Namens de redactie: een oprecht woord van dank aan De Auteursbond, meer in het bijzonder de Sectie Vertalers daarvan, voor de toekenning van de Vertaalengel 2022, in het bijzonder natuurlijk aan de jury. Ik gebruik het woord ‘oprecht’ omdat we nog heel goed weten dat we zeven jaar geleden, in 2015, op de Vertaalduivel werden vergast. Maar veranderen van een duivel in een engel lijkt ons een welkome gedaanteverwisseling. Bovendien had – en heeft – de Vertaalduivel ‘een speels en prikkelend karakter’, en zo hebben we er destijds ook op gereageerd: geprikkeld maar frank en vrij.
We kregen vooraf alvast een klein inkijkje in het juryrapport en wat ons vooral deugd doet is dat ene zinnetje: ‘Kwaliteit en zelfvernieuwing – dat is wat Filter al decennia kenmerkt en uitstraalt.’ Op dat ‘kwaliteit’ gaan we maar even niet in, hoezeer we dat ook nastreven. Maar inderdaad, dat woordje ‘decennia’, dat is wel even schrikken. We zijn al oerlang bezig – ik zie ons nog zitten in 1993 in een kil bovenkamertje aan de Spuistraat in Amsterdam, niet wetende wat we ons daar ter plekke op de hals aan het halen waren. Helse zaken: uitgevers, subsidies, het internet en een website, de vertaalprijs, een stichting met alle gedoe vandien, redactieleden die kwamen en gingen, de artikelen die we binnenkregen – en niet binnenkregen – boosheden, irritaties en verruktheden bij onszelf en bij onze lezers, zonnige en regenachtige redactievergaderingen in Maldegem en de Antwerpse Bar Oscar, in Ilpendam en in de biologische moestuin De Wilgenhof. Broedplaatsen van alle ontwikkelingen die we doormaakten. Maar terug naar dat ene zinnetje – voor ons was het juryrapport al geslaagd geweest als het enkel en alleen had bestaan uit dat ene woord: ‘vernieuwingsdrang’. Dat koesteren we, van meet af aan, nu, en ook de komende jaren. Want stilstaan of wegkwijnen, dat willen we niet.
Boos, geïrriteerd of verrukt: wrijving is er altijd. ‘Wrijvingen’ was ook het thema van het tweede nummer van de huidige jaargang – er zijn exemplaren om mee te nemen voor wie onverhoopt nog geen abonnee is. Wrijvingen hebben we daar naar voren gebracht als een eigenschap die eigen is aan alle vertalen. Niets gaat vanzelf in vertaalland. Wrijvingen horen overigens ook bij het maken van een tijdschrift – zeker bij zoiets ambigu’s of non-binairs als Filter – mannelijk zijn we niet, vrouwelijk evenmin, het liefst opteren we voor een vette x in ons letterenpaspoort – en vooral: we mikken op kwaliteit maar willen die zowel laten afstralen op vertaalwetenschap als op alle andere facetten van het fantastische vertaalvak. In feite past dat ook bij vertalen, dat schipperen tussen twee oevers – overzetten gaat niet zomaar, er zijn gevaarlijke stromingen, zowel onder als boven water, niet ieder vaarwater is hetzelfde, niet iedereen is hetzelfde, je bent een beetje dit, een beetje dat en bovendien moet je gewoon nog met vakantie, op je gezondheid letten, lief zijn voor je kinderen en voor lastige redacteuren. Sinds enige jaren staan we bovendien te boek als een literair tijdschrift – ook op dat vlak, het stilistische, moeten we mikken op kwaliteit en vernieuwing. Dat zal best nog wel eens mislukken. Wie weet krijgen we over zeven jaar nog eens een duivel, om ons te prikkelen en aan te zetten tot aantrekkelijker schrijven. Dat is dan goed.
Foto van de uitreiking tijdens ILFU © Anna van Kooij
Hoe handhaaf je je als tijdschrift, als literair tijdschrift? Is dat nog iets van deze tijd? Enkele weken geleden schreef Thomas Heerma van Vos in De Groene een soort rouwklacht over de staat van de literaire tijdschriften in ons land. ‘Welke rol speelt het literaire tijdschrift nog anno 2022?’ vroeg hij zich af. En vooral, na een lange reeks verzuchtingen: ‘Waarom bestáát het literaire tijdschrift dan eigenlijk nog?’ Leuk en aangenaam en herkenbaar was het toen hij als voormalig Revisor-redacteur zei: ‘Steevast werd tijdens onze samenkomsten de vraag gesteld wat een bijdrage al dan niet geschikt maakte, en daarmee wat geslaagde literatuur eigenlijk is. Het waren levendige en leuke gesprekken, soms discussies, waarbij woorden als “ambachtelijkheid” en “oorspronkelijkheid” voortdurend vielen.’ In een column op Webfilter – we beschouwen de prijs meteen ook maar als een schouderklopje voor onze website, waar zo’n beetje elke week een nieuw stuk op verschijnt – in een column herkenden we als redactie onze manier van vergaderen in de zogenaamde nongkrong-methode: ‘Nonkrong [een Indonesisch woord] is niet te vertalen. Het gaat om samen rondhangen en kletsen over van alles. Essentieel voor onze werkwijze, maar het duurt even voor je het snapt. Het gaat erom in gesprek te zijn met elkaar, zonder haast en zonder te veel verwachtingen. Daar komen mooie projecten uit voort.’ Als we terugdenken aan onze vergaderingen is het vaak zo geweest. Toen we laatst vergaderden in het Vlaamse Diest vroeg een geviseerd nieuw redactielid in de afsluitende vijf minuten toen we onze jassen al aantrokken, wanneer de vergadering nou eigenlijk zou beginnen. Intussen hadden we al wel alles doorgenomen en succesvol gevist naar nieuwe ideeën. Wat allemaal niet wil zeggen dat we niet hard gewerkt hebben al die jaren. Een tijdschrift maken blijft buffelen, een helse toer.
Heerma van Vos keek in zijn artikel vooral in de spiegel van De Revisor en Das Mag. Wel merkte hij op ‘dat juist bescheiden bladen als Terras en Liegend Konijn […] een cruciale taak op zich nemen: dáár verzamelen mensen zich rondom één ambacht, en daar vindt het soort specialisatie plaats waarvoor een literair blad de ideale omgeving is.’ Net als De Gids, Armada, De Nieuwe Boekengids en Liter werden we door hem niet genoemd. Hoefde ook niet. We herkenden ons wel in de kwalificaties ambacht en specialisatie. Dus was ook de weeklacht over ‘dalende oplagecijfers’, ‘slinkende invloed’ en ‘verdwijnende bladen’ minder aan ons besteed. Dat gold ook voor zijn provocatie dat ‘het literaire tijdschrift strikt genomen best gemist kan worden. […] Het tijdschrift is geen essentiële schakel in de keten, de vaderlandse letteren storten niet direct in zonder.’ Dat laatste mag wel waar zijn, we kunnen best gemist worden, maar het zou toch jammer zijn. De aparte ogen van Filter zijn goed voor het vertalen, denken we. Dat is wat ons drijft: kritisch zijn, scherp houden, opmerken, vertalers, uitgevers, subsidiegevers uitdagen, vertalers op hun voetstuk zetten, hen bewonderen, zeggen hoe nodig ze zijn en hoe ze de wereld veranderen. ‘Filter – ik citeer de nieuwe folder die hier in de zaal ligt – Filter schrijft op een manier die kranten en andere tijdschriften laten liggen.’
Hoe vernieuwen we ons, sinds begin jaren negentig? Dat doen we niet alleen en zeker niet op eigen houtje. Vernieuwen doen we nu dankzij uitgeverij AFdH en dankzij het Letterenfonds dat ons goed steunt. In vervlogen tijden hielden we het hoofd boven water dankzij het toenmalige NGV, het historische Platform voor Vertalen & Vertaalwetenschap en lange tijd dankzij Stichting Lirafonds. We zijn dank verschuldigd aan de respectievelijke uitgevers sinds 1994: Dick Coutinho van Coutinho, Marc Beerens van Vantilt en Martien Frijns van AFdH. Dank echter ook aan elkaar: aan alle redactieleden die we in de loop der tijd versleten – het waren er welgeteld 24. De rugnummers 25 en 26 staan overigens al te trappelen in onze coulissen.
Dank echter vooral onze lezers en aan alle vertalers, voor hun werk dat loont om zichtbaar gemaakt te worden – om een programmatisch zinnetje uit ons allereerste nummer te citeren en meteen te vernieuwen: ‘De vertaalkeuzes, de afweging van mogelijkheden, de redenen voor beslissingen manifesteren zich niet alleen in de beschouwing maar ook en vooral in de daad van het vertalen zelf.’ Met beschouwing bedoelen we vertaalwetenschap, een cruciale factor in ons denken. Maar Filter werd en wordt gemaakt door vertalers – ik ben er een van – en het is goed om door collega’s geëerd te worden. Dank aan de vertalers van de jury dus en de vertalers die zij vertegenwoordigt, van welke soort ook. Mooi om die betrokkenheid en sympathie belichaamd te zien in dat wonderlijke fenomeen, een Vertaalengel. Die is op z’n plaats in deze vertaalhemel – in Cloud Nine, op 47 meter boven Utrechts peil: hier is plaats voor iedereen, zowel voor de engelachtigen als de duivelsen. We beloven scherp te blijven en zijn bereid tot nog veel meer gedaanteverwisselingen.
Dit dankwoord werd namens de redactie uitgesproken door Caroline Meijer (eindredacteur van Filter) tijdens De Vertaalslag op het ILFU in Cloud Nine van TivoliVredenburg te Utrecht op dinsdag 4 oktober 2022.