In 1956 werd Samuel Beckett door de BBC benaderd met het verzoek een hoorspel te schrijven. In een brief aan Nancy Cunard schreef hij vervolgens: ‘Never thought about Radio play technique, but in the dead of t’other night got a nice gruesome idea full of cartwheels and dragging feet and puffing and panting which may or may not lead to something’ (Knowlson 385).1 Het gehijg en gepuf leidde tot All That Fall, dat op 13 januari 1957 door BBC Radio 3 werd uitgezonden.
All That Fall was, na het door Beckett in eerste instantie in een la opgeborgen From an Abandoned Work, het eerste werk sinds het eind van de Tweede Wereldoorlog dat hij weer in het Engels zou schrijven: Beckett werkte al meer dan tien jaar bijna uitsluitend in het Frans. Het stuk was aanvankelijk getiteld ‘Lovely Day for the Races’, maar kreeg uiteindelijk dus de Bijbelse titel All That Fall (hierna: ATF), ontleend aan Psalm 145 vers 14: ‘De Heere ondersteunt allen, die vallen, en Hij richt op alle gebogenen’ (Statenvertaling). De titel is uiterst ironisch: als er al sprake is van ondersteuning, dan moet die toch echt van de personages zelf komen. Wanneer de tekst door een van hen daadwerkelijk wordt uitgesproken (‘Mrs Rooney: “The Lord upholdeth all that fall and raiseth up all those that be bowed down”’, 38), volgt een korte stilte, waarna meneer en mevrouw Rooney gezamenlijk in hysterisch lachen uitbarsten.
Het stuk is gesitueerd in Bog Hill, een fictief plaatsje gemodelleerd naar Becketts geboorteplaats Foxrock, even ten zuiden van Dublin. Naast allerlei verwijzingen naar lokale details (inclusief de stationschef, die in werkelijkheid Mr Farrell heette en in ATF opdraaft als Mr Barrell), klinkt de setting ook mee in Becketts gebruik van het Anglo-Iers, het Engels zoals dat in Ierland wordt gesproken en waarin veel oorspronkelijke elementen uit het Gaelic zijn opgenomen. ATF is in die zin een tweetalig stuk. Maar eigenlijk doe ik met ‘tweetalig’ het stuk tekort: in wezen zijn alle na-oorlogse werken van Beckett méér-dan-tweetalig: zijn Frans wordt gekenmerkt door Engelse invloeden die op hun beurt worden gekleurd door het Anglo-Iers dat wortelt in het Gaelic; zijn Engels wordt gekleurd door datzelfde Anglo-Iers én door het Frans (ook in ATF zie je het Frans opduiken, bijvoorbeeld in ‘ramdam’ [gedoe], 25).
In zijn Engelse vertaling van En attendant Godot maakte Beckett regelmatig, maar toch op relatief beperkte schaal gebruik van Anglo-Ierse uitdrukkingen (Frans: ‘Vladimir: Assez!’/ Engels: ‘Ah stop blathering’, 4/5).2 In ‘Samuel Beckett’s Dramatic Use of Hiberno-English’ laat T.P. Dolan zien dat ATF, vrijwel gelijktijdig met die Engelse vertaling van Godot geschreven, er nadrukkelijk door wordt gekenmerkt.3 Het wordt zichtbaar in dialectwoorden (‘cleg’, paardenvlieg; ‘stravaging’, doelloos heen en weer lopend), maar vooral in werkwoordsconstructies, syntaxis en idiomatische uitdrukkingen.
Het Gaelic heeft oorspronkelijk twee vormen van het werkwoord ‘zijn’; één is gelijk aan hoe het Engels (en het Nederlands) het gebruikt, maar er is ook het gebruik als koppelwerkwoord, dat in het Standaardengels ontbreekt en in het Anglo-Iers zichtbaar wordt door constructies die beginnen met ‘It is’, ‘It’s’, en ‘Is it’: ‘Is it that you have no head for heights?’ in plaats van ‘Haven’t you got a head for heights?’; ‘Is it my arm you want then?’ in plaats van ‘Do you want my arm then?’ In indirecte vragen wordt in het Anglo-Iers, net als in het Gaelic, de woordvolgorde van de directe vraag gehandhaafd, anders dan in het Standaardengels: ‘I wonder will she bow to me’; ‘see has Mr. Case anything for me’. Nevenschikkingen met ‘and’ (Gaelic ‘agus’) worden in het Anglo-Iers gebruikt waar het Standaardengels eerder ‘when’ of ‘even though’ zou gebruiken: ‘And me heaving all over back and front.’Ook komt de door het Gaelic beïnvloede omkering van woordvolgorde in voorwaardelijke constructies voor (‘In her forties now she’d be’) alsmede de toevoeging van een wederkerig persoonlijk voornaamwoord (‘She’s very fresh in herself today’, mijn cursivering) en letterlijke vertalingen uit het Gaelic van een aantal vrome uitroepen (‘For the love of God’; ‘For God’s sake’; ‘God forgive me’). Als geheel zal ATF op de Ierse luisteraar dus een authentiek Iers-Engelse indruk maken. In iedere andere taal is dat strikt genomen onmogelijk, maar wat een vertaler wellicht wel kan doen is laten horen dat er op de beschreven momenten iets met de doeltaal gebeurt dat afwijkt van de standaarddoeltaal.
Allen die vallen
Zoals de meeste stukken van Beckett tot begin jaren zeventig werd ATF in het Nederlands vertaald door Jacoba van Velde.4 Het is opgenomen in een bundel korte toneelstukken, in 1967 als Literaire Reuzenpocket verschenen bij De Bezige Bij. Wat heeft Van Velde met het Anglo-Iers gedaan? Aan de hand van bovengenoemde voorbeelden kom ik tot de volgende inventarisatie:
cleg (13): horzel (87)
stravaging (20): wat doe je daar op straat? (98)
Is it that you have no head for heights? (13):
Heb je last van duizeligheid? (87)
Is it my arm you want then? (23):
Dus u wilt mijn arm? (102)
I wonder will she bow to me. (22):
Ik ben nieuwsgierig of ze groet. (100)
see has Mr. Case anything for me. (26):
vraag meneer Case of hij iets weet. (107)
And me heaving all over back and front. (18):
Met al mijn lillend vet! (94)
In her forties now she’d be. (16):
Ze zou nu in de veertig zijn. (92)
She’s very fresh in herself today. (13):
Hij heeft vandaag last van de haver. (86)
For the love of God (19): in ’s hemelsnaam (96)
For God’s sake (19): in godsnaam (97)
God forgive me (20): [wegvertaald] (98)
Het moge duidelijk zijn dat Van Velde, als ze het al als zodanig herkend heeft, niet heel veel heeft gedaan om de Anglo-Ierse toets van ATF over te brengen. De typisch Anglo-Ierse woorden ‘cleg’ en ‘stravaging’ zijn neutraal vertaald: de paardenvlieg of steekvlieg wordt in de volksmond inderdaad veelal ‘horzel’ genoemd (dat is strikt genomen niet correct: horzels steken niet). Er zijn nog wel wat alternatieven te bedenken; Wikipedia – waar Van Velde natuurlijk geen gebruik van kon maken – geeft brems, bremster, daps, daas, blinde daas, blinde mug, blinde vlieg, dazerik, of bouw. Gezien de thematiek van dood en steriliteit zou ikzelf kiezen voor het wat meer streekgebonden maar desondanks niet al te obscure ‘daas’, dat immers ook iets als ‘verdwaasd’ kan betekenen.5 Het is jammer dat ‘stravaging’ wel heel erg geneutraliseerd is: in plaats van ‘wat doe je daar op straat’ had Van Velde allicht voor een wat spreektaligere uitdrukking kunnen kiezen: ‘wat ben je daar aan het rondhangen / lummelen / uitvreten’.
De vertalingen van ‘Is it that you have no head for heights?’ (‘Heb je last van duizeligheid?’) en ‘Is it my arm you want then?’ (‘Dus u wilt mijn arm?’) zijn geen van beide gekleurd door enige vorm van syntactische bijzonderheid (en ‘hoogtevrees’ zou hier nauwkeuriger en daarmee grappiger zijn dan ‘duizeligheid’). De ‘is it’-constructie zou bijvoorbeeld als valse vriend in het Nederlands kunnen worden overgenomen (‘Is het [zo?] dat je last hebt van hoogtevrees?’; ‘Is het [dan?] mijn arm die u wilt?’). Een andere mogelijkheid is het toevoegen van het focuspartikel misschien (‘Heb je misschien last van hoogtevrees?’; ‘Wilt u misschien mijn arm?’): wanneer dat consistent gebeurt als deze specifieke constructie wordt gebruikt, laat je als vertaler in elk geval iets (zij het iets anders) specifieks meeklinken.
De vertaling van ‘I wonder will she bow to me’ (‘Ik ben nieuwsgierig of ze groet’) is op z’n minst wat stijfjes te noemen en laat niet zien dat er in de brontekst sprake is van afwijkend taalgebruik. Een alternatief zou zijn: ‘Eens kijken of ze me wel wil groeten / wel groet’, wat orthografisch (en als regieaanwijzing) misschien nog wat spreektaliger kan worden aangezet: ‘’s Kijken…’. Voor ‘see has Mr. Case anything for me’ is het lastiger een alternatief te bedenken. Wellicht is het een optie in dit soort gevallen voor expliciet idiomatische uitdrukkingen te kiezen, bijvoorbeeld ‘vraag meneer Case eens [of: ‘s] of hij al iets in het vizier heeft’. Daarmee wordt op totaal andere wijze natuurlijk uitdrukking gegeven aan een aspect van de brontekst, maar de vertaling doet wel recht aan het feit dat die brontekst een afwijking van de standaardtaal bevat.
Lillend vet!
Prachtig is Van Veldes vertaling van ‘And me heaving all over back and front’: ‘Met al mijn lillend vet!’ Het feit dat de Anglo-Ierse ‘agus’-constructie hier niet wordt meegenomen, wordt ruimschoots gecompenseerd door de schaamteloze en vol zelfspot klinkende idiomatische én op het personage toegesneden vertaling. Hetzelfde geldt tot op zekere hoogte voor ‘She’s very fresh in herself today’: ‘Hij heeft vandaag last van de haver.’ ‘Mercy! What was that?’ vraagt mevrouw Rooney als in de oorspronkelijke opname een licht gerinkel klinkt, vermoedelijk van het tuig van de muilezel (in de tekst staat niets over de aard van het geluid dat ze hoort). Deze licht expliciterende vertaling van Christy’s antwoord vervangt de idiomatische uitdrukking en neemt de voor het Anglo-Iers bijzondere ‘herself’ niet mee, maar is wat mij betreft een toepasselijke, evenzo ‘droge’ reactie op mevrouw Rooneys ontsteltenis als in de brontekst.6
‘In her forties now she’d be’: ‘Ze zou nu in de veertig zijn’ – dit is mevrouw Rooneys weemoedige constatering over het feit dat haar dochter, als ze niet bij haar geboorte was overleden, nu in de veertig zou zijn geweest. De in het Standaardengels ongebruikelijke woordvolgorde benadrukt het belang van de leeftijd (vgl. ‘She’d be in het forties now’, dat neutraler is), al kun je je afvragen of dat ook werkelijk de bedoeling is. Maar het past wel bij de toon en de emotie van de uitspraak; de vertaler had kunnen kiezen voor ‘In de veertig zou ze nu zijn / geweest zijn’ en daarmee zowel toon als inversie hebben kunnen handhaven.
De aanroepingen van God, ten slotte, zijn ‘directe vertalingen’ uit het Gaelic en moeten in het godvruchtige Ierland sowieso niet licht worden genomen. Daar komt bij dat hier ook de thematiek (en de titel!) van het stuk op de achtergrond meeklinkt. ‘For the love of God’: die liefde is de basis van het geloof (alsmede die van de ironisering ervan in dit stuk). Ook ‘For God’s sake’ en ‘God forgive me’ zul je als vertaler letterlijk moeten nemen. Probleem is natuurlijk dat in het Nederlands, zeker van vandaag de dag, minder waarde aan de God wordt gehecht zoals deze in dit soort uitdrukkingen wordt opgevoerd. Ik zou hier dan ook pleiten voor ‘God bewaar me’ / ‘In Godsnaam’ / ‘Moge God me/mij vergeven’, hoe oubollig dat hier wellicht ook overkomt. De porté van het stuk is dat God niets en niemand bewaart of vergeeft; allen die vallen blijven gevallen, hoezeer je Hem ook aanroept.
Urgent baa
Uiteindelijk is het vertalen van ATF wellicht minder een kwestie van het ‘handhaven’ van de meertaligheid van het stuk, al valt daar zoals ik heb laten zien wel wat van te maken, dan van het spreektalig én het bij momenten ‘bizar’ maken ervan. ‘Do you find anything . . . bizarre about my way of speaking?’ (13) / ‘Vind je mijn manier van spreken niet . . . vreemd?’ (86)7 vraagt mevrouw Rooney aan Christy. Die manier van spreken ís ook vreemd; haar man Dan zegt op een gegeven moment: ‘Do you know, Maddy, sometimes one would think you were struggling with a dead language.’ Waarop Maddy zegt dat ook het Engels ‘will be dead in time, just like our own dear Gaelic, there is that to be said’ (34). (Volgt de regie-aanwijzing ‘Urgent baa’, door Van Velde meesterlijk vertaald met ‘Hartverscheurend geblaat’, 120.)
Het Gaelic is in de jonge Ierse republiek, waar de taal van de voormalige overheerser zich blijvend heeft gevestigd, niet helemaal uitgestorven. Het is in ATF echter voorbehouden aan een wel heel nederige (vernederende?) plaats: de wc-deur: ‘… I got down’, vertelt Dan Rooney, ‘and Jerry led me to the men’s, or [Gaelic] Fir as they call it now, from [Latijn] Vir Viris I suppose, the V becoming F, in accordance with Grimm’s Law’ (35; mijn cursivering).8
In de meertaligheid van het stuk, in de reflecties over taalgebruik én in de plaats, letterlijk, van het Gaelic in ATF gaat mogelijk een taalpolitiek thema schuil. In een brief aan Herbert Naumann benadrukte Beckett dat hij het Engels niet als vreemde taal beschouwt: ‘I do not consider English a foreign language, it is my language’ (Letters vol. II, p. 464). Het is in dit licht natuurlijk ironisch dat het Frans, dat wél een vreemde taal was, hoe vloeiend hij het ook sprak en schreef, Becketts eerste (creatieve) uitdrukkingstaal werd, zeker in de jaren veertig en vijftig. Het was de taal van de stukken en romans waarmee hij zijn grote doorbraak beleefde: Molloy, Malone meurt, L’Innommable; En attendant Godot, Fin de partie, Oh les beaux jours. Veel dichter bij huis, zou je denken, is het Gaelic, maar voor Beckett niet: ‘If there is one [language] that is really foreign to me, it is Gaelic’ (idem). Het is die ‘foreignness’ die in ATF wordt gethematiseerd door Dan Rooneys observatie dat zijn vrouw lijkt te worstelen met een dode taal, naast het feit dat hij er zélf de grootste moeite mee lijkt te hebben. In die zin vertegenwoordigt de oude Dan Rooney wellicht de jonge Republiek Ierland, onafhankelijk geworden in 1922 maar níet vervolgens overgegaan tot herinvoering van het Gaelic als voertaal: vierhonderd jaar Engels(talig)e overheersing had dat onmogelijk gemaakt. De oorspronkelijke taal is een vreemde in eigen land geworden.
as they call it now
De propaganda in Ierland om het Gaelic te bevorderen werd veelal gevoerd door burgers en politici met sterk nationalistische opvattingen, waar Beckett, maar bijvoorbeeld ook Joyce, niets van moest hebben. In Becketts Watt en Molloy wordt het Iers als een sentimenteel brabbeltaaltje neergezet.9 In Joyce’ A Portrait of the Artist as a Young Man verklaart de jonge Stephen dat hij niet inziet waarom hij het Engels zou moeten opgeven als zijn voorouders dat generaties lang ook niet hebben gedaan. Het feit dat hij er de voorkeur aan geeft zich in het Engels uit de drukken (een Engels, nota bene, dat soms ‘Engelser’ lijkt dan dat van de ‘Engelsen’ in Ierland)10 maakt hem, anders dan zijn vriend Davin meent, niet minder Iers:
[Davin] – Why don’t you learn Irish? …
…
[Stephen] – This race and this country and this life produced me, he said. I shall express myself as I am. … My ancestors threw off their language and took another … They allowed a handful of foreigners to subject them. Do you fancy I am going to pay in my own life and person debts they made? What for?
– For our freedom, said Davin. (179–180)
In Ulysses laat Joyce een bejaarde melkvrouw, die voor Stephen symbool staat voor het aloude, al té oude Ierland, Gaelic als Frans interpreteren (‘Is it French you are talking, sir?’, 12), of als een dialect uit het westen van Ierland (‘Are you from the west, sir?’, 13). Zelfs voor deze door-en-door Ierse is het Iers een (uiterst) vreemde taal geworden.
De dialoog uit Portrait en de scène uit Ulysses spelen zich af in andere tijden (rond 1900 en op 16 juni 1904) dan die waarin ATF speelt, maar getuigen van een vergelijkbare opvatting over de rol van het Iers. Het is het Engels dat in een (nieuw) Ierland dat modern (en vrij) wil zijn de weg voorwaarts belichaamt, niet het Gaelic. Dat het Engels van Beckett en Joyce zeer specifieke uitdrukkingsvormen krijgt, laat onverlet dat beide auteurs het Gaelic, met al zijn pittoreske en minder frisse nationalistische trekjes, hadden doodverklaard; in ATF alleen geschikt voor wc-deuren. Beckett en Joyce (en vrijwel alle belangrijke twintigste-eeuwse Ierse schrijvers)11 kiezen voor het Anglo-Iers als voorkeurstaal.
In Waiting for Godot merkt een van de zwervers op: ‘Calm… calm… The English say cawm’ (19). Zoals Anthony Roche opmerkt: ‘… the word resounds throughout the play … to remind us that not all of those who speak the English language come from England’ (199–200). Beckett zelf zei het Engels vaarwel ten faveure van het Frans, maar keerde er ook regelmatig naar terug. Waar zijn taalgebruik nadrukkelijk Anglo-Iers is (of gekleurd door het Frans), zal de Beckettvertaler daar recht aan moeten doen – wellicht met de zelfde mate van vrijheid en creativiteit die de schrijver zichzelf toestond wanneer hij zijn Franstalige werken vertaalde in het Engels, en zijn Engelstalige in het Frans.
Noten
1 Aan Aiden Higgins schrijft Beckett al even eloquent, ofschoon minder hoopvol: ‘Have been asked to write a Radio Play for the 3rd and am tempted, feet dragging and breath short and cart wheels and imprecations from the Brighton Road to Foxrock Station and back, insentient old mares in foal being welted by the cottagers and the devil tattered in the ditch – boyhood memories. Probably won’t come to anything’ (Letters vol. II, p. 633).
2 De eerste productie van Waiting for Godot in Ierland (1955) werd gespeeld in een vertaling die de Ierse regisseur zelf had gemaakt (omdat Beckett maar niet over de brug kwam met zijn eigen) en wordt gekenmerkt door een zwaar Anglo-Iers gekleurd dialect en, nog specifieker, een sterk Dublins idioom. Becketts eigen vertaling leunde uiteindelijk veel minder op een dergelijke ‘ver-Iersing’. Voor een bij momenten hilarisch verslag van de totstandkoming van deze ‘ver-Iersing’, zie Roche & Grene.
3 Dolan bespreekt naast ATF ook The Old Tune, Becketts vertaling van Robert Pingets hoorspel Le Manivelle. In die vertaling maakt Beckett veel gretiger gebruik van het Anglo-Iers dan in zijn eigen stuk.
4 Jacoba van Velde raakte via haar broers, de schilders Bram en Geer van Velde, goed bevriend met Beckett (en misschien wel meer dan dat, als we Knowlson mogen geloven, 519). Zij vertaalde van begin jaren vijftig tot eind jaren zestig al zijn werk in het Nederlands, soms samen met haar levenspartner Frits Kuypers (door Knowlson en in de verzamelde brieven consequent ‘Fritz’ genoemd). Naast Beckett vertaalde zij werk van onder anderen Colette, Genet en Ionesco.
5 Die thema’s zijn alom te vinden in het stuk, in subtiele en minder subtiele (tot uiterst flauwe woordspelige) verwijzingen (maar ook Maddy Rooneys uitgesproken interesse in viriele mannen is luid en duidelijk aanwezig). Beckett bleef na toezending van het stuk aan de regisseur wijzigingen aanbrengen die dood, steriliteit én het verlangen naar seks en intimiteit nog verder verdiepen: ‘Dear Mr McWhinnie, An absurdly slight change for page one of the script, but towards which I know you will be indulgent. Instead of “all alone in that old crazy house” read “all alone in that ruinous old house”’ (Letters vol. II, p. 677).
6 De grote vraag is natuurlijk wel waarom Van Velde van de muilezel een mannelijk dier maakt waar Beckett het heeft over ‘she’ en ‘herself’.
7 ‘Vreemd’ is een vreemde keuze; gewoon ‘bizar’ was waarschijnlijk sterker geweest: zoals Ruby Cohn opmerkt, ‘“bizarre” … derives from Spanish bizarro, meaning brave or gallant, and, for all her picturesque complaints, that’s what Maddy is’ (235).
8 ‘Grimm’s Law’ verwijst naar een medeklinkerverschuiving in het Proto-Germaans. De door Mr Rooney beschreven klankverschuiving is hier overigens géén onderdeel van.
9 Sam, de verteller van Watt, verklaart dat de geluiden van Watts onbegrijpelijke omkeertaal ‘were at first so much Irish to me’ (169); Molloy verzucht: ‘Tears and laughter, they are so much Gaelic to me’ (37).
10 In de beruchte dialoog tussen Stephen en de ‘Dean of Studies’ over het gebruik van een trechter bij het aanmaken van een kachel, gebruikt de eerste het woord ‘tundish’ en de tweede het volgens hem ‘correcte’ (Engelse!) woord ‘funnel’. Op Stephens ‘tundish’ reageert de Dean: ‘Is that called a tundish in Ireland?’ (166). Stephen ontdekt later dat ‘tundish’ wel degelijk een ‘good old blunt’ (224) Engels woord is. Ironisch genoeg komt ‘funnel’ uit het Frans en ‘tundish’ uit het Oud-Fries of Oud-Germaans (en mogelijk zelfs uit het Keltisch).
11 Een interessant geval is Flann O’Brien, wiens eigen, uiterst complexe relatie met het Iers onderwerp van veel van zijn werk is, en die bijvoorbeeld de roman An Béal Bocht (1941) (Engelse vertaling: The Poor Mouth) in het Gaelic schreef.
Bibliografie
Beckett, Samuel. 2006. Waiting for Godot / En attendant Godot. Tweetalige uitgave. London: Faber & Faber.
–. 1967. ‘Allen die vallen’, in: Hé Joe (en andere stukken). Vertaald door Jacoba van Velde. Amsterdam: De Bezige Bij, p. 81–128.
–. 1984. ‘All That Fall’, in: Collected Shorter Plays. London: Faber & Faber, p. 9–40.
–. 1953. Watt. Paris: Olympia Press.
–. 1955. Molloy. Paris: Olympia Press.
Cohn, Ruby. 2001. A Beckett Canon. Ann Arbor: University of Michigan Press.
Craig, George et al. (eds.). 2011. The Letters of Samuel Beckett, vol. II. Cambridge: Cambridge University Press.
Dolan, T.P. 1984. ‘Samuel Beckett’s Dramatic Use of Hiberno-English’, Irish University Review, 14:1, p. 46–56.
Grene, Nicholas. 2008. ‘The Hibernicization of En attendant Godot’, Études Irlandaises, 33:2, p. 135–44.
Joyce, James. 2012. Finnegans Wake. Oxford: Oxford University Press.
–. 1986. Ulysses. New York: Random House.
–. 2004. A Portrait of the Artist as a Young Man and Dubliners. New York: Barnes & Noble.
Knowlson, James. 1996. Damned to Fame: The Life of Samuel Beckett. London: Bloomsbury.
Roche, Anthony. 2014. ‘The “Irish” Translation of Samuel Beckett’s En attendant Godot.’ The Edinburgh Companion to Samuel Beckett. Edinburgh: Edinburgh University Press, p. 199–208.
Zingg, Gisela. 2005. ‘Hiberno-English in Joyce’s Ulysses’, SPELL: Swiss Papers in English Language and Literature, 17, p. 195–206.