Geachte redactie van Filter,
Met verbazing en stijgende verbijstering hebben we het artikel ‘De vertaling als soundtrack van een boek’ door Edgar de Bruin gelezen (Filter 22:2). Een artikel dat schijnbaar bedoeld is als constructieve kritiek op de Tsjechische vertaalpraktijk, maar in feite een openlijk persoonlijke aanval is op Adéla Elbel en Jana Pellarová.
Wat op het eerste gezicht op vertaalkritiek lijkt is bij nader inzien een zeer manipulatieve en zelfs leugenachtige interpretatie van de werkelijkheid. Zo worden bijvoorbeeld nergens bronnen vermeld, waardoor het volstrekt onduidelijk is welke Nederlandse druk met de Tsjechische vertaling vergeleken wordt, of op welke pagina de bekritiseerde onjuistheden staan. We missen verder compleet een blijk van inzicht in vertaaltheorie. Het artikel is een lange lijst van vermeende of zelfs compleet verzonnen vertaalfouten, zonder dat de auteur ervan ook maar even stilstaat bij een mogelijk verschil in vertaalstrategie en geprefereerde vertaalprocedés in Tsjechië en Nederland. Ten slotte worden er geheel onnodig persoonlijke gegevens uit het privéleven van vertaalster Elbel vermeld en regelrechte beledigingen jegens vertaalster Jana Pellarová geuit. Tevens wordt er gesuggereerd dat de mentor (in geval van Elbel) en de redactrice (in geval van Pellarová) geheel tekort is geschoten.
Voordat we inhoudelijk op de concrete voorbeelden van manipulatie en misinterpretatie ingaan, willen we ons allereerst afvragen hoe het mogelijk is dat een peer-reviewed[*] tijdschrift zoals Filter een artikel met dusdanig grote gebreken klakkeloos publiceert. Waar waren de twee ‘vooraanstaande academici en professionals’, zoals in het colofon van het tijdschrift geafficheerd wordt, die dit artikel gerecenseerd hebben? Hoezo hebben ze een bijdrage zonder bronvermelding, zonder opgave van citaties laten passeren? Hoezo hebben ze er niet bij stilgestaan dat een terugvertaling van een vertaling als enig bewijsmiddel een zeer onwetenschappelijke en onprofessionele aanpak is?
Inderdaad, er is plaats voor discussie, voor polemiek. Zo had De Bruin een artikel kunnen wijden aan de eeuwenlange en steeds terugkerende strijd tussen ‘letterlijk’ en ‘vrij’ vertalen, aan de botsende vertaalnormen tussen Tsjechië, waar men tot naturalisatie en zelfs domesticatie neigt, en Nederland, waar vertalers eerder exotisatie toepassen. Dan had er ruimte voor uitwisseling van meningen kunnen ontstaan. In plaats daarvan heeft hij ervoor gekozen, om twee vertalingen van zeer populaire Nederlandse boeken volledig af te kraken. Hij laat ook geen ruimte voor discussie, de vertaling is volgens hem of juist of fout. Hij staat de mogelijkheid van meerdere vertaaloplossingen niet eens toe. Als hem iets niet bevalt, is het fout.
En nu inhoudelijk.
Betreffende de vertaling van Dorst:
De kritiek op Elbel is het felst. Het is te triest voor woorden om vast te stellen dat De Bruin voor zijn vergelijking niet de gepubliceerde vertaling gebruikt heeft, maar een op slinkse manier bemachtigde werkversie. Zo staat het merendeel van de vermeende fouten niet in de gepubliceerde versie. Hier is dus sprake van een regelrechte misleiding van de lezers.
1) ‘raspatat’ is niet als ‘aardappelpannenkoek’ vertaald, maar als Tsjechische kroket1, een uit aardappelpoeder gebakken bolletje ter grootte van een knikker, dus identiek spul, in een andere vorm. Bovendien gaat het erom dat het hoofdpersonage, een jonge goed opgeleide vrouw van twintig uit frustratie zeer vette, ongezonde dingen eet en niet dat ze een of andere Hollandse lekkernij nuttigt.
2) ‘snijworst’ is als ‘een soort worst zonder kruiden, knoflook en zacht’2 vertaald, dus met behulp van explicatie; een legitiem vertaalprocedé.
3) ‘neuken’ – het woord ‘neuken’ komt in de Tsjechische vertaling herhaaldelijk letterlijk voor. Aangezien De Bruin niet aangeeft, waar hij de voor hem zo storende vertaling ‘seks hebben’ heeft aangetroffen, kan hierop niet gereageerd worden. Wel kan gezegd worden dat in de innerlijke rede of indirecte rede dit woord in de mond van een jong meisje aannemelijk is, maar in de directe rede zou de jonge studente in een uit het riool gekropen slet veranderen.
4) de overige verwijten van De Bruin zijn generalisaties van solitair optredende fouten (een enkele keer werkwoordtijden), waaruit hij concludeert dat die in de hele vertaling voorkomen. Het zijn misleidende terugvertalingen die vooral het onbegrip van het huidige gesproken Tsjechisch door De Bruin zelf demonstreren.
Betreffende de vertaling van Bonita Avenue:
1) ‘te veel van het goede’ is met een adequaat Tsjechisch idioom ‘příliš dobrého najednou’ vertaald, een idioom dat letterlijk hetzelfde betekent en dat in de gegeven context niet gespeend is van ironie. De ironie ervan verdwijnt door De Bruins terugvertaling.
2) ‘torenhoge kerstboom’ is door middel van vergelijking vertaald als ‘een kerstboom zo hoog als een kerktoren’, omdat de Tsjechische taal geen samengestelde adjectieven kent. Er zijn talloze voorbeelden in de Tsjechische teksten te vinden waarin iets hoogs met een (kerk)toren vergeleken wordt, zie ook Woordenboek van de Tsjechische fraseologie en idiomatiek3. De bewering dat het geen vaste uitdrukking is in het Tsjechisch is dus niet correct.
3) de naam van de Nederlandse voetbalspeler Rijkaard is door de vertaalster wel degelijk begrepen. Rijkaard representeert hier echter een zeer uitgesproken type man, een patserig type. Omdat deze connotatie bij de Tsjechische lezer ontbreekt, heeft de vertaalster voor generalisatie gekozen, een legitiem vertaalprocedé. Wat De Bruin als misverstand beschrijft is in feite een bewuste interpretatie.
4) ‘hoe zout heb je het ooit gevreten’ is een versterking van de uitdrukking ‘dat heb ik nog nooit zo zout gegeten’ die volgens de Grote Van Dale ‘zoiets is mij nog nooit overkomen’ betekent. Het gaat hier aantoonbaar om een negatieve ervaring die ook in de Tsjechische vertaling weergegeven wordt. Dat de gebruikte Tsjechische uitdrukking ook zout bevat is leuk meegenomen.
5) over de Nederlandse ‘vuurwerkramp’ werd in de Tsjechische media consequent als over de ‘explosie in de vuurwerkfabriek’ gerapporteerd. Je kunt erover discussiëren of een opslagplaats wel of geen onderdeel van een fabriek is. Aangezien echter De Bruin niet aangeeft waar hij deze vermeende fout aangetroffen heeft, kan hier moeilijk een tegenargument gebruikt worden. Zeker is dat in de vertaling regelmatig vermeld staat dat de ontploffing in de opslagplaats van de vuurwerkfabriek plaatsvond.
6) ‘waar Aaron op zat te wachten was een verdovend pijltje’ is volstrekt adequaat als ‘třást se na něco’ d.w.z. ‘popelen om iets’4. Dat De Bruin deze uitdrukking als ‘tuk van iets zijn’ terugvertaald is een volstrekte misinterpretatie.
We zouden nog heel graag op gekromde versus gerimpelde drolletjes ingaan, maar we hopen dat we inmiddels voldoende hebben aangetoond dat De Bruin in zijn artikel de plank op bijna alle punten misslaat.
Waar het uiteindelijk om gaat is de vraag waarom dit artikel op deze manier geplaatst is.
De Bruin toont zich hierin ongevraagd bereid te zijn de rol van mentor op zich te nemen van een reeds gementoreerde vertaling. Hij plaatst zichzelf zo in de functie van ‘übermentor’. Volstrekt ongevraagd staat hij klaar om adviezen aan het Nederlands Letterenfonds te verstrekken. Hij is immers de enige die de juiste oplossingen kent, alle andere zijn fout. Hij denigreert zo ongeveer alle Tsjechische vertalers van Nederlandse literatuur en laat zich zelfs minachtend over de uitgevers uit. Die zijn onwetend, kennelijk niet op de hoogte, ondanks de voorlichtende activiteiten van het NLF en de ondersteunende functie van de Czech Literary Translators’ Guild. Het valt te interpreteren als een onkiese concurrentiestrijd tegen Elbel, die de positie van De Bruins echtgenote bij twee vooraanstaande Tsjechische uitgevers inmiddels ingenomen heeft, en tegen Pellarová die zeer succesvolle boeken blijkt te vertalen (zoals bijvoorbeeld het volledig uitverkochte Mijn Nederland van Geert van Istendael) en uiteindelijk tegen Veronika ter Harmsel Havlíková, mentor, redactrice, vertaalster en universitair docente vertalen en tolken, die met beide vertalingen verbonden is. De Bruin sluit zijn tekst af met de woorden ‘dat is niet goed voor de Nederlandse literatuur in Tsjechië’. Wat vooral niet goed is voor de Nederlandse literatuur in Tsjechië is de eenzijdige, subjectieve, bevooroordeelde kritiek op twee vertalingen die representatief zouden zijn voor een hele generatie vertalers. Er wordt met geen woord over geslaagde, uitmuntende, met prijzen bekroonde vertalingen gerept. De succesvolle titels worden niet eens genoemd.
Met het artikel van Edgar de Bruin, dat in de gedrukte versie van Filter gepubliceerd is, is de reputatie van beide vertaalsters, Elbel en Pellarová, geschaad. Wij gaan ervan uit dat de redactie van Filter na bovenstaande uitleg deze dwaling inziet en passende maatregelen zal nemen om deze schade te herstellen.
Hoogachtend,
Mgr. Adéla Elbel
Mgr. Jana Pellarová
Mgr. Veronika ter Harmsel Havlíková, Ph.D.
Noten
1 Esther Gerritsen, Žízeň. Praag: Argo 2015, p. 11.
2 idem p. 45.
3 Čermák, František & col., Slovník české frazeologie a idomatiky. Přirovnání. Praag: Leda 2009, p. 477.
4 Zie ook Emmy Máčelová-Van den Broecke & Dana Spěváková, Woordenboek Tsjechisch-Nederlands. Praag: Leda 2005, p. 901.
Noot van de redactie:
* Het peer-reviewbeleid van Filter staat vermeld op onze pagina Inzenden en geldt voor stukken geschreven door personen met een academische aanstelling of ambitie.
Noot van de redactie 2:
Lees hier het weerwoord van Edgar de Bruin op bovenstaande brief.