Er zijn van die uitspraken die je opvallend gretig citeert. Je knikt nog eens: zo is het, ja. Je zou bijna zeggen dat ze bij je horen, van die fijne levenswijsheden. Het gekke is dat het vaak genoeg gaat om iets waar je zelf juist kennelijk moeite mee hebt. Zo heb ik eens de volgende, in mijn ogen heel fraaie van Jan Wolkers als motto bij een roman genomen: ‘Ze zouden een chip in computers moeten inbouwen. Zodra vingers met tranen de toetsen beroeren, moet de zaak blokkeren.’ Veel heeft het die keer niet geholpen. Het werd een sentimenteel boek, mijn sentimenteelste. Was ook Wolkers trouwens niet met zijn eigen vermaning in gevecht?
Zijn uitspraak staat in het fotoboek 222 schrijvers, dat nog een heleboel meer schrijversuitspraken bevat, in principe bij elk portret een. ‘Zichtbare zielen’, is in zijn voorwoord de typering van Cees Nooteboom voor de portretten, allemaal gemaakt door Eddy Posthuma de Boer of zijn dochter Tessa Posthuma de Boer. De boude of vrolijke of diepernstige geciteerde woorden geven de zielen op hun beurt karakter.
Misschien moet er ook eens een album komen met portretten van vertalers die op dezelfde manier, als aanvulling op hun ‘zichtbare ziel’ (Nooteboom), een uit het hart of de praktijk gegrepen aforisme ten beste geven. Ja, laat dat eens gebeuren! Het hoeven er geen 222 te zijn, dat lijkt wat overdreven, maar lekker veel is lekker veel, en omdat een goede uitspraak a joy forever is, doen de doden mee. Ik denk meteen aan de nimmer bleke J.W.F. (Joop) Weremeus Buning. En de buitenlanders doen ook mee, waarom niet. Keus genoeg. Ik verheug me er nu al op, zonder dat er zelfs maar een aanzet tot het plan bestaat, maar ik hoop wel dat de poëticale doordenkers de dreigende flauwiteiten in evenwicht houden.