Klaverknopen en dobberende bootjes    37-44

Jos Vos

Toen Murasaki Shikibu duizend jaar geleden Het verhaal van Genji schreef, had de Japanse vertelkunst al een lange ontwikkeling achter de rug. Het Verhaal van de bamboesnijder (onlangs verfilmd onder de titel The Tale of the Princess Kaguya) dateert van vóór 800, en in de tussenliggende eeuwen werd minstens een dozijn uitvoerige romances samengesteld, waarvan de meeste verloren zijn gegaan. Toch is Genji zeker baanbrekend te noemen, en niet alleen voor de Japanse literatuur. Voor zover ik weet vind je vóór de negentiende eeuw nergens enige andere roman die het wel en wee van drie opeenvolgende generaties beschrijft – met groot psychologisch doorzicht – waarbij de auteur geen steekje laat vallen.

Daarmee bedoel ik het volgende. De hoofdpersoon van het boek, de keizerszoon Genji, brengt haast al zijn dagen door in de toenmalige hoofdstad (het huidige Kyoto), omringd door familie, vrienden, bondgenoten en politieke rivalen. Als knaap heeft hij verhoudingen met op z’n minst tien dames (jonge en oude) met wie hij de rest van zijn leven contact houdt, en naarmate de decennia verstrijken volgt de auteur veel van deze individuen op de voet. Genji is bijna even volumineus als Oorlog en vrede, en Murasaki Shikibu heeft haar materiaal geheel onder controle. Haar personages worden gelijktijdig ouder, en telkens als een van hen, bij wijze van spreken, twaalf hoofdstukken lang uit het verhaal wegblijft om daarna weer op te duiken, is zij duidelijk dezelfde als voorheen en blijkt óók uit haar gedrag hoe het haar in de tussentijd is vergaan.

Er wordt weleens beweerd dat Murasaki Shikibu niet alle 54 hoofdstukken van Genji heeft geschreven en dat haar dochter verantwoordelijk was voor de laatste tien, maar als dat waar is (tastbare bewijzen heb ik nooit gezien) staan we voor een nog groter raadsel: hoe bestaat het dat twéé elfde-eeuwse vertelsters de touwtjes zo strak in handen hadden? Sinds mijn kinderjaren ben ik dol op Don Quichot (dat in de Spaanssprekende wereld een even iconische status bezit als Genji in de Japanse) maar iedere Cervantesfan zal je vertellen dat allerlei dingen in dát meesterwerk niet kloppen: zo blijkt Sancho Panza’s ezeltje nu eens wel en dan weer niet verdwenen, terwijl Sancho’s echtgenote in de loop van het verhaal enkele keren van naam verandert, puur door de onoplettendheid van de auteur. Murasaki Shikibu beschrijft een veel beslotener wereldje dan Cervantes, dat is waar, maar zij weet steeds hoe haar (vele tientallen) personages in het leven staan.

Dit alles vermeld ik om er alvast op te wijzen dat Genji subtiel is geconstrueerd, al zou je kunnen discussiëren over de juiste volgorde van sommige hoofdstukken. (In de eerste helft lijkt er ten minste één hoofdstuk te ontbreken, en de tweede helft bevat drie overgangshoofdstukken die mogelijk apocrief zijn.) In dit artikel hoop ik wat licht te werpen op de verbazende samenhang van het boek. Daarbij zal ik me concentreren op het soort beeldspraak dat erin voorkomt en proberen uit te leggen hoe ik daar als vertaler mee ben omgegaan.

Lees verder in de papieren Filter