Uit het juryrapport: 'Huzarenstuk is de vertaling van het vierde en laatste deel Opties, nog zo’n goede meerduidige vondst (Futures in het origineel), waarin Mildred in een sanatorium in Zwitserland verblijft en haar versie van het verhaal in een dagboek schrijft. Terugkerend in haar aantekeningen is het klokgelui van een kerk. Het geeft inzicht in de vertaling, waarin gedecideerde keuzes gemaakt zijn, met een intelligent, vrij en vindingrijk gebruik van Nederlands idioom. Zo vertalen Harm Damsma en Niek Miedema A bell in a bell jar won’t ring in ‘Een klok in een klokput luidt niet’ en het door het hele hoofdstuk doorgevoerde ‘gebeier’ is de vertaling voor het klokgelui. Een verwijzing naar werk van Edgar Allan Poe: Bells, bells, bells. The Jingle Man wordt: ‘Gebeier, gebeier en nog eens gebeier. Biederbeier.’ Hun vertaling maakt dit boek dat de Pulitzerprijs won ook in het Nederlands prijswaardig.'
Dit werk bestaat uit vier delen, waarin hetzelfde verhaal vanuit vier invalshoeken wordt benaderd. Hoe zijn jullie te werk gegaan met deze meerstemmigheid/verschillende stijlen?
We hebben de vier delen onderling verdeeld. Harm heeft de eerste twee ‘boeken’ gedaan en Niek de laatste twee. Daarna hebben we elkaars werk naar goed gebruik tot de grond toe afgebroken en verbeterd. Dit uiteraard wel met inachtneming van de vereisten van de verschillende tijdsperiodes en stijlen waarin de delen zijn geschreven.
Het eerste deel, dat qua toon en materie wel wat doet denken aan Gain van Richard Powers, is de kroniek van de opkomst van een tamelijk contactgestoorde jongeman die schatrijk wordt met financiële transacties, omdat hij al snel doorheeft dat men het meeste geld genereert met geld zelf. Dit deel is geschreven door een vooroorlogse, rancuneuze broodschrijver met literaire ambities. Iemand die minder goed kan schrijven dan Richard Powers en ook minder goed dan Hernán Diaz zelf. Daardoor moesten we dus zelfbeheersing betrachten. De schrijver wil meer dan hij kan, en dat moet een beetje wringen. De stijl is hier veel meer staccato, en er ontbreken stukken die nog nader moeten worden uitgewerkt. De uitdaging hier was bijna om de auteur, die het danig met zichzelf getroffen heeft, niet teveel als Donald Trump te laten klinken.
In de beide eerste delen komt nogal wat beurs- en financieel jargon voor. Hernán Diaz heeft ons verteld dat een van de redenen voor hem om de financiële wereld als decor te nemen, was dat hij de economiepagina’s van de krant nooit begreep, en dus op den duur maar oversloeg. Hij besloot zich er dan maar eens grondig in te gaan verdiepen. De dankbare vertalers met zich meesleurend?
In deel 3 spreekt weer een ander, te weten een zeventigjarige vrouw, degene die destijds de voor de buitenwereld onzichtbare ghostwriter was van de onvoltooide autobiografie van de tycoon die we net in deel 2 hebben gelezen. Hij is nu dood en zijn huis is een museum geworden. Zij schrijft aan het einde van de twintigste eeuw en blikt terug op haar leven en hoe het zoal is verlopen met die schrijfopdracht. Maar eigenlijk wil ze weten hoe het nou allemaal werkelijk zat. En wat de rol was van de steeds maar onzichtbaar blijvende vrouw van de magnaat. Haar memoires zijn een soort waarheidsvinding. Wederom is het register anders, ditmaal gevoeliger, treffender, humoristischer, beeldender. Zij kan écht schrijven.
In het vierde en laatste deel komt de grote verrassing: we lezen de in toenemende mate fragmentarische dagboekaantekeningen van de jonggestorven, geheimzinnige vrouw, de dagboekaantekeningen die ze maakte in het Zwitserse sanatorium (of was het toch een gesticht?) waarin ze werd verpleegd en uiteindelijk stierf. De stijl is tegelijkertijd dromerig en scherp, cryptisch, intellectueel, hoog-sensitief. De aantekeningen zijn bij vlagen briljant en bij vlagen moeilijk te volgen. In dit deel zaten dan ook de meeste uitdagingen, want deel 4 benadert soms de poëzie.
Welk van die delen was voor jullie het leukst om te vertalen?
Deel drie was misschien het leukst, omdat daarin het personage van de verteller het levendigst is. Met haar kon je je het gemakkelijkst identificeren, wat natuurlijk geen voorwaarde is voor een goede vertaling, maar het helpt wel.
Een typisch kenmerk van alle vier de delen is dat Diaz niet graag een woord herhaalt. Althans niet binnen een straal van enkele pagina’s. Tot op het laatst bleef hij correcties sturen, en die bestonden er vaak uit dat hij toch nog ergens een synoniem voor had gevonden. We wilden hem natuurlijk ook op dit vlak graag ter wille zijn, maar het Engels telt naar schatting 500.000 woorden en het Nederlands de helft daarvan.
Wat is voor jullie de toegevoegde waarde van als vertalersduo werken?
Het antwoord is heel eenvoudig: wij denken dat het werk er beter van wordt. Wij bekijken elkaars vertalingen veel kritischer en minutieuzer dan enige redacteur of persklaarmaker ooit kan doen. Dat de tijd die het vergt om elkaars werk na te kijken en door te spreken gelijk is aan de tijd die het heeft gekost om de vertalingen van ons eigen deel te maken, zegt wat dit betreft genoeg. We hebben ieder onze eigen sterke en zwakke punten en die kennen we van elkaar. Harm is bijvoorbeeld beter in de finesses van de grammatica, en heeft een sterk ontwikkelde antenne voor onzin. Niek is beter in dialoog. En onze belangstellingssferen verschillen uiteraard ook, waardoor het totale referentiekader breder wordt.
Omdat de kwaliteit van het eindproduct voorop staat doen we niet aan geven en nemen in de zin van ‘jij hebt net je zin gehad, dus nou ben ik aan de beurt’. En we kunnen het ons veroorloven streng tegen elkaar te zijn omdat we elkaar na dertig jaar natuurlijk ook goed genoeg kennen om te weten dat het niet persoonlijk bedoeld is.
Harm Damsma & Niek Miedema zijn genomineerd voor de Filter Vertaalprijs 2023 met hun vertaling Vermogen van de Argentijns-Amerikaanse auteur Hernán Díaz. Alle interviews met de genomineerde vertalers worden verzameld op de website van het ILFU (Internationaal Literatuur Festival Utrecht). De prijzen worden uitgereikt tijdens het ILFU-festival, op 3 oktober.