Dinsdag 23 februari werd bekendgemaakt dat Marieke Lucas Rijneveld het gedicht ‘The Hill We Climb’ van Amanda Gorman in het Nederlands zou gaan vertalen. Die opdracht heeft ze drie dagen gehad voor ze hem weer inleverde. De kritiek op de keuze voor Rijneveld als vertaler kwam dinsdag onmiddellijk binnenstromen. Een gedicht van een zwarte auteur zou nooit vertaald moeten worden door een witte auteur als Marieke Lucas Rijneveld, zeker niet wanneer het een gedicht betreft dat zo vol zit met verwijzingen naar de strijd voor gelijkheid tussen wit en zwart in Amerika. Het is een interessante ethische discussie die vaker wordt gevoerd wanneer het werk van een zwarte auteur wordt vertaald. Neem bijvoorbeeld de vertaling van Colson Whiteheads The Nickel Boys, vertaald door Harm Damsma en Niek Miedema, waarbij hun keuze om ‘negro’ als ‘neger’ te vertalen voor veel opspraak zorgde. Het is belangrijk en terecht dat deze discussie wordt gevoerd, hoe lastig die vaak ook is. Regelmatig krijgen witte vertalers opdracht om gevoelige teksten te vertalen die met ras te maken hebben, iets waar ik zelf als witte vertaler eveneens mee te maken krijg. Of deze opdrachten moeten worden afgeslagen of aangenomen is een lastige keuze, mede omdat het ook financiële keuze is, maar dit is niet de focus van de discussie die ik hier wil voeren. Aangezien dit de hoofdzaak is van de discussie die de afgelopen dagen is gevoerd rond de keuze voor Rijneveld en ik geen expert ben op het gebied van ethiek en diversiteit, wil ik me graag bezighouden met de bijzaken, iets wat ik in algemene zin ook graag doe.
Uitgeverij Meulenhoff verdedigde de keuze voor Marieke Lucas Rijneveld met het argument dat de vertaler ‘persoonlijke verwantschap met het werk van Gorman’ moest hebben, ‘ook qua stijl en toon,’ wat Rijneveld vanwege haar leeftijd en maatschappelijke betrokkenheid op het gebied van gendergelijkheid heeft. Tel hierbij op het gebruik van ‘sensitivity readers’, waar het team van Gorman op stond, en de positieve reactie van het team van Gorman, en Meulenhoff kon concluderen dat ze ‘in Marieke Lucas Rijneveld de ideale vertaler [had] gevonden.’ Dit is een interessante uitspraak, want wat maakt een vertaler ideaal, naast het feit dat ze dus persoonlijke verwantschap heeft met het werk van de te vertalen auteur? Een literair vertaler moet een goede kennis hebben van bron- en doeltaal en bron- en doelcultuur, zeker in het geval van een gedicht dat zo politiek geëngageerd is als dat van Gorman, en ook gevoel voor stijl mag niet ontbreken. Rijneveld heeft nog nooit eerder een vertaling gepubliceerd, maar dat ze kan schrijven staat vast. Ook met haar Nederlands en kennis van de Nederlandse cultuur zit het wel goed. Haar Booker Prize-winnende debuutroman was doordrenkt met Nederlandse cultuur. De vraag is dan echter hoe het zit met haar Engels. De vertaling van haar eigen roman had ze in mei 2020 in ieder geval nog niet gelezen. Dit vertelt ze in een interview bij M., waarin ze uitlegt: ‘Mijn Engels is heel slecht, ik ben echt een beetje de Louis van Gaal van de Nederlandse letteren.’ Een grappige uitspraak die blijk geeft van zelfkennis, maar tenzij Rijneveld in de tussentijd een cursus Engels heeft gedaan is het een slecht teken voor een vertaler Engels-Nederlands. Naast de vraag waarom er voor een witte vertaler is gekozen, is mijn eerste vraag aan Meulenhoff waarom er voor een schrijver is gekozen die haar eigen boek in het Engels niet uit krijgt. Is het haar gevoel voor stijl en toon, of is het haar internationale naamsbekendheid? Misschien is het makkelijker om instemming van het team van Gorman te krijgen als de naam van je vertaler zoekresultaten van de International Booker Prize genereert.
‘The Hill We Climb’ is geen gemakkelijk gedicht om te vertalen. Gorman gebruikt veel stijlfiguren, waaronder homonymie (‘the norms and notions of what “just is” isn’t always justice’), alliteratie (‘to compose a country committed to all cultures, colors, characters, and conditions of man’) en rijm (‘inherit / repair it / share it’). Ze gebruikt intertekstuele verwijzingen naar onder andere de Bijbel (‘Scripture tells us to envision that everyone shall sit under their own fig and vine tree’) en verwijst naar de Amerikaanse geschiedenis (‘the wind-swept north-east where our forefathers first realized revolution’). Al deze elementen moeten begrepen en geïnterpreteerd kunnen worden en vertaalproblemen moeten worden herkend en opgelost. Hiervoor is goede, diepgaande kennis van het Engels en de Amerikaanse cultuur nodig. Rijneveld mag dan een bejubeld schrijver zijn, vertalen is een vak op zich en met alleen basiskennis en een goed woordenboek kom je er niet, hoe persoonlijk verwant je je ook mag voelen met een auteur.
De ethische kwestie speelt nog steeds, de meningen verschillen en zullen voorlopig waarschijnlijk blijven verschillen. Met de ophef die ontstaan is en de terugtrekking van Marieke Lucas Rijneveld die daarop volgde zal hoe dan ook een nieuwe vertaler moeten worden gekozen. Ik betwijfel of Meulenhoff zich twee keer aan deze steen zal stoten. Waarschijnlijk neemt de uitgever bij haar volgende keuze alle kritiek op de huidskleur van de vertaler in acht. Wanneer Meulenhoff als vervanger van Rijneveld dan ook een zwarte vertaler inhuurt, laat het er dan een zijn die daadwerkelijk vertaalt.
Bronvermelding
Gorman, Amanda. 2020. ‘The Hill we Climb.’
Uitgeverij Meulenhoff. 2021. ‘Uitgeverij Meulenhoff over Marieke Lucas Rijneveld als vertaler van de poëzie van Amanda Gorman.’ Via Twitter.
Paula van Rooijen volgt de master literair vertalen aan de Universiteit Utrecht.