bijdragen aan Webfilter: 'Hand in eigen boeken' en 'Festivalkoorts'.